2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Werken op twee sporen
In dit hoofdstuk is het uitgangspunt dat alle hulpverlening zowel emanciperende als disciplinerende aspecten kent. Dat geldt voor verschillende hulpverlenende beroepen en evenzeer voor de verschillende hulpverleningsvormen in het maatschappelijk werk die in paragraaf 5.2 schematisch worden geordend naar de mate waarin directiviteit, drang en dwang er deel van uitmaken. Zoals te verwachten valt, correspondeert dit met de mate waarin de cliënt onvrijwillig in zijn rol belandt, en ook met de methodische aanpak van de werker. Hoe globaal het schema ook is, duidelijk valt af te lezen dat op het spectrum vrijwillig-onvrijwillig verschillende methodische benaderingen naast elkaar worden gebruikt. Naarmate contacten meer opschuiven naar de pool van onvrijwilligheid, valt het accent sterker op de disciplinerende benadering – al staat die altijd in verbinding met de emanciperende of empowermentbenadering.