Skip to main content
Top

Open Access 09-12-2024 | Artikel

Waterdampbehandeling bij benigne prostaathyperplasie

Auteurs: Willemijn M. Borst, Nader Naderi, Dr. Helene Kemmer

Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Urologie

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Dit onderzoek presenteert de eerste resultaten van de waterdampbehandeling voor lower urinary tract symptoms (LUTS) bij benigne prostaathyperplasie (BPH) in Nederland. Alle patiënten die van mei 2021 tot januari 2024 in het Albert Schweitzer ziekenhuis en vanaf september 2022 in de Andros Mens Health Clinics de behandeling hebben ondergaan, werden geïncludeerd. De patiënten werden voor een jaar lang gevolgd en gecontroleerd op hun maximale flow (Qmax), het residu na mictie, de Internationale Prostaat Symptoom Score (IPSS) en de International Index of Erectile Function (IIEF‑5 of 15). Het grootste effect wordt na drie maanden gezien en houdt aan over de hele follow-upperiode. De Qmax neemt toe met 94,27% over een jaar, het residu daalt met 60,64% en de IPSS met 61,52%. De IIEF‑5 stijgt met 11,07% en de IIEF-15 met 10,48%. Het is ook een effectieve behandeling voor patiënten die vooraf katheterafhankelijk zijn, waarbij 100% na gemiddeld 36,26 dagen (± 25,68) kathetervrij is.

Introductie

Zo’n 50–75% van de mannen boven de 50 jaar krijgt lower urinary tract symptoms (LUTS) [1]. Meestal worden deze veroorzaakt door een benigne prostaathyperplasie (BPH). Met de leeftijd groeit de prostaat en neemt ook het risico op deze klachten toe [2]. Vaak wordt gestart met medicamenteuze therapie, zoals alfablokkers of 5‑alfa-reducataseremmers. Vanwege bijwerkingen, een toename van de klachten of om andere redenen kan gekozen worden voor chirurgische desobstructie. De meest gebruikte behandeling hiervoor is de transurethrale resectie van de prostaat (TURP) [3]. Deze operatie heeft een risico op complicaties, zoals (na)bloeding die transfusie behoeft (2%), acute urineretentie (4,5%), stolselsretentie (4,9%) en infectie (4,1%) [4, 5]. Op de langere termijn kunnen urethrastricturen (3,8%) en seksuele problemen voorkomen, zoals erectiestoornissen (6,5%) en retrograde ejaculatie (65,4%) [4, 5].
Er bestaan tegenwoordig ook meerdere minimaal invasieve behandelingen voor BPH, waarvan in Nederland alleen de Urolift® wordt vergoed. Voordeel hiervan is dat deze vaak geen opname behoeven en minder risico’s met zich meebrengen. Zo wordt er in het buitenland al veelvuldig gebruikgemaakt van de waterdampbehandeling (Rezum®) [612]. Bij deze behandeling wordt er waterdamp in de prostaat geïnjecteerd, waardoor de prostaat wordt verhit en uiteindelijk afbreekt. Deze behandeling is in augustus 2015 goedgekeurd door de Food and Drug Administration (FDA; 510(k) nummer: K150786) en in augustus 2018 door de National Institute for Health and Care Excellence (NICE) [13].
In Nederland wordt deze behandeling alleen nog in pilotvorm uitgevoerd in het Albert Schweitzer ziekenhuis en de Andros Mens Health Clinics. In dit artikel bespreken we de eerste resultaten van de verzamelde data tot januari 2024.

Methode

Onderzoeksprotocol

Geïncludeerd werden mannen met een prostaatvolume tussen de 30 en 80 ml met LUTS op basis van BPH die samen met de uroloog voor minimaal invasieve behandeling met waterdamp hebben gekozen. In de Andros Mens Health Clinics waren de exclusiecriteria patiënten met een ASA 3 of hoger, een catheter à demeure (CAD) of een middenkwab. In het Albert Schweitzer ziekenhuis werden deze patiënten wel behandeld en werd er in enkele gevallen op verzoek van patiënten ook een prostaat van groter dan 80 ml behandeld. Alle patiënten zijn behandeld tussen mei 2021 en januari 2024 in het Albert Schweitzer ziekenhuis te Dordrecht of vanaf september 2022 bij de Andros Mens Health Clinics te Rijswijk. Ze werden een jaar lang gevolgd om het effect van deze reeds wetenschappelijk bewezen therapie te valideren in Nederland.
Bij alle patiënten werd een informed consent afgenomen. Voor de procedure werd bij iedereen een transrectale echo van de prostaat gedaan om het prostaatvolume te meten. Daarnaast werd er bij iedereen een uroflowmetrie (voor de maximale flow, Qmax) en een residumeting gedaan. Tevens werd er aan de patiënt gevraagd om de Internationale Prostaat Symptoom Score (IPSS) en International Index of Erectile Function (IIEF‑5 in het Albert Schweitzer ziekenhuis en IIEF-15 in de Andros Mens Health Clinics) vragenlijst in te vullen.

