2017 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Tip
Swipe om te navigeren naar een ander hoofdstuk
Gepubliceerd in:
Goed verplegen
Dat verplegen een vorm van zorgen is, doet er in morele zin onmiddellijk toe. Nadenken over een ethiek van het verplegen begint dan ook met nadenken over de aard en betekenis van zorgen als activiteit. Door de vertrouwdheid van mensen met allerlei vormen van zorg, hebben mensen ook gedeelde kennis over wat goede zorg is. Die kennis wordt in zekere mate verdiept door de natuurlijke wortels van zorg. Zorg is dan ook een van de bronnen van onze moraal. De kern van dit hoofdstuk wordt bepaald door een beschrijving van zorgen en van de verschillende fasen waaruit zorgen als interactief proces is opgebouwd. Deze beschrijving, uit een filosofische stroming die zorgethiek heet, biedt belangrijke aanknopingspunten om te beoordelen hoe goede zorg er in morele zin uitziet. Aangevuld met inzichten uit andere bronnen, zoals de presentietheorie, krijg je zo al een goed beeld van belangrijke kernwaarden van verplegen.
Log in om toegang te krijgen
Met onderstaand(e) abonnement(en) heeft u direct toegang:
De zorgethische gespreksmethode die we hier presenteren (Dartel en Molewijk
2016, 319–21), sluit exact aan bij de zorgethische benadering van het zorgproces uit dit hoofdstuk. De methode is opgebouwd uit drie stappen. Eerst ga je met elkaar na in welke fase van het zorgproces het probleem zit waar jullie tegenaan lopen. Soms weet je dat al en kun je meteen verder. Je zoomt dan in op de fase van het zorgproces waarin het probleem schuilt en probeert door specifieke vragen over die fase het probleem te verhelderen. Aan het eind van het gesprek probeer je met elkaar tot concrete afspraken te komen over de zorg. Deze methode werkt het best als de deelnemers aan het gesprek ook echt verantwoordelijkheid dragen in de zorg voor de patiënt om wie het gaat.
I Voorbereiding
Wat is in deze situatie de eigenlijke vraag? Geef een korte omschrijving van wat er volgens jou/jullie aan de hand is, wat moreel de aandacht vraagt.
II Verkenning
Waar heeft de zorgvrager in zorg eigenlijk behoefte aan? Wat is volgens jou/jullie zijn echte zorgvraag?
Wie heeft de verantwoordelijkheid voor de zorg?
Welke mogelijkheden zijn er om aan de zorgbehoeften van de zorgvrager tegemoet te komen?
Hoe reageert de zorgvrager op de aangeboden zorg?
Wat is verder van belang om te weten in verband met deze situatie?
Wat voor conclusies zijn er nu te trekken voor het vervolg van het gesprek?
III Verdieping
Bij veronderstelde problemen in de definiëring van de
zorgbehoefte kunnen de volgende vragen helpen:
Hoe ervaart de zorgvrager de zorg die wordt geboden? Welke zorgvraag/-behoefte heeft de zorgvrager eigenlijk? Op welke manier wordt deze geuit? Wat zegt de zorgvrager er zelf van?
In welke mate komen verbale uitingen van de zorgvrager overeen met zijn gedrag/lichaamstaal? In welke mate komen de behoeften van de zorgvrager overeen met eerdere uitingen? Met zijn levensverhaal?
Hoe gaat de zorgvrager om met zijn mogelijkheden/beperkingen?
Wat zijn de zorgvragen van de zorgvrager volgens andere betrokkenen? Familie, andere disciplines, nog anderen?
Hoe kunnen we, wanneer dat niet duidelijk is, erachter komen wat de zorgvrager daadwerkelijk wil? Wie zouden we daarbij kunnen betrekken?
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
Bij veronderstelde problemen in de definiëring van
verantwoordelijkheden gaat het om vragen als:
In welke mate voel jij/voelen jullie je verantwoordelijk voor deze zorg? Waarom voel jij/voelen jullie je verantwoordelijk?
