Het belang van een sociaal netwerk
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het sociaal netwerk van mensen grote invloed heeft op hun gezondheid. Positieve, ondersteunende sociale relaties bevorderen de gezondheid en vormen een buffer tegen de negatieve gevolgen van stressoren, zoals ingrijpende levensgebeurtenissen. Een klein sociaal netwerk kan tot eenzaamheid leiden en op termijn een negatieve invloed hebben op de psychische en fysieke gezondheid van mensen [
1].
Eenzaamheid, de subjectieve ervaring van een gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties [
2], draagt bij aan het ontstaan van aandoeningen en ziekten als depressie, cognitieve achteruitgang, dementie, (alcohol)verslaving, slaapproblemen, hoge bloeddruk, beroerten en andere hart- en vaatziekten, een verminderde afweer en zelfmoordgedachten [
3,
4]. Een klein sociaal netwerk is een belangrijke voorspeller van een minder goede gezondheid en een kortere levensduur, vergelijkbaar met een risicofactor als roken, en belangrijker dan overgewicht en lichamelijke inactiviteit [
5,
6].
Om burgers meer bewust te maken van het belang van een goed sociaal netwerk voor hun gezondheid heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het initiatief genomen tot een sociaal-netwerkadvies. Aanleiding voor dit initiatief is de door het ministerie opgezette campagne ‘Praat vandaag over morgen’, die 55-plussers wil voorbereiden op het ouder worden. Naarmate mensen ouder worden, hebben ze vaker te maken met ingrijpende omstandigheden en levensgebeurtenissen, zoals het overlijden van dierbaren, gezondheidsproblemen, een teruglopende mobiliteit, financiële problemen of verhuizing naar een aangepaste woning of zorginstelling. Deze situaties kunnen tot een klein sociaal netwerk en eenzaamheid leiden [
7‐
10]. Om deze reden is in de campagne ook een advies over het sociaal netwerk opgenomen.
Het sociaal-netwerkadvies is niet alleen gericht op ouderen, maar op volwassenen van alle leeftijden. Met het advies wil de overheid burgers bewust maken van het belang van een gezond sociaal netwerk en hen aansporen hun bestaande contacten te intensiveren of nieuwe contacten aan te gaan.
Het sociaal-netwerkadvies
Het sociaal-netwerkadvies is – op verzoek van het ministerie – geformuleerd door de Wetenschappelijke Adviescommissie (WAC) van het programma ‘Eén tegen Eenzaamheid’. Het is gebaseerd op internationaal wetenschappelijk onderzoek naar de omvang en kwaliteit van het sociaal netwerk in het kader van het voorkómen van eenzaamheid en daarmee samenhangende gezondheidsproblemen. Het advies is ontwikkeld met feedback van de Raad van Ouderen, de LFB (de landelijke belangenorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking) en de Spiegelgroep ervaringsdeskundigen van het VWS-programma ‘Onbeperkt meedoen!’. Bij het formuleren van het advies is gebruikgemaakt van de deskundigheid van Taal voor Allemaal (gespecialiseerd in begrijpelijke communicatie). Het resultaat is een bondige, wetenschappelijk goed onderbouwde en voor de overgrote meerderheid van de Nederlanders goed te begrijpen kernboodschap (zie het kader). Het sociaal-netwerkadvies, inclusief de wetenschappelijke onderbouwing ervan, is op 1 december 2023 als briefadvies aangeboden aan de demissionair staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport [
11].
Wetenschappelijke evidentie van de grondslag van het advies
De WAC heeft gekozen voor een kwalitatief geformuleerd advies dat mensen bewust maakt van het belang van een sociaal netwerk en aangeeft wat ze kunnen doen om hun netwerk te versterken. Het advies is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek dat overtuigend laat zien dat een groter netwerk met veel ondersteunende relaties een kleinere kans op eenzaamheid en een grotere kans op gezondheid oplevert dan een klein of niet-ondersteunend netwerk [
1,
5,
6].
Voordeel van een kwalitatief advies is dat het geen absolute norm bevat, maar rekening houdt met de individuele behoeften aan sociale contacten en de mogelijkheden tot actie. Dit biedt mensen de ruimte om zelf in te vullen wat voor hen een ‘gezond’ of ‘goed’ sociaal netwerk is. Het advies maakt eerst duidelijk dat goede sociale contacten belangrijk zijn voor het tegengaan van eenzaamheid en het handhaven van een goede gezondheid. Vervolgens nodigt het advies mensen uit om zich af te vragen of hun sociale netwerk voldoet aan hun behoeften of dat ze hun bestaande sociale contacten willen verbeteren en nieuwe contacten willen aangaan. Daarna geeft het advies handvatten om het netwerk uit te breiden of te versterken. Tot slot maakt het advies duidelijk dat het onderhouden en leggen van contact moeite en tijd kost, en dat het mogelijk is om hulp te vragen als het niet lukt om goede sociale contacten te maken.