Statistische methode

De uitkomstmaten worden gerapporteerd met beschrijvende statistieken. De continue data worden weergegeven als een gemiddelde (± standaarddeviatie, sd). De dichotome data worden vermeld als gemiddeld aantal met percentage van voorkomen.

Procedure

De behandeling werd onder plaatselijke verdoving (Albert Schweitzer), onder sedatie (Andros) of onder volledige narcose (beide centra in de opstartfase) verricht. Bloedverdunners hoeven vooraf niet gestaakt te worden.
Het Rezum®-instrument bevat een camera en een naald die in- en uitgeschoven kan worden. In het handvat wordt er met radiofrequentie stroom tegen een inductieve spoelverwarmer aan met water thermische dampenergie gecreëerd.
De stoomapplicatie vond plaats op de voorgeschreven manier [14, 15], waarbij er gedurende negen seconden lang 0,42 ml verwarmde waterdamp (103 °C) werd gebruikt. De stoomapplicaties werden verdeeld over de prostaat met een afstand van 1–2 cm, waarbij de uroloog tijdens de behandeling bepaalde hoeveel applicaties gezet werden. Dit was afhankelijk van de grootte van de prostaat, een steile blaashals of de aanwezigheid van een middenkwab. De behandeling duurt enkele minuten, afhankelijk van het aantal applicaties.
De damp verspreidt zich in het weefsel en door condensatie komt er thermische energie vrij, met een consistente dosis van 208 cal per keer. Het prostaatweefsel wordt verhit tot ongeveer 70 °C. Denaturatie van de celmembraan leidt tot celdood en afsluiting van de vaten. Het weefsel breekt uiteindelijk af, waardoor er meer ruimte ontstaat in de urethra prostatica. Na de behandeling werd er voor enkele dagen (1 dag per 10 ml prostaatvolume of 4 weken bij patiënten met vooraf een CAD) een CAD geplaatst. Deze werd poliklinisch met een mictietrial verwijderd. Tevens werd preventief antibiotica gegeven op geleide van de urinekweek. Bij een negatieve kweek was dit augmentin (Albert Schweitzer) of ciprofloxacine (Andros). Bij patiënten met een CAD gedurende twee weken, te starten een week voor behandeling, anders vanaf de behandeling één week.

Follow-up

Na drie, zes en twaalf maanden werden de patiënten voor controle gezien. Dan werden opnieuw de uroflowmetrie gedaan, het residu gemeten en de IPSS en IIEF ingevuld.

Resultaten

Patiëntkenmerken

In totaal waren er in de periode van mei 2021 tot januari 2024 246 patiënten die de waterdampbehandeling ondergingen. Van hen hebben er 59 (24%) de volledige follow-up van een jaar doorlopen. Honderdtweeëndertig patiënten (54%) hebben de follow-up van zes maanden voltooid en 183 patiënten (74%) die van drie maanden. Een groot deel van de patiënten is nog niet geanalyseerd, omdat ze op het moment van dataverzameling de follow-upmomenten nog niet hadden bereikt. De gemiddelde leeftijd was zeventig jaar en het prostaatvolume was gemiddeld 56 ml. Vooraf had 18,7% van de patiënten een CAD of ze deden aan zelfkatheteriseren (Clean Intermittent self Catheterisation, CIC). De patiënten in het Albert Schweitzer ziekenhuis waren gemiddeld ouder, hadden een grotere prostaat, met een middenkwab, en hadden vaker vooraf een CAD dan de patiënten in de Andros Mens Health Clinics. In tab. 1 zijn alle basiskenmerken weergegeven.
Tabel 1
Basiskenmerken
kenmerken
totaal (n = 246)
Albert Schweitzer (n = 120)
Andros (n = 126)
gemiddelde leeftijd, jaar (sd)
 70 (± 8,77)
 71 (± 9,27)
 68 (± 7,83)
gemiddeld prostaatvolume, ml (sd)
 56 (± 17,47)
 59 (± 20,23)
 52 (± 13,75)
middenkwab aanwezig (%)
 27 (10,98)
 27 (10,98)
katheter (%)
 46 (18,70)
 40 (33,33)
 6 (4,76)
CAD
 35
 33
 2
CIC
 11
 7
 4
Qmax, ml/s (sd)
 7,14 (± 5,67)
 5,39 (± 5,70)
 8,69 (± 5,15)
residu na mictie, ml (sd)
218,36 (± 191,40)
308,16 (± 212,11)
135,69 (± 124,41)
IPSS (sd)
 24,96 (± 7,59)
 27,30 (± 7,42)
 22,78 (± 7,11)
IIEF‑5 (sd)
 13,38 (± 7,57)
IIEF-15 (sd)
 35,75 (± 21,92)
CAD catheter à demeure, CIC Clean Intermittent self Catheterisation, IPSS Internationale Prostaat Symptoom Score, IIEF International Index of Erectile Function

