2002 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Wettelijke regelingen en arbeidsvoorwaarden voor de psycholoog in de gezondheidszorg
Auteur : Mr. R.F. Baneke
Gepubliceerd in: Psychologie in de gezondheidszorg
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
In tegenstelling tot de meer traditionele beroepen in de gezondheidszorg, zoals die van arts, tandarts en apotheker, was er van wet- en regelgeving ten aanzien van de klinisch psycholoog en de gezondheidszorg(GZ)-psycholoog tot 1994 nauwelijks sprake. Geen wet op de uitoefening van het beroep, geen wet op geneesmiddelen, geen wettelijk tuchtrecht enzovoort. De oorzaak hiervan was dat de psycholoog nog maar kort en in relatief geringe aantallen op de gezondheidszorgmarkt aanwezig was. De golf van nieuwe wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg sinds het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw, geïnitieerd door de patiëntenemancipatie, heeft hierin echter snel verandering gebracht. Vanaf 1994 zijn respectievelijk de Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ), de Wet Kwaliteit Zorginstellingen (WKI), de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKZ), de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) en, ten slotte, de geheel nieuwe wetgeving voor de beroepen: de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG) aangenomen door het parlement en voor het grootste deel in werking getreden. De klinisch/GZ-psycholoog krijgt, naar gelang zijn werkveld, met verscheidene van deze wetten te maken.