Wie is er verder verantwoordelijk voor het tegemoetkomen aan de zorgbehoeften van deze zorgvrager?
Voor welk deel van de zorg draagt de cliënt zelf verantwoordelijkheid?
Zijn er elementen waar niemand zich verantwoordelijk voor voelt? Als dat zo is: hoe komt dat? Gaat het om een zorgvraag voor wie niemand verantwoordelijkheid wíl dragen? Die buiten de verantwoordelijkheid van de zorgverleners valt?
Hoe kunnen we de verantwoordelijkheid verbeteren? Versterken?
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
Bij veronderstelde problemen op het gebied van onze
competenties gaat het om vragen als:
Wat doen we feitelijk om aan de zorgvraag tegemoet te komen?
Welke tekorten ervaren we als het gaat om het tegemoetkomen aan de zorgvraag van de zorgvrager? Is het tekortschieten in deskundigheid bij ons een kwestie van niet kunnen (bekwaamheid), van niet willen (bereidheid), of van dénken niet te kunnen (onzekerheid)?
Aan welke zorgvragen kunnen we wel goed tegemoetkomen?
Zijn er vergelijkbare situaties in het verleden waar we wat van kunnen leren? Zo ja, wat?
Kunnen we onze competenties versterken? Zo ja, welke creatieve oplossingen zijn er om tekorten aan te vullen?
In hoeverre is het goed/nodig om een beroep op anderen te doen?
Welke concrete conclusies kunnen we trekken voor de zorg in deze casus?
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
Bij veronderstelde problemen in de
respons/ontvankelijkheid zijn de volgende vragen aan de orde:
Hoe reageert de cliënt op onze zorg?
Waar moeten we op letten als het gaat om de respons op ons zorgaanbod? Zijn er:
verbale uitingen;
non-verbale uitingen in gedrag/gezichtsuitdrukkingen;
andere uitingen, fysieke reacties?
In welke mate is er verzet tegen onze zorg? In welke mate is er instemming? Zou de zorgvrager het anders willen? Hoe schatten anderen de reactie van de zorgvrager in: familie, mentor, anderen?
Als we geen directe zekerheden hebben, hoe kunnen we dan toch vaststellen dat onze zorg echt aankomt? Moeten we extra inspanningen leveren om daarachter te komen?
Welke conclusies kunnen we trekken ten aanzien van de zorg voor respons? Dienen we de zorg zelf anders in te richten?
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van de bovenstaande vragen?
IV Afronding
Welke concrete afspraken kunnen we, alles overziend, maken als het gaat om de zorg voor deze zorgvrager?
Welke vragen blijven onbeantwoord? Hoe ervaren we dat?
Hoe kijken we terug op het gesprek?
Zijn er nog dingen die we naar aanleiding van het gesprek naar voren willen brengen?
1.
Waar heeft de zorgvrager in zorg eigenlijk behoefte aan? Wat is volgens jou/jullie zijn echte zorgvraag?
2.
Wie heeft de verantwoordelijkheid voor de zorg?
3.
Welke mogelijkheden zijn er om aan de zorgbehoeften van de zorgvrager tegemoet te komen?
4.
Hoe reageert de zorgvrager op de aangeboden zorg?
5.
Wat is verder van belang om te weten in verband met deze situatie?
6.
Wat voor conclusies zijn er nu te trekken voor het vervolg van het gesprek?
7.
Bij veronderstelde problemen in de definiëring van de
zorgbehoefte kunnen de volgende vragen helpen:
-
Hoe ervaart de zorgvrager de zorg die wordt geboden? Welke zorgvraag/-behoefte heeft de zorgvrager eigenlijk? Op welke manier wordt deze geuit? Wat zegt de zorgvrager er zelf van?
-
In welke mate komen verbale uitingen van de zorgvrager overeen met zijn gedrag/lichaamstaal? In welke mate komen de behoeften van de zorgvrager overeen met eerdere uitingen? Met zijn levensverhaal?