Uitkomsten

In tab. 2 en fig. 1 worden de uitkomstwaarden gepresenteerd. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de uitgangswaarden en na drie, zes en twaalf maanden. In de eerste drie maanden neemt de Qmax toe van 7,14 (± 5,67) naar 12,76 ml/s (± 6,84) – dit is een verbetering van 78,62%. Uiteindelijk is na één jaar de verbetering in Qmax ten opzichte van de uitgangswaarde 94,27%. Het residu vermindert van gemiddeld 218,36 (± 191,40) naar 70,22 ml (± 98,82) in drie maanden tijd, wat een afname is van 67,84%. Over een jaar tijd is het residu verminderd met 60,64%. De IPSS gaat van gemiddeld 24,96 (± 7,59) bij aanvang van het onderzoek, naar 12,07 (± 7,62) in drie maanden tijd (−51,65%) en vermindert over het totaal met 61,52%. De IIEF-5-score stijgt de eerste drie maanden van 13,38 (± 7,57) naar 15,31 (± 9,09). De maanden hierna daalt de score weer. Uiteindelijk stijgt de score over een jaar met 11,07%. Bij de IIEF-15 gaat de score omhoog van 35,75 (± 21,92) naar 40,03 (± 21,17) over de eerste drie maanden. Aan het eind van de follow-up is de totale toename 10,48%. Het aantal toegediende applicaties is gemiddeld 5,78 (± 1,91).
Tabel 2
Uitkomstwaarden
uitkomstmaat
alle patiënten (n = 246)
geen katheter (n = 200)
CAD (n = 35)
CIC (n = 11)
Qmax, ml/s (sd)
3 maanden
12,76 (± 6,84)
12,65 (± 6,92)
 13,41 (± 6,06)
 13,17 (± 8,30)
6 maanden
13,25 (± 7,22)
13,10 (± 7,23)
 12,61 (± 4,63)
 18,00 (± 12,96)
12 maanden
13,88 (± 6,62)
13,63 (± 5,29)
 11,17 (± 3,71)
 20,50 (± 15,93)
residu na mictie, ml (sd)
3 maanden
70,22 (± 98,82)
60,05 (± 92,81)
113,43 (± 118,84)
135,50 (± 99,88)
6 maanden
83,20 (± 111,62)
72,08 (± 101,61)
119,90 (± 141,70)
153,60 (± 132,34)
12 maanden
85,95 (± 124,36)
74,93 (± 105,63)
102,10 (± 189,61)
161,25 (± 114,34)
IPSS (sd)
3 maanden
12,07 (± 7,62)
12,37 (± 7,68)
  9,88 (± 5,59)
 12,11 (± 10,03)
6 maanden
10,04 (± 6,40)
10,27 (± 6,53)
  9,32 (± 5,29)
  8,33 (± 11,02)
12 maanden
 9,60 (± 7,13)
10,55 (± 7,65)
  6,38 (± 4,10)
  7,50 (± 5,45)
IIEF‑5 (sd)
3 maanden
15,31 (± 9,09)
14,94 (± 8,14)
 15,53 (± 11,79)
 19,25 (± 9,74)
6 maanden
13,26 (± 7,38)
13,63 (± 7,93)
 12,24 (± 5,93)
 15,00 (± 11,31)
12 maanden
14,87 (± 7,74)
14,68 (± 8,00)
 15,00 (± 8,21)
 15,75 (± 7,93)
IIEF-15 (sd)
3 maanden
40,03 (± 21,17)
40,47 (± 21,36)
 27,50 (± 10,61)
6 maanden
42,18 (± 20,96)
42,18 (± 20,96)
12 maanden
39,50 (± 20,86)
39,50 (± 20,86)
katheterduur, dagen (sd)
11,58 (± 14,82)
 7,44 (± 4,72)
 36,26 (± 25,68)
  4,70 (± 2,87)
CAD catheter à demeure, CIC Clean Intermittent self Catheterisation, IPSS Internationale Prostaat Symptoom Score, IIEF International Index of Erectile Function

