Het begeleiden van mensen met dementie gaat samen met vragen rondom wilsbekwaamheid. Waarin kan de cliënt nog zelf beslissen en zaken bepalen? Wat wil hij? En wil hij dat echt? Hoe onderbouw je dat? En wie geeft de doorslag als een zoon het heel anders ziet en de partner weer iets heel anders wenst? Stel dat de cliënt per se van de afdeling af wil, maar – eenmaal buiten – verdwaalt en in paniek raakt? Hoe ver ga je mee in wat de persoon wil? Kan hij de situatie eigenlijk nog overzien en daarin een redelijke beslissing nemen? Een vraag stellen blijkt vaak gemakkelijker dan hem beantwoorden. Een risico is dat je te veel voor de cliënt bepaalt, onnodige drang toepast of betuttelt. De andere valkuil is dat je de cliënt volgt, terwijl deze door diens ziekte, beperkingen of psychiatrische stoornis onvoldoende of niet meer kan oordelen. Kortom: je moet voorkomen dat de cliënt slachtoffer wordt van zijn mentale achteruitgang, fysiek onvermogen of psychiatrisch probleem. In dit hoofdstuk bespreken we relevante (juridische) begrippen en belangrijke aandachtspunten voor de begeleiding.