Skip to main content
Top

2006 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Waardoor ontstaat winderigheid na de warme maaltijd?

Auteur : dr. J.S. Meijer

Gepubliceerd in: Vademecum permanente nascholing huisartsen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Winderigheid (flatulentie) wordt meestal toegeschreven aan een toegenomen hoeveelheid gas in de darm, ontstaan door de lucht die men inslikt of uit het voedsel dat men eet. Bekend is dat na eten van witte bonen of prei dezelfde avond nog flink wat winden kunnen worden gelaten.
Literatuur
go back to reference Levitt MD. Volume and composition of human intestinal gas determined by means of an intestinal washout technique. N Engl J Med 1971; 284: 1394-98. Levitt MD. Volume and composition of human intestinal gas determined by means of an intestinal washout technique. N Engl J Med 1971; 284: 1394-98.
go back to reference Tomlin J, Lowis C, Read NW. Investigation of normal flatus production in healthy volunteers. Gut 1991; 32: 665-69. Tomlin J, Lowis C, Read NW. Investigation of normal flatus production in healthy volunteers. Gut 1991; 32: 665-69.
go back to reference Furne JK, Levitt MD. Factors influencing frequency of flatus emission by healthy subjects. Dig Dis Sci 1996; 41: 1631-35. Furne JK, Levitt MD. Factors influencing frequency of flatus emission by healthy subjects. Dig Dis Sci 1996; 41: 1631-35.
go back to reference Suarez F, Furne JK, Springfield J, Levitt M. Insights in human colonic physiology obtained from the study of flatus composition. Am J Physiol 1997; 272: 1028-33. Suarez F, Furne JK, Springfield J, Levitt M. Insights in human colonic physiology obtained from the study of flatus composition. Am J Physiol 1997; 272: 1028-33.
Metagegevens
Titel
Waardoor ontstaat winderigheid na de warme maaltijd?
Auteur
dr. J.S. Meijer
Copyright
2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8808-0_1142