Samenvatting
Er wordt onderscheid gemaakt tussen scherpe en stompe vaatletsels. Beide zijn relatief zeldzaam. De meeste vaatletsels zijn een gevolg van stompe verwondingen die of tot afsluiting, of tot een inwendige bloeding leiden. Berucht zijn bijvoorbeeld humerusfracturen bij kinderen en knieluxaties. Bij een volledige doorsnijding of afscheuring van een arterie treedt in het algemeen retractie en contractie op, gevolgd door thrombusvorming en tensiedaling, waardoor de bloeding stopt. Zowel bij stompe verscheuring van bloedvaten als bij scherpe doorsnijding is het in het algemeen niet mogelijk een end-to-end anastomose te maken, aangezien de elasticiteit van de vaatwand teveel spanning op de naad veroorzaakt. Bij stompe verscheuring moet vaak nog een deel van de beschadigde arteriewand worden weggeknipt. In beide gevallen herstelt een interponaat van de vena saphena magna de continuïteit.