Subgroepanalyse: CAD, CIC, geen katheter

Er werd een subgroepanalyse gedaan, waarbij de resultaten zijn uitgesplitst over de patiënten die vooraf een CAD hadden, aan CIC deden of spontaan urineerden (geen CAD/CIC). Dit is weergegeven in tab. 2 en fig. 2. Bij patiënten met een CAD en patiënten aan CIC deden werd voor de vergelijking als nulmeting een Qmax van 0 ml/s en een residu van gemiddeld 500 ml genoteerd. De IPSS-uitgangswaarde werd op 35 gezet. Voor de IIEF werd wel de eigen gegeven score gebruikt.
De Qmax verbetert onder alle subgroepen, maar het meest onder patiënten die vooraf aan CIC deden. Zij hebben aan het eind van de follow-up een gemiddelde flow van 20,50 ml/s (± 15,93).
Het residu na mictie is over de hele follow-up het laagst onder patiënten die vooraf geen katheter hadden. Na twaalf maanden is dat gemiddeld 74,93 ml (± 105,63), terwijl dit bij patiënten met vooraf een CAD 102,10 ml (± 189,61) en bij CIC 161,25 ml (± 114,34) is. De IPSS ligt gemiddeld lager onder patiënten met vooraf een CAD of CIC. Deze waarde ligt na twaalf maanden op respectievelijk 6,38 (± 4,10) en 7,50 (± 5,45) ten opzichte van 10,55 (± 7,65) bij patiënten zonder katheter. De IIEF‑5 stijgt over twaalf maanden met gemiddeld 10,74% bij patiënten zonder katheter, met 5,63% bij patiënten met CAD en 53,75% bij patiënten met CIC. De IIEF-15 stijgt bij patiënten zonder katheter over twaalf maanden met 8,74%. Onder de patiënten die de IIEF-15 hebben ingevuld, zijn er maar twee patiënten met vooraf een CAD en vier met CIC. Daarnaast ontbreken er data van de uitkomsten tijdens de follow-up van deze patiënten, waardoor er geen uitspraak over gedaan kan worden.
De katheterduur is voor patiënten zonder katheter gemiddeld 7,44 dagen (± 4,72). Bij patiënten met CAD was dit gemiddeld 36,26 dagen (± 25,68) en bij CIC 4,70 dagen (± 2,87).

Complicaties

In tab. 3 zijn de complicaties weergegeven. De meest voorkomende complicatie is een urineweginfectie (UWI), die bij 7,72% van de patiënten voorkwam. Deze deed zich met name in de opstartfase voor (zes van de eerste vijftien, 33,33%), waarop is gestart met preventieve antibiotische behandeling. Hierna is het aantal UWI’s significant gedaald, die hierna nog voorkomen bij 5,63%. Twee patiënten werden in verband met koorts opgenomen voor intraveneuze antibiotica. Vanwege medicamenteuze therapie valt de complicatie onder de Clavien-Dindo-graad 2 [16]. Passagère hematurie kwam voor bij 2,85% binnen de eerste dagen na de ingreep. Bij 1,22% van de patiënten kwam een urineretentie voor. Bij tien patiënten werd een re-interventie gedaan omdat de behandeling een suboptimaal resultaat had. Hiervan hebben er twee patiënten een TURP gehad en één patiënt een Holmium-laserenucleatie van de prostaat (HoLEP); de rest heeft opnieuw de waterdampbehandeling gehad.
Tabel 3
Complicaties
complicatie
aantal
Clavien-Dindo-classificatie
urineweginfectie, n (%)
19 (7,72)
2
hematurie, n (%)
 7 (2,85)
1
urineretentie, n (%)
 3 (1,22)
1
urge-klachten, n (%)
 1 (0,41)
1
blaashalssclerose, n (%)
 1 (0,41)
3a
balanitis, n (%)
 1 (0,41)
1
re-interventie, n (%)
10 (4,07)
 