In de afwegingen tussen een kwalitatieve en een kwantitatieve formulering hebben we ons gerealiseerd dat een kwalitatief advies minder eenduidig en nauwkeurig is. Een kwantitatief advies geeft concrete, in cijfers uitgedrukte aanwijzingen over hoeveel contacten iemand moet hebben, welke typen contacten belangrijk zijn of wat de gewenste frequentie van bestaand contact is voor een ‘gezond’ sociaal netwerk. Voorbeelden zijn ‘Zorg dat je minimaal vijf goede vrienden hebt’ of ‘Besteed minimaal één uur per dag aan sociale interactie’. Bij het kwalitatieve advies kan men zich afvragen wat precies een ‘gezond’ sociaal netwerk is en wanneer iemand in actie moet komen. Daardoor is dit lastiger als leidraad te gebruiken dan een kwantitatief advies. Aan de andere kant is een minder concreet geformuleerd advies juist makkelijker na te volgen omdat mensen zelf kunnen invullen of hun netwerk voldoet aan hun persoonlijke behoeften. Deze voor- en nadelen hebben we afgewogen bij de keuze voor een kwalitatieve formulering.
Om verschillende redenen hebben we niet voor een kwantitatief advies gekozen. Ten eerste wordt de ‘mate van sociale inbedding’ in verschillende onderzoeken op verschillende manieren gemeten. Er is prospectief onderzoek naar eenzaamheid in relatie tot andere uitkomstvariabelen, zoals gezondheid en levensduur, maar daaruit is geen eenduidige drempelwaarde voor een gezond sociaal netwerk af te leiden. Ten tweede is er te weinig overeenstemming over welke functies het sociaal netwerk minimaal moet vervullen voor specifieke (leeftijds)groepen. Ten derde is er een grote variatie in de sociale behoeften van mensen, waardoor voorspellingen over de samenhang van bepaalde kenmerken van het sociaal netwerk met eenzaamheid en gezondheid statistisch niet precies zijn en de betekenis voor individuele personen beperkt is [
12].
Ethische kanttekeningen bij het advies
Het sociaal-netwerkadvies heeft als doel mensen voor te lichten over het belang van een sociaal netwerk voor hun gezondheid. Het advies spoort hen aan om hun netwerk zo nodig uit te breiden of te versterken. Daarmee is het een vorm van leefstijlbeïnvloeding door middel van gezondheidsvoorlichting [
13]. Deze vorm is voor de overheid aantrekkelijk omdat het een goedkope en gemakkelijke manier is om gewenste uitkomsten te bevorderen, zonder dat er sprake is van economische beloningen, dwang of boetes. Er zijn echter ook vragen over de legitimiteit omdat de overheid door middel van leefstijlbeïnvloeding normen en waarden oplegt of – op zijn minst – suggereert aan haar burgers. Leefstijlinterventies zijn daarom alleen acceptabel onder voorwaarden, ook als ze tot gezondheidswinst leiden.
Belangrijke voorwaarden zijn dat de autonomie of vrijheid van burgers niet te sterk wordt bedreigd, dat de beïnvloeding opweegt tegen de verwachte positieve effecten van de interventie en dat die effecten ten goede komen aan de groep waarop de interventies gericht zijn [
14]. In het geval van het sociaal-netwerkadvies zijn deze voorwaarden vervuld. Het advies brengt de boodschap over dat sociale contacten goed zijn voor de gezondheid en dat mensen er zelf aan kunnen werken, maar legt geen concrete normen op. Het laat ruimte voor een persoonlijke invulling en perkt de vrijheid van burgers niet in. Op basis van onderzoek kan verwacht worden dat het naleven van het advies bijdraagt aan bevordering van een goede gezondheid van de personen aan wie het advies is gericht. De overheid is gerechtigd om deze boodschap in een campagne naar voren te brengen omdat het tot haar grondwettelijke plicht behoort om de gezondheid van haar burgers te bevorderen.
Een beperking is dat het sociaal-netwerkadvies gericht is op wat mensen zelf kunnen doen. Het gaat niet in op de noodzaak van structurele hervormingen in de samenleving waarbij onderliggende oorzaken van sociale problemen worden aangepakt [
15]. Uit onderzoek is bekend dat niet alleen biologische factoren en individueel gedrag van mensen invloed hebben op de omvang en kwaliteit van hun sociaal netwerk, maar dat ook maatschappelijke factoren van belang zijn, zoals opvoeding, levensloop, armoede, migratieachtergrond, participatie, in- en uitsluiting of beeldvorming met betrekking tot bepaalde (leeftijds)groepen. Om deze reden moet duidelijk en blijvend gecommuniceerd worden dat het sociaal netwerk niet enkel een individuele, maar ook een publieke verantwoordelijkheid is. Overheden en organisaties kunnen burgers ondersteunen en faciliteren bij het opbouwen van een sociaal netwerk door de fysieke, sociale en culturele leefomgeving anders in te richten en interventies te ontwikkelen die gericht zijn op deze omgevingsfactoren. Dat vraagt bijvoorbeeld aandacht voor een onderwijssysteem dat helpt bij een gezonde persoonlijke groei van scholieren en studenten, een ondersteuningssysteem dat de veiligheid in gezinnen bevordert, sociale en culturele ruimten die sociaal contact stimuleren, het tegengaan van maatschappelijke ongelijkheid, stigmatisering en discriminatie en het creëren van een cultuur waarin eenzaamheid en sociaal isolement bespreekbaar zijn.
