Ben ik verslaafd? ‘Leg die telefoon nou eens weg!’, hoor ik geregeld naast mij op de bank. Na de zoveelste keer bedacht ik me dat ik maar eens moest uitzoeken hoe erg het met me gesteld is. Met andere woorden: ben ik verslaafd aan mijn smartphone?
Als het gaat om sociale media als (destijds) Hyves en (tegenwoordig) Facebook, kon en kan ik heel stoer zeggen ‘dat ik daar niet aan doe’, als men mij vraagt waarom ik via die kanalen niet te vinden ben. De waarheid is echter – minder stoer – dat ik veel te bang ben om er verslaafd aan te raken. Nieuwsgierig als ik ben, weet ik dat ik tijdens werk steeds even ga kijken naar foto’s van vroegere vrienden en vervolgens in een eindeloze zoektocht verzand naar het verleden en heden van heel veel ‘vrienden’ … Nee, dat is niet verstandig.
Toch blijkt dat ik nu wellicht alsnog verslaafd geraakt ben aan mijn smartphone, weliswaar niet door sociale media als Facebook en Instagram, maar wel door WhatsApp, LinkedIn, Twitter, RunKeeper, Podcast Addict, Any.Do, Spotify, veel spelletjes (zoals Wordfeud, 2048, Sudoku, Ruzzle en Farm Heroes) en natuurlijk internet. Zijn er meer mensen zoals ik? Hoe vaak komt dit eigenlijk voor?
Eén op de zes jongeren
En ja hoor, het nieuws kwam binnen op mijn smartphone: ‘Eén op de zes jongeren [is] verslaafd aan sociale media’
1 en ‘Vooral meisjes [zijn] verslaafd aan sociale media’.
2 Al schaar ik mij niet echt onder de categorie ‘jongere’, het is duidelijk dat ik niet de enige ben. Deze koppen refereerden aan onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (Kloosterman & Beuningen,
2015) over sociale-mediaverslaving ofwel socialbesitas, zoals het benoemd wordt in een boek uit 2013 van Calis en Kisjes over dit onderwerp. Verschillende kranten en het NOS Journaal
3 besteedden ruimschoots aandacht aan dit onderzoek.
Vergelijkbaar met alcoholverslaving?
De media zagen ook al snel de ernst in van deze resultaten en legden een direct verband met verslaving aan alcohol en drugs. In de krant stond dat sociale media een vergelijkbaar effect op je hersenen hebben als drank en drugs.
4 Behoorlijk heftig dus, als we moeten concluderen dat dit speelt bij één op de zes jongeren (en mogelijk ook bij mij). Gelukkig voor de jongeren en mij, werd de relatie met drank en drugs ook snel genuanceerd
5: het blijkt dat het effect vergelijkbaar is omdat dezelfde hersengebieden worden geactiveerd, maar de grootte van het effect verschilt enorm.
Denkend aan de vergelijking met alcohol, realiseer ik me dat ik makkelijk durf toe te geven dat ik verslaafd ben aan mijn smartphone, maar dat ik dat niet zo snel zou zeggen over mijn alcoholgebruik. Ondanks dat ik mijn wijntje of biertje erg apprecieer en er bij tijd en wijle echt naar kan verlangen, zal ik niet gauw zeggen dat ik verslaafd ben. Komt dat doordat sociale-mediaverslaving onschuldiger is dan alcoholverslaving? Of doordat de definitie van alcoholverslaving duidelijker is dan die van een sociale-mediaverslaving?
Onschuldige verslavingen
Het lijkt makkelijk om van relatief onschuldige dingen te zeggen dat je er verslaafd aan bent, dan van alcohol, drugs of gokken. Dit lijkt ook hier te gelden. Als we teruggaan naar het onderzoek van het CBS, blijkt dat 18 % van de jongeren (12–25 jaar) aangeven dat ze zelf vinden dat ze verslaafd zijn aan sociale media, wat overeenkomt met de ‘één op de zes’ die de media overnamen (Kloosterman & Beuningen,
2015).