-
Hoe gaat de zorgvrager om met zijn mogelijkheden/beperkingen?
-
Wat zijn de zorgvragen van de zorgvrager volgens andere betrokkenen? Familie, andere disciplines, nog anderen?
-
Hoe kunnen we, wanneer dat niet duidelijk is, erachter komen wat de zorgvrager daadwerkelijk wil? Wie zouden we daarbij kunnen betrekken?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
8.
Bij veronderstelde problemen in de definiëring van
verantwoordelijkheden gaat het om vragen als:
-
In welke mate voel jij/voelen jullie je verantwoordelijk voor deze zorg? Waarom voel jij/voelen jullie je verantwoordelijk?
-
Wie is er verder verantwoordelijk voor het tegemoetkomen aan de zorgbehoeften van deze zorgvrager?
-
Voor welk deel van de zorg draagt de cliënt zelf verantwoordelijkheid?
-
Zijn er elementen waar niemand zich verantwoordelijk voor voelt? Als dat zo is: hoe komt dat? Gaat het om een zorgvraag voor wie niemand verantwoordelijkheid wíl dragen? Die buiten de verantwoordelijkheid van de zorgverleners valt?
-
Hoe kunnen we de verantwoordelijkheid verbeteren? Versterken?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
9.
Bij veronderstelde problemen op het gebied van onze
competenties gaat het om vragen als:
-
Wat doen we feitelijk om aan de zorgvraag tegemoet te komen?
-
Welke tekorten ervaren we als het gaat om het tegemoetkomen aan de zorgvraag van de zorgvrager? Is het tekortschieten in deskundigheid bij ons een kwestie van niet kunnen (bekwaamheid), van niet willen (bereidheid), of van dénken niet te kunnen (onzekerheid)?
-
Aan welke zorgvragen kunnen we wel goed tegemoetkomen?
-
Zijn er vergelijkbare situaties in het verleden waar we wat van kunnen leren? Zo ja, wat?
-
Kunnen we onze competenties versterken? Zo ja, welke creatieve oplossingen zijn er om tekorten aan te vullen?
-
In hoeverre is het goed/nodig om een beroep op anderen te doen?
-
Welke concrete conclusies kunnen we trekken voor de zorg in deze casus?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
10.
Bij veronderstelde problemen in de
respons/ontvankelijkheid zijn de volgende vragen aan de orde:
-
Hoe reageert de cliënt op onze zorg?
-
Waar moeten we op letten als het gaat om de respons op ons zorgaanbod? Zijn er:
-
verbale uitingen;
-
non-verbale uitingen in gedrag/gezichtsuitdrukkingen;
-
andere uitingen, fysieke reacties?
-
-
In welke mate is er verzet tegen onze zorg? In welke mate is er instemming? Zou de zorgvrager het anders willen? Hoe schatten anderen de reactie van de zorgvrager in: familie, mentor, anderen?
-
Als we geen directe zekerheden hebben, hoe kunnen we dan toch vaststellen dat onze zorg echt aankomt? Moeten we extra inspanningen leveren om daarachter te komen?
-
Welke conclusies kunnen we trekken ten aanzien van de zorg voor respons? Dienen we de zorg zelf anders in te richten?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van de bovenstaande vragen?
-
Hoe ervaart de zorgvrager de zorg die wordt geboden? Welke zorgvraag/-behoefte heeft de zorgvrager eigenlijk? Op welke manier wordt deze geuit? Wat zegt de zorgvrager er zelf van?
-
In welke mate komen verbale uitingen van de zorgvrager overeen met zijn gedrag/lichaamstaal? In welke mate komen de behoeften van de zorgvrager overeen met eerdere uitingen? Met zijn levensverhaal?
-
Hoe gaat de zorgvrager om met zijn mogelijkheden/beperkingen?
-
Wat zijn de zorgvragen van de zorgvrager volgens andere betrokkenen? Familie, andere disciplines, nog anderen?
