Samenvatting
De leerprincipes voor het aanleren van nieuw, gewenst gedrag en het afleren van inadequaat gedrag zijn tamelijk eenvoudig en algemeen toepasbaar. In de opvoeding van (nog) onmondige kinderen worden ze vaak toegepast, evenals in gedragstherapieën bij ambulante patiënten. De manier waarop ze worden toegepast, verschilt wel. Bij kleine kinderen zijn het de opvoeders die bepalen wat gewenst en ongewenst gedrag is. Bij volwassen patiënten die problemen hebben, is het de patiënt zelf die het doel vaststelt. Wel zal er altijd sprake zijn van onderhandelen tussen de patiënt en de therapeut. De gedragstherapeut brengt zijn expertise en coaching in, de patiënt zijn inzet en moed. Hoe de therapie er uiteindelijk uit zal zien wordt door beiden bepaald. Om een patiënt niet afhankelijk te maken van de therapeut, zal de laatste ernaar streven dat de patiënt maximale zelfcontrole bereikt. Bij zelfcontroletherapieën is het de patiënt die het doel vaststelt, zijn eigen gedrag registreert en in kaart brengt. Samen met de therapeut wordt een analyse gemaakt en een behandelplan opgesteld, waarna de patiënt zichzelf weer te bekrachtigt bij behaalde doelen. Op deze manier leert de patiënt niet alleen dat hij dit probleem zelf kan oplossen, maar ook hoe hij kan omgaan met eventuele toekomstige problemen.