Werkzaamheid van het advies
Het sociaal-netwerkadvies wil bijdragen aan bewustwording van het belang van het sociaal netwerk voor de gezondheid en mensen zo nodig aansporen tot gedragsverandering met betrekking tot het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Verwacht kan worden dat het advies een discussie oproept over de aard en het nut ervan en daarmee bijdraagt aan de beoogde bewustwording. Het is (nog) niet bekend of het advies daadwerkelijk tot gedragsverandering, een gezonder sociaal netwerk en minder eenzaamheid leidt, aangezien ook motivatie, capaciteiten en gelegenheid belangrijke aspecten zijn bij de naleving van het advies. Effectonderzoek kan hier – op termijn – uitsluitsel over geven.
Ook is niet duidelijk in hoeverre mensen het advies kunnen volgen zonder dat maatschappelijke voorwaarden voor het verbeteren van het sociaal netwerk zijn verbeterd. Wanneer de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van individuele burgers ligt, is er het risico dat mensen die een netwerk hebben dat niet aan hun behoeften voldoet en zich eenzaam voelen, aangewreven wordt dat ze dit aan zichzelf te wijten hebben. Het besef dat het sociaal netwerk niet voldoende is, kan mensen stimuleren om actie te ondernemen, maar het kan ook leiden tot passiviteit omdat iemand geen mogelijkheden ziet om daar verandering in aan te brengen. Het is belangrijk dat hulpverleners mensen zo nodig ondersteunen om het advies ook daadwerkelijk op te volgen.
Het sociaal-netwerkadvies kan niet garanderen dat gezondheidsproblemen en eenzaamheid worden voorkomen. Een goed functionerend sociaal netwerk is slechts een van de factoren die daar invloed op hebben. Ook zijn er vormen van eenzaamheid die niet ontstaan door het ontbreken van een bepaald soort contacten, in kwantiteit of kwaliteit, maar door een gebrek aan zingeving of maatschappelijke erkenning. Uitbreiding of versteviging van het netwerk is dan niet altijd een oplossing.
Aandachtspunten
Op basis van onze reflecties geven we vier aandachtspunten mee aan beleid en praktijk:
1.
Het advies is gericht op alle volwassenen, aangezien een goed functionerend sociaal netwerk ondersteunend is op elke leeftijd. We stellen voor om het bereiken van jongere doelgroepen extra aandacht te geven omdat het opbouwen van betekenisvolle, ondersteunende en blijvende relaties doorgaans tijd nodig heeft en vaak gemakkelijker gaat op jongere leeftijd. Vroeg beginnen is beter en heeft positieve effecten voor iedereen.
2.
Het advies is gericht op individuen, maar mensen zijn voor goede sociale relaties altijd afhankelijk van anderen en kunnen een gebrek aan contacten nooit helemaal zelf oplossen. Bovendien kent een gebrek aan contacten vaak oorzaken op verschillende niveaus. Op microniveau kunnen persoonlijke factoren, zoals negatieve denkpatronen of een laag zelfvertrouwen, en beperkingen en gezondheidsproblemen een rol spelen. Op mesoniveau gaat het bijvoorbeeld om de mate van sociale cohesie in een buurt, de omgangscultuur op het werk en andere vormen van maatschappelijke participatie, en de inrichting van de openbare ruimte. Op macroniveau spelen bijvoorbeeld de (on)bespreekbaarheid van eenzaamheid, individualisme, sociaaleconomische ongelijkheid, in- en uitsluiting van groepen en negatieve beeldvorming een rol. Beleid dat een gezond sociaal netwerk stimuleert, moet zich richten op oorzakelijke factoren op alle niveaus. Dat effectief beleid op meso- en macroniveau noodzakelijk is, neemt overigens niet weg dat mensen zelf ook actief kunnen zijn om hun sociale contacten te onderhouden en nieuwe aan te gaan.
3.
Het advies zet in op het verbeteren van het sociaal netwerk en het tegengaan van eenzaamheid. De wijze waarop dit tot stand komt, is niet beschreven. Interventies die gericht zijn op verbetering van het sociaal netwerk en het tegengaan van eenzaamheid zijn niet altijd effectief, maar verschillende praktijken zijn goed onderbouwd en soms ook effectief. Vergroting van het aantal en versterking van dergelijke initiatieven is nodig.
4.
Het huidige advies is een eerste uitwerking van het sociaal-netwerkadvies. Zoals bij andere richtlijnen en adviezen (bijvoorbeeld voor bewegen en voeding) leidt nieuwe kennis op enige termijn tot nieuwe inzichten en een herformulering van het advies. Het is daarom van belang het advies te beleggen bij een gezaghebbende partij die het advies periodiek evalueert en indien nodig bijstelt.
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit
http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/.