-
Hoe kunnen we, wanneer dat niet duidelijk is, erachter komen wat de zorgvrager daadwerkelijk wil? Wie zouden we daarbij kunnen betrekken?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
-
In welke mate voel jij/voelen jullie je verantwoordelijk voor deze zorg? Waarom voel jij/voelen jullie je verantwoordelijk?
-
Wie is er verder verantwoordelijk voor het tegemoetkomen aan de zorgbehoeften van deze zorgvrager?
-
Voor welk deel van de zorg draagt de cliënt zelf verantwoordelijkheid?
-
Zijn er elementen waar niemand zich verantwoordelijk voor voelt? Als dat zo is: hoe komt dat? Gaat het om een zorgvraag voor wie niemand verantwoordelijkheid wíl dragen? Die buiten de verantwoordelijkheid van de zorgverleners valt?
-
Hoe kunnen we de verantwoordelijkheid verbeteren? Versterken?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
-
Wat doen we feitelijk om aan de zorgvraag tegemoet te komen?
-
Welke tekorten ervaren we als het gaat om het tegemoetkomen aan de zorgvraag van de zorgvrager? Is het tekortschieten in deskundigheid bij ons een kwestie van niet kunnen (bekwaamheid), van niet willen (bereidheid), of van dénken niet te kunnen (onzekerheid)?
-
Aan welke zorgvragen kunnen we wel goed tegemoetkomen?
-
Zijn er vergelijkbare situaties in het verleden waar we wat van kunnen leren? Zo ja, wat?
-
Kunnen we onze competenties versterken? Zo ja, welke creatieve oplossingen zijn er om tekorten aan te vullen?
-
In hoeverre is het goed/nodig om een beroep op anderen te doen?
-
Welke concrete conclusies kunnen we trekken voor de zorg in deze casus?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van deze vragen?
-
Hoe reageert de cliënt op onze zorg?
-
Waar moeten we op letten als het gaat om de respons op ons zorgaanbod? Zijn er:
-
verbale uitingen;
-
non-verbale uitingen in gedrag/gezichtsuitdrukkingen;
-
andere uitingen, fysieke reacties?
-
-
In welke mate is er verzet tegen onze zorg? In welke mate is er instemming? Zou de zorgvrager het anders willen? Hoe schatten anderen de reactie van de zorgvrager in: familie, mentor, anderen?
-
Als we geen directe zekerheden hebben, hoe kunnen we dan toch vaststellen dat onze zorg echt aankomt? Moeten we extra inspanningen leveren om daarachter te komen?
-
Welke conclusies kunnen we trekken ten aanzien van de zorg voor respons? Dienen we de zorg zelf anders in te richten?
-
Welke vragen resteren nog na het doorlopen van de bovenstaande vragen?
-
verbale uitingen;
-
non-verbale uitingen in gedrag/gezichtsuitdrukkingen;
-
andere uitingen, fysieke reacties?
-
Welke concrete afspraken kunnen we, alles overziend, maken als het gaat om de zorg voor deze zorgvrager?
-
Welke vragen blijven onbeantwoord? Hoe ervaren we dat?
-
Hoe kijken we terug op het gesprek?
-
Zijn er nog dingen die we naar aanleiding van het gesprek naar voren willen brengen?
go back to reference Arend, A. van der, Gastmans, C. (2002). Ethisch zorg verlenen. Handboek voor de verpleegkundige beroepen. Baarn: HB Uitgevers. Arend, A. van der, Gastmans, C. (2002).
Ethisch zorg verlenen.
Handboek voor de verpleegkundige beroepen. Baarn: HB Uitgevers.
go back to reference Baart, A. (2001). Een theorie van presentie. Utrecht: Lemma. Baart, A. (2001).
Een theorie van presentie. Utrecht: Lemma.
go back to reference Baart, A., & Grypdonck, M. (2008). Verpleegkunde en presentie. Een zoektocht in dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg. Den Haag: Boom/Lemma. Baart, A., & Grypdonck, M. (2008).