Discussie

Dit prospectieve observationele onderzoek beschrijft de eerste Nederlandse uitkomsten van patiënten met BPH die de waterdampbehandeling (Rezum®) hebben ondergaan. In het buitenland wordt de behandeling al veelvuldig toegepast en zijn er verschillende grote onderzoeken gedaan, die positieve resultaten hebben opgeleverd [612]. De grootste RCT is het onderzoek van McVary et al. [8], waarin 188 patiënten worden behandeld met een follow-up van vijf jaar, ten opzichte van sham-therapie. Na drie maanden is er een significante verbetering in IPSS-score en Qmax, en die blijft over de totale follow-up behouden. De resultaten van ons onderzoek laten ook de grootste verbetering na drie maanden zien. De IPSS verbetert met 12,89 punten (−51,65%), vergelijkbaar met de 11,1 punten vermindering bij McVary et al. Er is sprake van een klinisch significante verbetering als de IPSS met drie of meer punten daalt [17]. Ook de verbetering in flow is vergelijkbaar, waarbij de Qmax stijgt met gemiddeld 6,74 ml/s over twaalf maanden ten opzichte van 5,6 ml/s bij McVary et al. De eerste drie maanden daalt het residu met gemiddeld 148,14 ml (−67,84%). In ons onderzoek schommelt de IIEF-waarde over de follow-up. Het belangrijkste is dat de waarde over twaalf maanden stijgt met 1,49 (IIEF-5) en 3,75 (IIEF-15) en dat hiermee de seksuele functie behouden blijft. In het onderzoek van McVary et al. is er een gemiddelde afname op de IIEF-score van 2,4 (± 8,9, p = 0,141) over een periode van vijf jaar. Bij patiënten met pre-existente ejaculatiestoornissen is dit een afname van 4,1 (± 9,2, p = 0,0127) [10]. Dit is een significante achteruitgang, maar die is niet klinisch relevant [16]. Concluderend geeft de waterdampbehandeling verbetering op alle vlakken en zijn de resultaten uit ons onderzoek vergelijkbaar met de grootste RCT tot nu toe.
Het risico op ernstige complicaties (Clavien-Dindo-graad 3 of hoger) is in ons onderzoek laag, met slechts één patiënt (0,41%). De meest voorkomende complicaties waren UWI (7,72%), passagère hematurie (2,58%) en urineretentie (1,22%). Re-interventie vond plaats bij 4,07% in het eerste jaar. In de literatuur wordt een hoger risico op complicaties beschreven. In het onderzoek van McVary et al. waren dysurie 16,9%, hematurie 12,5%, urineretentie 4,4% en UWI 3,7% veelvoorkomende complicaties [8]. Re-interventie vond plaats bij 2,2% in het eerste jaar. De meta-analyse van Miller et al. beschrijft de resultaten van vijf onderzoeken over de waterdampbehandeling [11]. In dit onderzoek had 16,2% dysurieklachten, 11,2% een urineretentie en 10,9% een UWI. Re-interventie was 2,4% na twaalf maanden.
Klachten van passagère dysurie worden in ons onderzoek niet vermeld omdat ze als normaal worden beschouwd na een ingreep. Urineretentie is een relatieve complicatie, omdat het effect van de waterdampbehandeling vertraagd en geleidelijk optreedt. Als patiënten na dekatheterisatie een retentie hadden, betekende dit dat de mictietrial te vroeg had plaatsgevonden. Deze patiënten werden later alsnog succesvol gedekatheteriseerd.
Concluderend is bij de waterdampbehandeling het risico op ernstige complicaties laag. Het risico op complicaties lijkt in ons onderzoek lager te liggen dan in grote internationale onderzoeken, wat verklaard kan worden doordat er sprake is van een andere manier van registreren. Bij de vergelijking met het onderzoek van McVary et al. moet er rekening mee gehouden worden dat de mate van bewijsvoering gemiddeld tot laag is, vooral in verband met performance bias, zoals blijkt uit de analyse van Kang et al. [8, 12].
Ons onderzoek toont aan dat waterdampbehandeling geschikt is voor katheterafhankelijke urineretentie, met een slagingskans van 100%. Het duurde gemiddeld 36,26 dagen (± 25,68) tot de prostaat zodanig geslonken was dat de CAD succesvol verwijderd kon worden. Dit komt overeen met resultaten in de literatuur, zoals een slagingskans van 85% in de systematic review van Khalil et al. [18]. Spinos et al. toont een slagingspercentage van 70,3–100%, wat zo’n 13–31 dagen duurt [19]. Bij een kleine prostaat (< 80 ml) is de kans op succes groter, namelijk 83% ten opzichte van 77,5% bij een grotere prostaat [18]. De uitkomsten die in de subgroepanalyse worden beschreven, zijn vergelijkbaar. Het residu na zes maanden is 119,90 ml (± 141,70), wat vergelijkbaar is met het residu van 52–107,2 ml en 144 ml [18, 19]. De Qmax is na zes maanden gemiddeld 12,61 ml/s (± 4,63), wat hoger ligt dan in het onderzoek van Khalil et al., namelijk 11,6 ml/s, of dat van Spinos et al.: 6–13,7 ml/s [18, 19]. De IPSS is na zes maanden gemiddeld 9,32 (± 5,29), waar dat bij Khalil et al. gemiddeld 6,2 (± 1,9) is en bij Spinos et al. tussen de 4 en 4,5 ligt [18, 19]. Een mogelijke verklaring voor het verschil in verbetering van Qmax bij patiënten met CIC ten opzichte van CAD is dat de patiënten met CIC voor de behandeling al aan blaastraining doen. Dit kan de blaasfunctie na behandeling bevorderen.
Tot nu toe is er één RCT gepubliceerd die TURP en waterdampbehandeling vergelijkt [9]. Hieruit blijkt dat waterdampbehandeling voordelen biedt, zoals een kortere operatieduur met mediaan 8 (IQR 7–10) ten opzichte van 62 min (58–75), p < 0,001 en een kortere opnameduur van mediaan 4 (4–6) ten opzichte van 48 uur (48–72), p < 0,001. Ook is het aantal complicaties bij de waterdampbehandeling lager vergeleken met TURP, namelijk hematurie bij 4% ten opzichte van 10% (p = 0,025), ernstige erectiestoornissen 2% ten opzichte van 28% en retrograde ejaculatie 2% ten opzichte van 80% (p < 0,001). Waterdampbehandeling laat een significante verbetering zien tot een follow-up van 24 maanden op Qmax, IPSS, kwaliteit van leven en residu na mictie (p < 0,001). De verbetering op al deze uitkomstwaarden is echter significant groter na TURP (p < 0,05). De IIEF is significant hoger bij waterdampbehandeling vergeleken met TURP (p < 0,05).
Dat de resultaten op het mictiedomein beter zijn bij TURP dan bij waterdampbehandeling komt ook naar voren in het onderzoek van Tanneru et al. [20], waarbij er een indirecte vergelijking wordt gemaakt tussen TURP en andere minimaal invasieve behandelingen in een netwerkmeta-analyse. Bij de IPSS, Qmax en het residu na mictie is er een significant grotere verbetering bij TURP dan bij waterdampbehandeling en Urolift® (p < 0,05). De IPSS blijft tot zes maanden verbeteren bij de waterdampbehandeling vergeleken met drie maanden bij Urolift®. Bij de rest van de uitkomstmaten is er geen significant verschil tussen de Urolift® en waterdampbehandeling. In de netwerkmeta-analyse van Cornu et al. worden verschillende minimaal invasieve technieken vergeleken met de TURP na drie tot zes maanden [21]. Dit onderzoek laat zien dat het effect op Qmax en residu na mictie het grootst is na TURP, gevolgd door waterdampbehandeling en ten slotte Urolift®. De IPSS-verandering is ongeveer even groot bij TURP, waterdampbehandeling, Urolift® en prostaatembolisatie. De ejaculatoire functie blijft, anders dan na TURP, behouden na waterdampbehandeling en Urolift®. Vergeleken met de Urolift® zijn de totale kosten (inclusief complicaties en eventuele re-interventie) over vijf jaar na de waterdampbehandeling 3,5 maal lager ($ 2.655 ten opzichte van $ 9.580) en hierdoor is deze behandeling kosteneffectiever bij vergelijkbare resultaten op het mictiedomein [22, 23]. Bij de TURP zijn de kosten gemiddeld $ 6.328 over vijf jaar [23]. Het aantal re-interventies is ook lager bij de waterdampbehandeling, namelijk 4% ten opzichte van 7,5% na twee jaar [23]. De kosteneffectiviteit geeft de waterdampbehandeling een groot voordeel ten opzichte van de Urolift®.
Ons onderzoek kent enkele beperkingen. Allereerst heeft het een relatief korte follow-up van een jaar. Om een uitspraak te kunnen doen over hoe lang het effect van de behandeling aanhoudt, is een langere follow-up gewenst. Daarnaast heeft een groot deel van de patiënten ten tijde van het berekenen van de resultaten nog niet alle follow-upmomenten bereikt. Er zijn dus relatief weinig data van het resultaat na een jaar, maar ook bij eerdere follow-upmomenten ontbreken er data. Dit kan een vertekend beeld geven. Bovendien zijn de data in de analyse afkomstig uit de opstartfase en daarmee is ook de leercurve meegenomen, wat ook een vertekend beeld kan geven.
In de toekomst is het nodig om meer onderzoek te doen naar de waterdampbehandeling. Dit zou idealiter een RCT tegen de gouden standaard (TURP) of een andere minimaal invasieve behandeling (zoals de Urolift® of prostaatembolisatie) zijn, in meerdere centra en met een langere follow-up.

