Gepubliceerd in:
2003 | OriginalPaper | Hoofdstuk
8. Aangezichtspijn
Abstract
De meeste aangezichtspijnen zijn het gevolg van een lokale aandoening ter hoogte van het aangezicht, waarbij vooral gebitspathologie en sinuspathologie in de tandarts- en huisartspraktijk goed kunnen worden gediagnosticeerd en behandeld. De nociceptieve pijn behoudt haar functie van alarmsignaal. Infectieuze en/of inflammatoire perifere processen worden etiologisch behandeld waardoor de pijn meestal verdwijnt. Bij andere aangezichtspijnen vindt men met de klassieke onderzoeksmethoden geen perifere pathologie als oorzaak van de pijn. Deze pijn heeft geen nociceptieve alarmfunctie en berust op een fout in het ‘alarmsysteem’ zelf. Bij deze neuropathische of neurogene pijn spelen zowel perifere als centrale stoornissen een rol. De klassieke behandelingen van perifere pijnen hebben geen effect bij neurogene pijn. Het herkennen van dit pijntype is een eerste stap in een rationele aanpak. Op die manier vermijdt men behandelingen die zowel voor de patiënt als voor de (tand)arts frustrerend kunnen zijn. Het nodeloos extraheren van gebitselementen en, erger nog, destructieve behandelingen van aangezichtszenuwen kunnen vermeden worden wanneer de behandelend arts voldoende kennis heeft van diagnose en adequate farmacologische of chirurgische behandeling.