Gepubliceerd in:
2017 | OriginalPaper | Hoofdstuk
10. Voeding bij aandoeningen van het spijsverteringsstelsel
Samenvatting
Als onderdelen van het spijsverteringskanaal niet goed functioneren, kunnen er problemen met de voeding ontstaan. Dat begint al in de mond. Iemand kan zich verslikken waardoor drank en voedsel in de luchtpijp terechtkomen. Brandend maagzuur (reflux) is het terugstromen van de zure maaginhoud naar de slokdarm. Net als bij een maagzweer, is het aan te raden minder voedingsmiddelen te gebruiken die de zuurproductie stimuleren. Na een maagresectie komt het voedsel rechtstreeks in de dunne darm terecht en kan het zogenoemde ‘dumpingsyndroom’ ontstaan. Van het prikkelbaredarmsyndroom (PDS) is sprake als de darm heftiger op prikkels reageert dan normaal. Een vezelrijke voeding kan helpen. Bij de ziekte van Crohn moet de patiënt soms een dieet volgen en kunnen sondevoeding of parenterale voeding nodig zijn, net als bij colitis ulcerosa. Bij een stoma is meestal geen speciaal dieet nodig. Bij lever- en alvleesklierproblemen zijn de diëten afhankelijk van de aard van de aandoening en wordt alcohol afgeraden. Na een galblaasoperatie is een dieet niet nodig.