Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Psychotherapie 3/2017

07-04-2017 | Forum

Vriendschap is geen illusie

Column

Auteur: Danielle Oprel

Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Psychotherapie | Uitgave 3/2017

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN
Karels stem galmt vanuit de badkamer van mijn ouderlijk huis. ‘Daan, heeft je vader nog meer gereedschap?’ Ik tref hem aan in de douche, gewapend met een vooroorlogse schroevendraaier waarmee hij de steungrepen aan de muur probeert te verstevigen.
Een paar weken eerder buitelde mijn bejaarde vader uit zijn sta-opstoel en brak zijn heup. En terwijl mijn pa revalideert in een zorghotel, moet ik zijn huis val-proof maken. Ik sjokte juist met mijn to-dolijst door het lege huis toen Karel me appte: ‘Ben je nu in je vaders huis? Dan kom ik even langs.’
‘Karel?’
‘Daan?’
‘Ken jij het werk van Jim Coan, die neurowetenschapper uit Amerika?’
Karel wurmt zich onder de steungrepen uit. Even ben ik afgeleid door zijn bierbuik. Wanneer heeft hij die gekregen? Ooit was hij mijn meest sportieve vriend.
‘Ik hoorde die Coan dus laatst op een congres’, vervolg ik. ‘Hij legde vrouwen in een fMRI-scan, dreigde ze een schok toe te dienen en liet ze vervolgens a) de hand vasthouden van een vreemde, b) de hand vasthouden van hun echtgenoot, of c) geen hand vasthouden. Op de scans zag hij dat de anticipatieangst voor die schok sowieso verminderde als de bedreigde vrouwen een hand vasthielden. Maar dat effect was groter als ze de hand van hun partner beethielden, dan bij de hand van een vreemde. Hij vertelde dat dit ook gold voor vrienden. Geweldig toch? Liefde en vriendschap: te zien in fMRI-scans.’
‘Check!’ Karel bestudeert tevreden de steungrepen in de badkamermuur. ‘Kom maar door met de rest van je to-dolijst.’
‘Traplift, rollator, persoonsalarm’, som ik op. ‘Maar luister. Die Coan haalde ook collega-onderzoekers aan tijdens zijn lezing. Deze collegae lieten mensen beoordelen hoe steil een helling was. Als ze dat alleen moesten beoordelen, dan schatten ze die helling steiler in dan met een vriend naast zich. De bergen waar je tegen opziet zijn dus met een vriend naast je echt minder hoog.’
Karel inspecteert een oude rollator die in de hoek van de garage staat. ‘Check! Rollator kunnen we ook afstrepen.’
‘Nee, dat is een ellendig tweedehands ding. Mijn vader heeft zijn zinnen gezet op een nieuwe, lichte indoor-variant. Met een strak dienblad in plaats van dat roestige mandje’, zucht ik.
Even is het stil.
‘Maar Karel.’
‘Daan.’
‘Het beste moet nog komen: hoe langer de vriendschap, hoe minder steil de helling lijkt. Een geweldig pleidooi voor onze vriendschap – want hoe lang kennen wij elkaar wel niet?’
Ik leerde Karel kennen op een zomerkamp voor adolescenten. Ik was nog nét geen twaalf en eigenlijk te jong, hij ging voor het laatste jaar mee. Dag en nacht liep hij in een zwaar leren jack. Als hij niet op zijn ronkende Zündapp hing, roffelde hij op zijn drumstel. Het verschil in coolheid had niet groter kunnen zijn – toch werden we vrienden. Van Prince 1986 tot Pinkpop 2014. Van voetbalderby in het Spartakasteel tot kampioensfeest op de Coolsingel. Van een race naar het ziekenhuis toen zijn broer overleed, tot de steungrepen in mijn vaders badkamer. Zouden we meedoen aan het experiment van Coan, dan zou het effect van onze vriendschap ongetwijfeld te zien zijn op een fMRI.