Het IVO voert echter jaarlijks een monitor uit naar het internet- (en smartphone)- gebruik van jongeren: de
Monitor internet en jongeren. Daaruit blijkt dat ‘slechts’ 6 % problematisch sociale media gebruikt (wat zou neerkomen op één op de zestien) en minder dan 1 % verslaafd is (Rooij & Schoenmakers
2013). Aanzienlijk minder dus dan uit het onderzoek van het CBS.
Hoe het gebruik wordt gemeten is dus van groot belang. De door Van Rooij gebruikte meetinstrumenten zijn gevalideerd om internetgedrag te meten, terwijl in het CBS-onderzoek is gevraagd of de jongeren zelf denken dat ze verslaafd zijn. De manier waarop je meet bepaalt voor een groot deel de resultaten. Dit merkte ik ook zelf bij het invullen van een aantal checklists op internet naar sociale-mediaverslaving. Op de website van Solutions staat bijvoorbeeld een vragenlijst om sociale-mediagebruik te testen.
6 Mijn kans om dat van mij eens te testen en het meteen ook maar even te vergelijken met het sociale-mediagebruik van een aantal collega’s.
En wat blijkt? Vrijwel allemaal – ook ik– gebruiken we sociale media problematisch of zijn er zelfs aan verslaafd. Vragen als ‘Heb je meer virtuele vrienden dan echte vrienden?’, ‘Ga je meteen kijken, als je hoort dat je een nieuw bericht hebt?’ en ‘Vind je zelf wel eens dat je er te veel tijd aan besteedt?’ moesten we toch bijna allen met ja beantwoorden; daarmee kom je terecht in de categorie ‘problematisch gedrag’. Op onze afdeling (leeftijd 25–50 jaar) zou dus gelden: ‘Eén op de twee onderzoekers op de Afdeling Verslaving is sociale-mediaverslaafd …’ Pijnlijk.
Op internet kom ik een test tegen die gemaakt is door onderzoekers van de Iowa State University.
7 Volgens die test valt het gelukkig wel mee met mijn smartphoneverslaving: ik kom terecht in de categorie dat ik ‘(…) een beetje ongerust [wordt] wanneer u uw telefoon thuis vergeten bent of ergens strandt zonder wifi, maar die angst is niet allesoverheersend’. Dat stelt mij weer gerust.
Het probleem is dus een gebrek aan een eenduidige definitie, waardoor er veel verschillende manieren voor het vaststellen van sociale-mediaverslaving ontstaan. Wetenschappelijke artikelen bevestigen dit: door een gebrek aan theoretisch kader van wat sociale-mediaverslaving (of internetverslaving) nu precies is en door een daaraan gerelateerde diversiteit aan meetmethoden, is er feitelijk nog niet veel te zeggen over dit type gedragsverslaving (Billieux & Linden
2012; Kuss et al.
2014).
Het is duidelijk dat er meer onderzoek nodig is naar wat sociale-mediaverslaving is, uit welke componenten het bestaat, hoe het zich verhoudt tot andere gedragsverslavingen en wat de consequenties ervan zijn (Rooij et al.
2014). Met die informatie is het ook mogelijk om bijbehorende meetinstrumenten te ontwikkelen, waardoor zowel checklists op internet, als onderzoek van CBS en IVO vergelijkbare resultaten opleveren.
Afkicken
Dat ik zelf zeg dat ik wellicht smartphoneverslaafd ben komt bij mij in elk geval doordat ik eigenlijk niet goed weet – net als vele anderen – wat die verslaving inhoudt. Zij is niet zo duidelijk gedefinieerd als een alcoholverslaving, waarvan ik zelf vind dat ik die niet heb. Kortom, uit wetenschappelijke testen zal niet blijken dat ik verslaafd ben aan mijn smartphone.
Toch vind ik dat ik er te veel tijd aan besteed. Dus voor mijzelf en degenen die nog niet in behandeling willen, maar wel ‘denken’ verslaafd te zijn: er zijn tegenwoordig ook leuke apps die je smartphoneverslaving tegengaan.
8 Moet ik dus wel weer even met mijn smartphone deze apps installeren …