Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Psychotherapie 4/2011

01-07-2011 | FORUM

Wetenschap, akkoord, maar welke wetenschap?

Het EBP-debat dat maar geen debat wil worden

Auteur: Max Lauteslager

Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Psychotherapie | Uitgave 4/2011

Log in om toegang te krijgen
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Extract

‘Het Einsteinmeisje’ van de mij tot voor kort onbekende schrijver Philip Sington staat vol met wetenschapshistorische informatie, terwijl het toch ook gewoon een spannend en goed geschreven verhaal blijft. De hoofdpersoon, de psychiater Martin Kirsch, heeft anno 1933 een geruchtmakend artikel gepubliceerd (dat wil zeggen: het kost hem bijna zijn baan,maar verder wordt het door het psychiatrische establishment volkomen doodgezwegen):‘De uitgever van de Annalen der Psychiatriehad op het allerlaatste moment wat wijzigingen in het artikel aangebracht,waardoor het taalgebruik strenger en onverzettelijker was geworden dan Kirsch’ bedoeling was geweest. Maar de centrale stelling was onveranderd gebleven: hij vond dat de classificatie van de psychiatrische ziekten niet wetenschappelijk was. De negentiende-eeuwse pioniers van de psychiatrie hadden een spiegelbeeld van de traditionele geneeskunde willen creëren. Ze waren van dezelfde veronderstellingen en methoden uitgegaan. Hun grondregel was dat er een duidelijke scheidslijn tussen psychisch zieke en psychisch gezonde mensen bestond, dat het aantal afzonderlijke geestesziekten beperkt was en dat deze ziekten door een rigoureuze afbakening van symptomen konden worden vastgesteld. Ze gingen er ook van uit dat de oorzaken van deze ziekten biologisch zouden blijken te zijn, en dat ze daarom alleen metmedicatie of operatieve ingrepen behandeld konden worden.’ (Sington, 2009, pp. 98/9)
Voetnoten
1
1 De organisatie wilde graag een positief (Huibers) en een kritisch (Hafkenscheid) geluid over EBP laten horen. ‘Het ging ons specifiek om evidence-based practice,maar die is natuurlijk onlosmakelijk verbondenmet de wetenschap.’ (mail David van den Berg, 23mei).Dat Huibers het thema – in tegenstelling tot Hafkenscheid – zo breed interpreteerde, was dus zijn eigen keuze óf het gevolg van een verwarrende opdracht van de organisatie (vergelijk het eerstvolgende citaat ‘Ik ga vandaag….’).
 
2
1 MH licht niet toe hoe die kennis is verworven. De context suggereert: uit RCT’s en meta-analyses. Die suggestie lijktmij misleidend, want RCT’s (en dus ook: meta-analyses) zijn alleen geschikt om te weten te komen datCGT (of een andere therapie) werkt, niet hoezijwerkt.
 
3
1 Het is niet duidelijk of MHhier cognitieve therapie duidelijk afzondert van het hierboven genoemde CGT-onderzoek. Hij zei daar niets over. Eerder in zijn lezing is CGT nog demeest onderzochte behandelvorm, nu geldt dat opeens voor de cognitieve therapie. Strikt genomen zijn die termen niet synoniem: cognitieve therapie is slechts één van de behandelvormen die vallen onder het paraplubegrip CGT.
 
4
2 Uit het verhaal vanMHkan ik niet opmakenwat deze vormen van onderzoek precies inhouden en of hetwellicht synoniemen zijn.
 
5
1 Het is misschien wat muggenzifterig –wellicht laatMHzich hier gewoon een beetjemeeslepen door zijn betoog –maar de gedachte dat empirie voor zichzelf zou kunnen spreken,wijst op een wel heel ‘naïeve’ opvatting van wetenschap en empirisme: ‘Het naïeve empirisme [staat voor] het wetenschapstheoretische zelfbeeld van de moderne natuurwetenschap, dus ook van de moderne psychologie, voor zover daarbij geen of weinig rekening wordt gehouden met de stand van de reflexie in de moderne wetenschapstheorie als filosofisch vak. Naar mijn mening is het naïeve empirisme kenmerkend voor de wetenschapstheoretische visie van verreweg de meeste experimenteel werkende psychologen.’ (Holzkamp, 1973, p. 345)MH’s uitspraak ‘Ik ben een empirist’ roept bijmij om diezelfde reden ongeloof op: het empirisme is immers een volkomen achterhaalde epistemologische opvatting. Maar ik geef toe: dit zijnwellicht spijkers-op-laag-water.
 
