Skip to main content
Top

2024 | OriginalPaper | Hoofdstuk

3. Verplichte zorg

Auteurs : Mr. drs. E. T. Herben, Drs. C. C. van Velzen

Gepubliceerd in: Leerboek Gezondheidsrecht

Uitgeverij: BSL Media & Learning

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Dit hoofdstuk over verplichte zorgverlening behandelt diverse wettelijke kaders, met nadruk op de Wet verplichte ggz en de Wet zorg en dwang. De Wet verplichte ggz reguleert verplichte zorg aan personen met ernstige psychische aandoeningen, terwijl de Wet zorg en dwang aanvullende rechtsbescherming biedt aan mensen met een verstandelijke beperking, psychogeriatrische aandoening of gelijkgestelde aandoening, die professionele zorg nodig hebben. Daarnaast belicht het hoofdstuk de Wet forensische zorg en gedwongen behandelinterventies binnen het gevangeniswezen en de gesloten jeugdzorg. Het hoofdstuk behandelt de doelstellingen, procedures, rechten van de betrokkenen en de verantwoordelijkheden van zorgverleners en instanties bij het uitvoeren van gedwongen zorg binnen deze verschillende wettelijke kaders.
Voetnoten
1
Art. 11 Gw.
 
2
Art. 15 Gw.
 
3
Zo hebben de aanbevelingen die de commissie-Hoekstra deed naar aanleiding van de zaak Bart van U. een krachtig stempel gedrukt op het wetsvoorstel Wvggz, zie ook: De monitorrapportage over de uitvoering van de aanbevelingen van de Onderzoekscommissie strafrechtelijke beslissingen van het Openbaar Ministerie naar aanleiding van de zaak-Bart van U., Den Haag, 4 april 2016.
 
4
Legemaate J et al. Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 1, Den Haag: ZonMw december 2021, Legemaate J et al. Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 2, Den Haag: ZonMw oktober 2022.
 
5
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) (2022). voert een meerjarige evaluatie uit naar de Wfz. Zie bijvoorbeeld deelonderzoek ‘Planevaluatie Wet forensische zorg; Reconstructie en evaluatie van de beleidstheorie’, september.
 
6
In de verschillende verplichte-zorgwetten worden verschillende termen voor de patiënt gehanteerd. De auteurs houden waar mogelijk de terminologie van de wettekst aan. In de Wvggz wordt gesproken over ‘de betrokkene’.
 
7
Regeling verplichte ggz (Stcrt. 2019, 60909).
 
8
Art. 1:1 lid 1 sub i Wvggz.
 
9
Art. 2:3 lid 1 Wvggz jo art. 3 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
 
10
Art. 2:3 lid 2 Wvggz en Kamerstukken II, 2013/14, 32 399 nr. 10, p. 41–42.
 
11
Kamerstukken II, 2009–2010, 32399 nr. 3, MvT, p. 45.
 
12
Art. 2:1 lid 3 Wvggz; deze principes worden ook wel subsidiariteit, doelmatigheid en proportionaliteit genoemd.
 
13
Kamerstukken II 2009–2010, 32399, nr. 3, p. 42.
 
14
Kamerstukken II 2009/10, 32399, nr. 3 (MvT), p. 42.
 
15
Rb Den Haag, 12-02-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:2090.
 
16
Art. 2:1 lid 5 en 6.
 
17
HR 4-2-2022, ECLI:NL:HR:2022:123, JGz 2022/10 m.nt. F. Westenberg.
 
18
Art. 2:1 lid 7 Wvggz en Kamerstukken II, 2009–2010, 32 399, nr. 3, p. 49.
 
19
Kamerstukken II, 2009–2010, 32 399, nr. 3, p. 49.
 
20
Art. 5:13 lid 4 Wvggz.
 
21
Rb. Rotterdam 1 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:8579.
 
22
Art. 1:1 lid 2 Wvggz.
 
23
Onder ‘ander’ kan ook het ongeboren kind vallen, zie kamerstukken II, 2009/10, 32 399, nr. 2, p. 56–57. Dit is in lijn met de pre-ambule van het Internationaal Verdrag Voor de Rechten van het Kind (IVRK), dat ook geratificeerd is door Nederland.
 
24
Art. 3:4 Wvggz.
 
25
“Herstel van de fysieke gezondheid zal echter niet het primaire doel van een zorgmachtiging kunnen zijn. De behandeling van de somatische aandoening is alleen mogelijk in samenhang met zorg en dwang die is gericht op het herstel van de psychische stoornis. Voor de gevallen waarin enkel herstel van de fysieke gezondheid wordt beoogd, zal de behandeling op grond van de WGBO plaats moeten vinden.” Kamerstukken II 2009–2010, 32 399, nr. 3, p. 35. Parket bij de Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:PHR:2023:456, 23/00163.
 
26
Art. 3:2 Wvggz.
 
27
In uitzonderlijke situaties kan anticonceptie als verplichte zorg worden opgelegd: HR 9 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1850.
 
28
Onder deze categorie valt bijvoorbeeld ECT, elektroconvulsieve therapie.
 
29
Art. 8:24 Wvggz.
 
30
Artikel 1:1 lid 1 sub b Wvggz: een accommodatie is een bouwkundige voorziening of een deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein van een zorgaanbieder waar zorg wordt verleend – anders gezegd een psychiatrische kliniek.
 