Conclusie

Waterdampbehandeling voor LUTS bij BPH is een minimaal invasieve behandeling met goede resultaten op de Qmax, het residu na mictie, de IPSS en de seksuele functie (IIEF). Deze resultaten zijn al na drie maanden zichtbaar. Deze behandeling is geschikt voor patiënten die katheterafhankelijk zijn en voor patiënten met een middenkwab. De resultaten uit ons onderzoek komen overeen met de internationale literatuur. Vergeleken met de gouden standaard TURP heeft waterdampbehandeling voordelen door het minimaal invasieve karakter, het lagere risico op complicaties en het behoud van de seksuele functie. Op het mictiedomein levert deze behandeling een significante verbetering op, die echter kleiner is dan bij TURP. Waterdampbehandeling geeft vergelijkbare resultaten als de Urolift®, maar is kosteneffectiever. Deze behandeling kan daarnaast een uitkomst bieden voor patiënten met een wens tot een minimaal invasieve behandeling, een verhoogd operatierisico of een harde indicatie voor antistolling. Er is meer onderzoek in een gerandomiseerde setting nodig om een goede uitspraak te kunnen doen over het effect ten opzichte van andere behandelingen.
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit http://​creativecommons.​org/​licenses/​by/​4.​0/​.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Tijdschrift voor Urologie

Het Tijdschrift voor Urologie is het enige peer-reviewed Nederlandstalige tijdschrift in het vakgebied. Het verschijnt 8 keer per jaar en bevat naast wetenschappelijke artikelen ook case-reports en de abstracts van de voor- en najaarsvergaderingen van de NVU.

