Mevrouw S, vluchtelinge uit Somalië, verblijft nu zes maanden in Nederland. Zij is 42 jaar en woont met haar man en haar kinderen, de jongste is 5 jaar oud. Ze spreekt slecht Nederlands. Op het spreekuur van de huisarts geeft ze non-verbaal en via haar vriendin aan dat zij al jaren buikpijn heeft. Tijdens de menstruatie wordt de pijn erger. De huisarts heeft recent een nascholing gevolgd over vrouwelijke genitale verminking. Hij heeft er in zijn gesprekken met mevrouw S nog nooit naar gevraagd en zij heeft er ook nooit over verteld. Hij vermoedt dat de vrouw besneden is. In het gesprek dat volgt blijkt dat de vrouw inderdaad besneden is: een infibulatie met clitoridectomie. Zelf heeft ze nog nooit een relatie gelegd tussen haar buikpijn en haar besnijdenis. Voorzichtig vertelt ze het verhaal van haar besnijdenis. Ze weet niet precies hoe oud ze toen was, ze denkt ongeveer 5 of 6 jaar. Het deed veel pijn. Ze schaamt zich heel erg en vermijdt doktersbezoek. Ze voelt zich geen normale vrouw. Ze heeft ook klachten van frequente mictie en soms urineverlies, en heeft nare pijnlijke ervaringen met eerder gynaecologisch onderzoek. Ook haar vluchtverhaal, nog vers, komt aan de orde. …