Verpleegkunde en presentie. Een zoektocht in dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg. Den Haag: Boom/Lemma.
go back to reference Dartel, H. van (2016). Twee zorgethische gespreksmethoden. In H. van Dartel, B. Molewijk (Red.), In gesprek blijven over goede zorg. Overlegmethoden voor moreel beraad (pag. 171–187). Amsterdam: Boom. Dartel, H. van (2016).
Twee zorgethische gespreksmethoden. In H. van Dartel, B. Molewijk (Red.),
In gesprek blijven over goede zorg. Overlegmethoden voor moreel beraad (pag. 171–187). Amsterdam: Boom.
go back to reference Delft, I. van (2013). Wanneer is hier de tijd voorbij? Demente ouderen aan het woord. Amsterdam: Ambo/Anthos. Delft, I. van (2013).
Wanneer is hier de tijd voorbij? Demente ouderen aan het woord. Amsterdam: Ambo/Anthos.
go back to reference Duyndam, J. (2014). De metafysische traditie: Levinas. In A. van Melle, P. van Zilfhout (Red.), Woorden & daden. Een inleiding in de ethiek (2012) (pag. 125–169). Amsterdam: Boom. Duyndam, J. (2014).
De metafysische traditie: Levinas. In A. van Melle, P. van Zilfhout (Red.),
Woorden & daden. Een inleiding in de ethiek (2012) (pag. 125–169). Amsterdam: Boom.
go back to reference Gastmans, C., & Dierickx, K. (2005). Ethiek in witte jas. Zorgzaam omgaan met het leven. Leuven: Davidsfonds. Gastmans, C., & Dierickx, K. (2005).
Ethiek in witte jas. Zorgzaam omgaan met het leven. Leuven: Davidsfonds.
go back to reference Heidegger, M. (1999). Zijn en tijd. Nijmegen: SUN. Heidegger, M. (1999).
Zijn en tijd. Nijmegen: SUN.
go back to reference Kanne, M. (2016). Co-creatie van goede zorg. Ethische vragen, moreel beraad en normatieve professionalisering in de zorg en het sociaal werk. Delft: Eburon. Kanne, M. (2016).
Co-creatie van goede zorg. Ethische vragen, moreel beraad en normatieve professionalisering in de zorg en het sociaal werk. Delft: Eburon.
go back to reference Kooij, C. van der (2003). Gewoon lief zijn? Het maieutisch zorgconcept en het invoeren van geïntegreerde, belevingsgerichte zorg op psychogeriatrische verpleeghuisafdelingen. Utrecht: Lemma. Kooij, C. van der (2003).
Gewoon lief zijn? Het maieutisch zorgconcept en het invoeren van geïntegreerde, belevingsgerichte zorg op psychogeriatrische verpleeghuisafdelingen. Utrecht: Lemma.
go back to reference Kunneman, H. (2014). In gesprek met Frans de Waal. In Waardenwerk. 56: pag. 43–49. Kunneman, H. (2014).
In gesprek met Frans de Waal. In Waardenwerk. 56: pag. 43–49.
go back to reference Latanè, B., & Darley, J. (1970). The unresponsive bystander: why doesn’t he help?. New York: Appleton Century Crofts. Latanè, B., & Darley, J. (1970).
The unresponsive bystander: why doesn’t he help?. New York: Appleton Century Crofts.
go back to reference Nistelrooij, I. van (2008). Basisboek zorgethiek. Over menslievende zorg, moreel beraad en de motivatie van verpleegkundigen. Heeswijk: Uitgeverij Abdij van Berne. Nistelrooij, I. van (2008).
Basisboek zorgethiek. Over menslievende zorg, moreel beraad en de motivatie van verpleegkundigen. Heeswijk: Uitgeverij Abdij van Berne.
go back to reference Nussbaum, M. (2001). Oplevingen van het denken. Over de menselijke emoties. Amsterdam: Ambo. Nussbaum, M. (2001).