En toch. Als ik morgen in therapie ga en mijn naaste moet meekomen, dan zal waarschijnlijk mijn partner worden uitgenodigd. Voor een systemische taxatie bijvoorbeeld. Of voor psycho-educatie en behandelplan. Voor een enkele classificatie zal een hulpverlener mijn bejaarde vader nog willen interviewen. Maar Karel? Geen therapeut die om zijn aanwezigheid vraagt. En als Karel zelf in behandeling komt, zal het net zo gaan. Wat een gekkigheid eigenlijk. Want wie heeft Karels broer nog gekend? Wie weet hoe zijn ouders met hem omgingen? Wie kent alle ins en outs van zijn relaties? Kent al decennia zijn nukken en zijn generositeit? Wie corrigeerde zijn scriptie, verfde al zijn huizen, beoordeelde zijn Tinderfoto’s?
Hoe doe ik dat zelf als psychotherapeut? Bij intakes met adolescenten en jongvolwassenen vang ik in de wachtkamer nog weleens een glimp op van een beste vriend(in). En toen ik nog psycho-educatieve voorlichtingsavonden verzorgde, waren vrienden van patiënten vaak goed vertegenwoordigd. Vrienden zijn ook regelmatig onderwerp van gesprek bij psychotherapie. Ze dienen bijvoorbeeld als onderzoeksmateriaal voor de interactiestijl van de patiënt. Of als oefenmateriaal: persoonlijker worden in intieme relaties, grenzen aangeven, hulpvragen – wat kan er níet geoefend worden met vrienden? Maar ik vraag bijna nooit vrienden mee de therapiekamer in. Een kort rondje langs collegae leert me dat ik daarin niet de enige ben.
Gelukkig zag onlangs een nieuwe generieke module het licht: ‘Samenwerking en ondersteuning naasten van mensen met psychische problematiek’. Een belangrijke stap voor de ggz, waar het al dan niet betrekken van naasten tot nu toe meer afhing van de toevallige systemische interesse van de hulpverlener, dan van het behandelbeleid. In deze generieke module vallen ‘vrienden’ onder ‘naasten’, samen met onder andere partners, ouders, (volwassen) kinderen, broers en zussen, buren en collegae.
De algemene aanbevelingen van de module beginnen zo: ‘Bespreek in elke zorgfase de relatie met de naasten en geef aan dat samenwerking het beste is voor de behandeling. Respecteer de keuze van de patiënt. Mocht de patiënt geen contact met naasten voorstaan, vraag dan wel door: wat staat er in de weg?’
Ik voeg daar graag aan toe: en vergeet die vrienden niet! Want misschien duldt uw patiënt zijn of haar partner niet in de therapiekamer, maar wél Karel van het zomerkamp. Of Errol, bevriend sinds de voetbalpupillen. Of Chantal, beste vriendin sinds de zwangerschapsgym. Nodig hén uit. Vraag Karel, Errol en Chantal mee de therapiekamer in. Zij zouden zomaar de gedroomde diagnostische bron, veiligheid in tijden van crisis, of ondersteuning bij re-integratie kunnen zijn.
Want vriendschap is geen illusie. Kijk maar op de fMRI.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

BSL Psychologie Totaal

Met BSL Psychologie Totaal blijf je als professional steeds op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen binnen jouw vak. Met het online abonnement heb je toegang tot een groot aantal boeken, protocollen, vaktijdschriften en e-learnings op het gebied van psychologie en psychiatrie. Zo kun je op je gemak en wanneer het jou het beste uitkomt verdiepen in jouw vakgebied.

Tijdschrift voor Psychotherapie

Het Tijdschrift voor Psychotherapie biedt informatie over nieuwe ontwikkelingen in de psychotherapie in binnen- en buitenland, over opleidingen, over wetenschappelijk onderzoek, over casuïstiek, over boeken en congressen.

BSL Academy Accare GGZ collective

Metagegevens
Titel
Vriendschap is geen illusie
Column
Auteur
Danielle Oprel
Publicatiedatum
07-04-2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Tijdschrift voor Psychotherapie / Uitgave 3/2017
Print ISSN: 0165-1188
Elektronisch ISSN: 1876-5637
DOI
https://doi.org/10.1007/s12485-017-0188-6

Andere artikelen Uitgave 3/2017

Tijdschrift voor Psychotherapie 3/2017 Naar de uitgave