Skip to main content
Top

2006 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Wanneer moet men denken aan kinkhoest en hoe diagnosticeert men die?

Auteurs : G. van Twillert, B. Zwart

Gepubliceerd in: Vademecum permanente nascholing huisartsen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Kinkhoest wordt meestal veroorzaakt door een klein Gram-negatief staafje, Bordetella pertussis, en soms door B. parapertussis. B. pertussis bindt zich aan trilhaarepitheelcellen en produceert verschillende toxines. Deze toxines veroorzaken onder andere schade aan het trilhaarepitheel, productie van taai slijm en contractie van de luchtwegen. Het is een zeer besmettelijke ziekte waarvan het klinische beeld afhangt van de leeftijd en de immuunstatus van de patiënt. Niet-gevaccineerde kinderen vertonen klassieke kinkhoest die wordt ingedeeld in drie fase.
De eerste fase is de catarrale fase die 1-2 weken duurt en wordt gekenmerkt door verschijnselen van een virale luchtweginfectie met een loopneus, niezen, traanogen en een milde hoest. Deze hoest wordt later ernstiger en gaat over in de paroxysmale fase die 1-6 weken duurt. Hierbij treedt aanvalsgewijze, vaak nachtelijke hoest op, met de typisch gierende inspiratoire ademhaling (blafhoest), soms tot braken toe. De aanvallen nemen de eerste 2 weken in aantal toe, houden dan 2-3 weken een gelijke tred en nemen dan af in 1-2 weken. De paroxismale fase gaat geleidelijk over in de convalescente fase, waarbij de typische hoestaanvallen overgaan in een losse hoest die 2-3 weken duurt. Nieuwe luchtweginfecties kunnen weer hoestbuien uitlokken. Laboratoriumonderzoek toont soms een leukocytose aan die vooral uit een lymfocytose bestaat. Bij zuigelingen moet men letten op hypoglykemieën.
Literatuur
go back to reference Verheij ThJM, Salomé PhL, Bindels PJ, et al. NHG standaard Acuut hoesten (M78). Huisarts Wet 2003; 46: 496-506. Verheij ThJM, Salomé PhL, Bindels PJ, et al. NHG standaard Acuut hoesten (M78). Huisarts Wet 2003; 46: 496-506.
go back to reference Mandell GJ, Bennett JE, Dolin R. Principles and practice of Infectious diseases (sixth edition). Churchill Livingstone, 2004. Mandell GJ, Bennett JE, Dolin R. Principles and practice of Infectious diseases (sixth edition). Churchill Livingstone, 2004.
go back to reference Hewlett EL, Edwards KM. Pertussis-not just for kids. N Engl J Med 2005; 352: 1215-22. Hewlett EL, Edwards KM. Pertussis-not just for kids. N Engl J Med 2005; 352: 1215-22.
go back to reference Deeks S, Serres G de, Boulianne N, et al. Failure of Physicans to Consider the Diagnosis of Pertussis in Children. Clin Infect Dis 1999; 28: 840-46. Deeks S, Serres G de, Boulianne N, et al. Failure of Physicans to Consider the Diagnosis of Pertussis in Children. Clin Infect Dis 1999; 28: 840-46.
go back to reference Hoppe JE. ‘Manual of clinical microbiology’ American Society for Microbiology (7e druk), 1999: 614-624. Hoppe JE. ‘Manual of clinical microbiology’ American Society for Microbiology (7e druk), 1999: 614-624.
go back to reference Schouten WEM. Kan met een prednisonstootkuur bij kinkhoestpatiënten de Ernst en frequentie van de hoestaanval worden verminderd? Vademecum permanente nascholing huisartsen 2005; 33. Schouten WEM. Kan met een prednisonstootkuur bij kinkhoestpatiënten de Ernst en frequentie van de hoestaanval worden verminderd? Vademecum permanente nascholing huisartsen 2005; 33.
Metagegevens
Titel
Wanneer moet men denken aan kinkhoest en hoe diagnosticeert men die?
Auteurs
G. van Twillert
B. Zwart
Copyright
2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8808-0_858