Literatuur
1.
go back to reference Egan KB. The epidemiology of benign prostatic hyperplasia associated with lower urinary tract symptoms: prevalence and incident rates. Urol Clin North Am. 2016;43(3):289–97.CrossRefPubMed Egan KB. The epidemiology of benign prostatic hyperplasia associated with lower urinary tract symptoms: prevalence and incident rates. Urol Clin North Am. 2016;43(3):289–97.CrossRefPubMed
2.
go back to reference Homma Y, Parsons JH. Epidemiology and natural history of male lower urinary tract symptoms. In: Chapple C, Abrams P, redactie. Male lower urinary tract symptoms (LUTS). Fukuoka: Société Internationale d’Urologie (SIU); 2012. pag. 21–2. Homma Y, Parsons JH. Epidemiology and natural history of male lower urinary tract symptoms. In: Chapple C, Abrams P, redactie. Male lower urinary tract symptoms (LUTS). Fukuoka: Société Internationale d’Urologie (SIU); 2012. pag. 21–2.
4.
go back to reference Madersbacher S, Marberger M. Is transurethral resection of the prostate still justified? BJU Int. 1999;83(3):227–37.CrossRefPubMed Madersbacher S, Marberger M. Is transurethral resection of the prostate still justified? BJU Int. 1999;83(3):227–37.CrossRefPubMed
5.
go back to reference Cornu J, Ahyai S, Bachmann A, et al. A systematic review and meta-analysis of functional outcomes and complications following transurethral procedures for lower urinary tract symptoms resulting from benign prostatic obstruction: an update. Eur Urol. 2015;67(6):1066–96.CrossRefPubMed Cornu J, Ahyai S, Bachmann A, et al. A systematic review and meta-analysis of functional outcomes and complications following transurethral procedures for lower urinary tract symptoms resulting from benign prostatic obstruction: an update. Eur Urol. 2015;67(6):1066–96.CrossRefPubMed
6.
go back to reference McVary KT, Gange SN, Gittelman MC, et al. Minimally invasive prostate convective water vapor energy ablation: a multicenter, randomized, controlled study for the treatment of lower urinary tract symptoms secondary to benign prostatic hyperplasia. J Urol. 2016;195(5):1529–38.CrossRefPubMed McVary KT, Gange SN, Gittelman MC, et al. Minimally invasive prostate convective water vapor energy ablation: a multicenter, randomized, controlled study for the treatment of lower urinary tract symptoms secondary to benign prostatic hyperplasia. J Urol. 2016;195(5):1529–38.CrossRefPubMed
7.
go back to reference Darson MF, Alexander EE, Schiffman ZJ, et al. Procedural techniques and multicenter postmarket experience using minimally invasive convective radiofrequency thermal therapy with Rezūm system for treatment of lower urinary tract symptoms due to benign prostatic hyperplasia. Res Rep Urol. 2017;9:159–68.PubMedPubMedCentral Darson MF, Alexander EE, Schiffman ZJ, et al. Procedural techniques and multicenter postmarket experience using minimally invasive convective radiofrequency thermal therapy with Rezūm system for treatment of lower urinary tract symptoms due to benign prostatic hyperplasia. Res Rep Urol. 2017;9:159–68.PubMedPubMedCentral
8.
go back to reference McVary KT, Gittelman MC, Goldberg KA, et al. Final 5‑year outcomes of the multicenter randomized sham-controlled trial of a water vapor thermal therapy for treatment of moderate to severe lower urinary tract symptoms secondary to benign prostatic hyperplasia. J Urol. 2021;206(3):715–24.CrossRefPubMed McVary KT, Gittelman MC, Goldberg KA, et al. Final 5‑year outcomes of the multicenter randomized sham-controlled trial of a water vapor thermal therapy for treatment of moderate to severe lower urinary tract symptoms secondary to benign prostatic hyperplasia. J Urol. 2021;206(3):715–24.CrossRefPubMed
9.
go back to reference Samir M, Elaal AAA, Gad KAS, et al. Two-year follow-up comparing Rezūm therapy versus bipolar transurethral resection of the prostate for treating benign prostatic hyperplasia. A prospective randomized study. Int J Urol. 2024;31(5):545–50.CrossRefPubMed Samir M, Elaal AAA, Gad KAS, et al. Two-year follow-up comparing Rezūm therapy versus bipolar transurethral resection of the prostate for treating benign prostatic hyperplasia. A prospective randomized study. Int J Urol. 2024;31(5):545–50.CrossRefPubMed
10.
go back to reference McVary KT, El-Arabi A, Roehrborn C. Preservation of sexual function 5 years after water vapor thermal therapy for benign prostatic hyperplasia. Sex Med. 2021;9(6):100454.CrossRefPubMedPubMedCentral McVary KT, El-Arabi A, Roehrborn C. Preservation of sexual function 5 years after water vapor thermal therapy for benign prostatic hyperplasia. Sex Med. 2021;9(6):100454.CrossRefPubMedPubMedCentral
11.
go back to reference Miller LE, Chughtai B, McVary K, et al. Water vapor thermal therapy for lower urinary tract symptoms secondary to benign prostatic hyperplasia: systematic review and meta-analysis. Medicine. 2020;99(30):e21365.CrossRefPubMedPubMedCentral Miller LE, Chughtai B, McVary K, et al. Water vapor thermal therapy for lower urinary tract symptoms secondary to benign prostatic hyperplasia: systematic review and meta-analysis. Medicine. 2020;99(30):e21365.CrossRefPubMedPubMedCentral