6
2 Dit wasmoeilijk te verstaan;MHzei misschien ‘binnenland’ maar zekerweet ik het niet. Ook elders in zijn lezing lijkt hij te suggereren dat CGT in de grote steden beter af is dan in de provincie / op het platteland.
 
7
3 Depowerpointvermeldt op dit punt de volgende (ongrammaticale) formulering: ‘Onderzoek: EBP niet (of niet optimaal) geïmplementeerd zijn: kans op kwalitatief hoogstaande EBP laag’. Kwalitatief hoogstaande therapie,OK, maar wat kan er bedoeld zijn met ‘kwalitatief hoogstaande EBP’? Of is dit onbegrip te wijten aan mijn gebrekkige kennis van ‘implementatieonderzoek’.Waarom verteltMHons dan ook niet wat ‘implementatieonderzoek’ precies inhoudt?
 
8
1 De grap deed zijn werk maar ging wel een beetje ten-koste-van.AHliet mij naar aanleiding van de eerste versie van dit verslagweten dat hij zich had vergist. De gewraakte zinsnede van de organisatie was inwerkelijkheid een stukminder zwart-wit: ‘Ubent erg kritischwat betreft (het toepassen van)wetenschappelijk onderzoek in de praktijk enwij willen u dan ook vragen deze kant te belichten.’ (mail van 19 oktober 2010 van Tanja van Assendelft aan Anton Hafkenscheid)
 
9
1 AHzei desgevraagd dat hij hier doelde op de boeken die hij in Gedragstherapiehad besproken (Hafkenscheid, 2007), namelijk Norcross (2002),Duncan,Miller en Sparks (2004) en Norcross, Beutler en Levant (2006). De jaartallen rechtvaardigen niet echt de woorden ‘steedsmeer’, want deze boeken zijn inmiddels al weer een beetje belegen. En dat in deze literatuur (al dan niet cognitieve) gedragstherapeutenhet voortouw nemen, lijktme ook niet vol te houden.
 
10
1 ‘Beste Max, ik heb je verslag gelezen.Over de inhoud heb ikweinig opmerkingen, je hebt weergegevenwat ik heb gezegd. Met de toon van je terzijdes en je eindconclusie heb ikwel moeite: die lijken meer op een eenzijdige afrekening. Je mag het metme oneens zijn, maar jouw beschuldiging dat ik de wetenschap verdedig (vreemd, want daarvoor was ik ingehuurd) getuigtwat mij betreft vooral van vooringenomenheid.’ (E-mailMarcusHuibers van 12 mei 2011)
 