Oplevingen van het denken. Over de menselijke emoties. Amsterdam: Ambo.
go back to reference Pool, A. (2007). Doordacht verplegen. Beroepsrollen van de bachelorverpleegkundige. Den Haag: Lemma. Pool, A. (2007).
Doordacht verplegen. Beroepsrollen van de bachelorverpleegkundige. Den Haag: Lemma.
go back to reference Reinders, H. (1994). De grenzen van het rechtendiscours. In H. Manschot, M. Verkerk (Red.), Ethiek van de zorg. Een discussie (pag. 74–85). Amsterdam: Boom. Reinders, H. (1994).
De grenzen van het rechtendiscours. In H. Manschot, M. Verkerk (Red.),
Ethiek van de zorg. Een discussie (pag. 74–85). Amsterdam: Boom.
go back to reference Sandel, M. (2012). Niet alles is te koop. De morele grenzen van marktwerking. Weesp: Ten Have. Sandel, M. (2012).
Niet alles is te koop. De morele grenzen van marktwerking. Weesp: Ten Have.
go back to reference Tongeren, P. van (2013). Leven is een kunst. Over morele ervaring, deugdethiek en levenskunst. Utrecht: Klement. Tongeren, P. van (2013).
Leven is een kunst. Over morele ervaring, deugdethiek en levenskunst. Utrecht: Klement.
go back to reference Trappenburg, M. (2008). Kiezen in de zorg. In I. de Beaufort, et al. (Red.), De Kwestie. Praktijkboek ethiek voor de gezondheidszorg (pag. 422–427). Den Haag: Lemma. Trappenburg, M. (2008).
Kiezen in de zorg. In I. de Beaufort, et al. (Red.),
De Kwestie. Praktijkboek ethiek voor de gezondheidszorg (pag. 422–427). Den Haag: Lemma.
go back to reference Tronto, J. (1993). Moral boundaries. A political argument for an ethic of care. New York: Routledge. Tronto, J. (1993).
Moral boundaries. A political argument for an ethic of care. New York: Routledge.
go back to reference Vanlaere, L., & Burggraeve, R. (2013). Gekkenwerk. Kleine ondeugden voor zorgdragers. Leuven: Lannoo Campus. Vanlaere, L., & Burggraeve, R. (2013).
Gekkenwerk. Kleine ondeugden voor zorgdragers. Leuven: Lannoo Campus.
go back to reference Verplaetse, J. (2008). Het morele instinct. Over de natuurlijke oorsprong van onze moraal. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. Verplaetse, J. (2008).
Het morele instinct. Over de natuurlijke oorsprong van onze moraal. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.
go back to reference Vorstenbosch, J. (2005). Zorg. Een filosofische analyse. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. Vorstenbosch, J. (2005).
Zorg. Een filosofische analyse. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.
go back to reference Waal, F. de (2013). De bonobo en de tien geboden. De moraal is ouder dan de mens. Amsterdam: Atlas Contact. Waal, F. de (2013).
De bonobo en de tien geboden. De moraal is ouder dan de mens. Amsterdam: Atlas Contact.
go back to reference Cingel, M. van der (2012). Compassie in de verpleegkundige praktijk. Den Haag: Boom/Lemma. Cingel, M. van der (2012).
Compassie in de verpleegkundige praktijk. Den Haag: Boom/Lemma.
go back to reference Heijst, A. van (2005). Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit. Utrecht: Klement. Heijst, A. van (2005).
Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit. Utrecht: Klement.
go back to reference Mol, A. (2006). De logica van het zorgen. Actieve patiënten en de grenzen van het kiezen. Amsterdam: Van Gennep. Mol, A. (2006).
De logica van het zorgen. Actieve patiënten en de grenzen van het kiezen. Amsterdam: Van Gennep.
- Titel
- Zorgen als betekenisvol proces, ook in morele zin
- DOI
- https://doi.org/10.1007/978-90-368-1853-7_2
- Auteur:
-
Hans van Dartel
- Uitgeverij
- Bohn Stafleu van Loghum
- Volgnummer
- 2
- Hoofdstuknummer
- 2