15.
go back to reference Woo HH, Gonzalez RR. Perspective on the Rezūm(®) system: a minimally invasive treatment strategy for benign prostatic hyperplasia using convective radiofrequency water vapor thermal therapy. Med Devices. 2017;10:71–80.CrossRef Woo HH, Gonzalez RR. Perspective on the Rezūm(®) system: a minimally invasive treatment strategy for benign prostatic hyperplasia using convective radiofrequency water vapor thermal therapy. Med Devices. 2017;10:71–80.CrossRef
16.
go back to reference Dindo D, Demartines N, Clavien P. Classification of surgical complications: a new proposal with evaluation in a cohort of 6336 patients and results of a survey. Ann Surg. 2004;240(2):205–13.CrossRefPubMedPubMedCentral Dindo D, Demartines N, Clavien P. Classification of surgical complications: a new proposal with evaluation in a cohort of 6336 patients and results of a survey. Ann Surg. 2004;240(2):205–13.CrossRefPubMedPubMedCentral
17.
go back to reference Barry MJ, Williford WO, Chang Y, et al. Benign prostatic hyperplasia specific health status measures in clinical research: how much change in the American Urological Association symptom index and the benign prostatic hyperplasia impact index is perceptible to patients? J Urol. 1995;154(5):1770–4.CrossRefPubMed Barry MJ, Williford WO, Chang Y, et al. Benign prostatic hyperplasia specific health status measures in clinical research: how much change in the American Urological Association symptom index and the benign prostatic hyperplasia impact index is perceptible to patients? J Urol. 1995;154(5):1770–4.CrossRefPubMed
18.
go back to reference Khalil IA, Aldeeb M, Mohammed A, et al. The role of Rezum in the management of refractory urinary retention due to benign prostate hyperplasia: a literature review. Arab J Urol. 2023;21(3):185–9.CrossRefPubMedPubMedCentral Khalil IA, Aldeeb M, Mohammed A, et al. The role of Rezum in the management of refractory urinary retention due to benign prostate hyperplasia: a literature review. Arab J Urol. 2023;21(3):185–9.CrossRefPubMedPubMedCentral
19.
go back to reference Spinos T, Katafigiotis I, Leotsakos I, et al. Rezūm water vapor therapy for the treatment of patients with urinary retention and permanent catheter dependence secondary to benign prostate hyperplasia: a systematic review of the literature. World J Urol. 2023;41(2):413–20.CrossRefPubMed Spinos T, Katafigiotis I, Leotsakos I, et al. Rezūm water vapor therapy for the treatment of patients with urinary retention and permanent catheter dependence secondary to benign prostate hyperplasia: a systematic review of the literature. World J Urol. 2023;41(2):413–20.CrossRefPubMed
20.
go back to reference Tanneru K, Jazayeri SB, Alam MU, et al. An indirect comparison of newer minimally invasive treatments for benign prostatic hyperplasia: a network meta-analysis model. J Endourol. 2021;35(4):409–16.CrossRefPubMed Tanneru K, Jazayeri SB, Alam MU, et al. An indirect comparison of newer minimally invasive treatments for benign prostatic hyperplasia: a network meta-analysis model. J Endourol. 2021;35(4):409–16.CrossRefPubMed
21.
go back to reference Cornu J, Zantek P, Burtt G, et al. Minimally invasive treatments for benign prostatic obstruction: a systematic review and network meta-analysis. Eur Urol. 2023;83(6):534–47.CrossRefPubMed Cornu J, Zantek P, Burtt G, et al. Minimally invasive treatments for benign prostatic obstruction: a systematic review and network meta-analysis. Eur Urol. 2023;83(6):534–47.CrossRefPubMed
22.
go back to reference Chughtai B, Rojanasarot S, Neeser K, et al. A comprehensive analysis of clinical, quality of life, and cost-effectiveness outcomes of key treatment options for benign prostatic hyperplasia. PLoS ONE. 2022;17(4):e266824.CrossRefPubMedPubMedCentral Chughtai B, Rojanasarot S, Neeser K, et al. A comprehensive analysis of clinical, quality of life, and cost-effectiveness outcomes of key treatment options for benign prostatic hyperplasia. PLoS ONE. 2022;17(4):e266824.CrossRefPubMedPubMedCentral
23.
go back to reference Ulchaker JC, Martinson MS. Cost-effectiveness analysis of six therapies for the treatment of lower urinary tract symptoms due to benign prostatic hyperplasia. Clinicoecon Outcomes Res. 2017;10:29–43.CrossRefPubMedPubMedCentral Ulchaker JC, Martinson MS. Cost-effectiveness analysis of six therapies for the treatment of lower urinary tract symptoms due to benign prostatic hyperplasia. Clinicoecon Outcomes Res. 2017;10:29–43.CrossRefPubMedPubMedCentral
Metagegevens
Titel
Waterdampbehandeling bij benigne prostaathyperplasie
Auteurs
Willemijn M. Borst
Nader Naderi
Dr. Helene Kemmer
Publicatiedatum
09-12-2024
Uitgeverij
BSL Media & Learning
Gepubliceerd in
Tijdschrift voor Urologie
Print ISSN: 2211-3037
Elektronisch ISSN: 2211-4718
DOI
https://doi.org/10.1007/s13629-024-00453-1