Literatuur
go back to reference Benish, S.G., Imel, Z.E. & Wampold, B.E. (2008). The relative efficacy of bona fide psychotherapies for treating post-traumatic stress disorder.A meta-analysis of direct comparisons.Clinical Psychology Review, 28, 746–758.PubMedCrossRef Benish, S.G., Imel, Z.E. & Wampold, B.E. (2008). The relative efficacy of bona fide psychotherapies for treating post-traumatic stress disorder.A meta-analysis of direct comparisons.Clinical Psychology Review, 28, 746–758.PubMedCrossRef
go back to reference Duncan, B.L., Miller, S.D. & Sparks, J. (2004).The heroic client. A revolutionary way to improve effectiveness through client-directed, outcome-informed therapy. San Francisco: Jossey-Bass. Duncan, B.L., Miller, S.D. & Sparks, J. (2004).The heroic client. A revolutionary way to improve effectiveness through client-directed, outcome-informed therapy. San Francisco: Jossey-Bass.
go back to reference Hafkenscheid, A. (2007). Evidence-based practice (EBP) of practice-based evidence (PBE).Gedragstherapie, 40, 125–139. Hafkenscheid, A. (2007). Evidence-based practice (EBP) of practice-based evidence (PBE).Gedragstherapie, 40, 125–139.
go back to reference Hollon, S.D. (2006). Randomized clinical trials. In J.C. Norcross, L.E. Beutler & R.F. Levant (Eds),Evidence-based practices inmental health.Debate and dialogue on the fundamental questions (pp. 96–105). Washington: American Psychological Association. Hollon, S.D. (2006). Randomized clinical trials. In J.C. Norcross, L.E. Beutler & R.F. Levant (Eds),Evidence-based practices inmental health.Debate and dialogue on the fundamental questions (pp. 96–105). Washington: American Psychological Association.
go back to reference Holzkamp, K. (1973). Wetenschapstheoretische vooronderstellingen van een kritischemancipatorische psychologie. In L.W. Nauta (red.),Het neopositivisme in de sociale wetenschappen. Analyse, kritiek, alternatieven.Amsterdam: Van Gennep. Holzkamp, K. (1973). Wetenschapstheoretische vooronderstellingen van een kritischemancipatorische psychologie. In L.W. Nauta (red.),Het neopositivisme in de sociale wetenschappen. Analyse, kritiek, alternatieven.Amsterdam: Van Gennep.
go back to reference Huibers, M. (2010). De toekomst van de psychotherapie.Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 65, 976–989. Huibers, M. (2010). De toekomst van de psychotherapie.Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 65, 976–989.
go back to reference Hutschemaekers, G., & Nijnatten, C. van (2008). De scientist practitioner en evidencebased practice.Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 63, 1025–1032. Hutschemaekers, G., & Nijnatten, C. van (2008). De scientist practitioner en evidencebased practice.Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 63, 1025–1032.
go back to reference Lauteslager, M. (2006). Het evidence-beest heeft kuren.Gebruik en misbruik van EBP, RCT- en EST-methodologie.Tijdschrift voor Psychotherapie, 32, 347–366.DOI: 10.1007/ BF03062231. Lauteslager, M. (2006). Het evidence-beest heeft kuren.Gebruik en misbruik van EBP, RCT- en EST-methodologie.Tijdschrift voor Psychotherapie, 32, 347–366.DOI: 10.1007/ BF03062231.
go back to reference Lauteslager, M. (2009). Evidence-based of evidence-beest?Tijdschrift voor Psychotherapie, 35, 136–142.CrossRef Lauteslager, M. (2009). Evidence-based of evidence-beest?Tijdschrift voor Psychotherapie, 35, 136–142.CrossRef
go back to reference Lauteslager, M. (2011). Exit existentie. Recensie van Ruud Abma en anderen (2010), ‘Evidentie en existentie. Evidence-based behandelen en verder…’.De Psycholoog, 46 (5), 25–26. Lauteslager, M. (2011). Exit existentie. Recensie van Ruud Abma en anderen (2010), ‘Evidentie en existentie. Evidence-based behandelen en verder…’.De Psycholoog, 46 (5), 25–26.
go back to reference Norcross, J.C. (Ed.) (2002).Psychotherapy relationships that work. Therapist contributions and responsiveness to patients.Oxford/New York: Oxford University Press. Norcross, J.C. (Ed.) (2002).Psychotherapy relationships that work. Therapist contributions and responsiveness to patients.Oxford/New York: Oxford University Press.
go back to reference Norcross, J.C., Beutler, L.E. & Levant, R.F. (Eds) (2006) .Evidence-based practices in mental health.Debate and dialogue on the fundamental questions.Washington: American Psychological Association. Norcross, J.C., Beutler, L.E. & Levant, R.F. (Eds) (2006) .Evidence-based practices in mental health.Debate and dialogue on the fundamental questions.Washington: American Psychological Association.
go back to reference Sington, Ph. (2009).Het Einsteinmeisje.Amsterdam: Sijthoff. Sington, Ph. (2009).Het Einsteinmeisje.Amsterdam: Sijthoff.
go back to reference Wampold, B.E. (2006). Not a scintilla of evidence to support empirically supported treatments asmore effective than other treatments. In J.C.Norcross, L.E. Beutler & R.F. Levant (Eds),Evidence-based practices inmental health.Debate and dialogue on the fundamental questions (pp. 299–308). Washington: American Psychological Association.CrossRef Wampold, B.E. (2006). Not a scintilla of evidence to support empirically supported treatments asmore effective than other treatments. In J.C.Norcross, L.E. Beutler & R.F. Levant (Eds),Evidence-based practices inmental health.Debate and dialogue on the fundamental questions (pp. 299–308). Washington: American Psychological Association.CrossRef
Metagegevens
Titel
Wetenschap, akkoord, maar welke wetenschap?
Het EBP-debat dat maar geen debat wil worden
Auteur
Max Lauteslager
Publicatiedatum
01-07-2011
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Tijdschrift voor Psychotherapie / Uitgave 4/2011
Print ISSN: 0165-1188
Elektronisch ISSN: 1876-5637
DOI
https://doi.org/10.1007/s12485-011-0045-y

Andere artikelen Uitgave 4/2011

Tijdschrift voor Psychotherapie 4/2011 Naar de uitgave

MediaReport

Bijeenkomsten

OriginalPaper

Summaries