31
Art. 4:1–4:3 Wvggz.
 
32
Art. 5:3 Wvggz.
 
33
Art. 5:2 lid 5 Wvggz.
 
34
Art. 5:3 Wvggz.
 
35
Art. 5:5 Wvggz.
 
36
Art. 5:13–5:14 Wvggz.
 
37
Art. 5:13 lid 3 Wvggz.
 
38
Dit beginsel brengt mee dat tegenover de legitimatie om een vergaande inbreuk te plegen op iemands fundamentele vrijheid, een inspanningsverplichting staat om kwalitatief goede zorg te bieden. Dit moet ruim worden opgevat, en impliceert ook dat gedurende de periode waarin dwang wordt toegepast, aandacht moet worden besteed aan voorzieningen als huisvesting en middelen van bestaan die noodzakelijk zijn alvorens de verplichte zorg te kunnen beëindigen; Kamerstukken II 2009–2010, 32399, nr. 3, p. 45–46.
 
39
Kamerstukken II 2013/14, 32399, nr. 10, p. 86.
 
40
De Hoge Raad is zeer strikt als het hierop aankomt. Er is geen ruimte voor een belangenafweging bij de beoordeling of een medische verklaring als grondslag kan worden aanvaard indien de termijn van één jaar niet in acht is genomen, aldus HR 05-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1012.
 
41
HR 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:885, JGz 2021/62 m.nt. R. Keurentjes en HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:191, JGz 2023/21, m.nt. C. van Velzen.
 
42
Art. 6:1 Wvggz. Indien de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen, kan worden afgezien van het horen van betrokkene. Wel krijgen dan de vertegenwoordiger en advocaat van betrokkene de mogelijkheid hun zienswijze naar voren te brengen. In het algemeen mag ook de zorgverantwoordelijke zijn zienswijze mondeling toelichten. De zitting kan plaatsvinden bij de rechtbank, maar ook bij betrokkene thuis of in een Wvggz-accommodatie waar betrokkene reeds verblijft indien dit is aangewezen.
 
43
Art. 6:1–6:5 Wvggz.
 
44
Rb Gelderland, 27 mei 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2858.
 
45
Art. 7:1 Wvggz.
 
46
Deze locaties kennen verschillende benamingen, zoals psychiatrische eerste hulp (PEH), opvang verwarde personen (OVP) of spoedeisende psychiatrische onderzoeksruimte (SPOR). Hierbij is het uitgangspunt dat mensen bij wie een stoornis wordt vermoed in beginsel niet worden overgebracht naar een cellencomplex.
 
47
Rb. Rotterdam 9 juni 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:5135.
 
48
Dit betreft een medewerker van bijvoorbeeld de GGD of van het digitale systeem die de administratie van de crisismaatregel regelt (Khonraad), die hiervoor scholing heeft gehad.
 
49
Art.7:4 Wvggz.
 
50
Rb. Noord-Holland, 28 mei 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:4747.
 
51
Art. 7:6 Wvggz.
 
52
Art. 7:6 lid 6 Wvggz.
 
53
Art. 7:11 Wvggz.
 
54
Rb. Overijssel 21 januari 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:853.
 
55
HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2096, JGZ 2021/8, m.nt. T.P. Widdershoven.
 
56
Rb. Zeeland-West-Brabant 19 april 2021, C/02/382984/FA RK 21/999, JGZ 2021/53, m.nt. C.A. Grezel.
 
57
HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2096, JGZ 2021/8 m.nt. T.P. Widdershoven.
 
58
Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken, 6 maart 2023, kenmerk 2302-18, gepubliceerd op www.​wvggzklachten.​nl/​
 
59
HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2096.
 
60
Deze overlegverplichting is in de praktijk vaak een plicht tot het uitwisselen van informatie, daar de vertegenwoordiger niet hoeft in te stemmen met de interventie of vervangende toestemming kan weigeren.
 
61
Waarom deze vorm van verplichte zorg is uitgezonderd is onbekend.
 
62
Art. 8:11 Wvggz.
 
63
Art. 8:13 Wvggz.
 
64
Art. 8:12 Wvggz.
 
65
Art. 2:4 Wvggz.
 
66
Handreiking ambulante verplichte zorg. Onder de Wet verplichte ggz. Versie 1.0. Vastgesteld door de Bestuurlijke Ketenraad op 20 december 2019.
 
67
NVvP, NIP, V&VN, Mind, Stichting PVP, GGZ Nederland, OM en Politie.
 
68
Handreiking Ambulante Verplichte Zorg Onder de Wet verplichte ggz, versie 1.0, Nederlands Vereniging voor Psychiatrie, december 2019.
 
69
Rb. Den Haag, 26 januari 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:898.
 
70
Art. 8:16 Wvggz.
 
71
HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:689.
 
72
Art. 13:3 Wvggz.
 
73
Art. 8:17 Wvggz.
 
74
Tijdelijke onderbreking van de crisismaatregel is niet mogelijk vanwege de korte looptijd van een crisismaatregel; Kamerstukken II 2015/16, 32399, nr. 25, p. 183.
 
75
Kamerstukken II 2013/14, 32399, nr. 10, p. 105.
 
76
Art. 8:18 Wvggz.
 
77
Art. 8:18 lid 3 Wvggz.
 
78
Art. 7:6 Wvggz.
 
79
Grezel CA. Pleidooi voor een landelijke aanpak van de Klachtenregeling in de Wvggz. JGGZR 2021/17, p. 74 e.v.
 
80
Art. 10:5 Wvggz.
 
81
HR 20 november 2022, ECLI:NL:HR:2020:1806, JGZ 2021/3, m.nt. Keurentjes.
 
82
Zo kende de rechtbank Midden-Nederland op 15 maart 2022 een bedrag van € 12.800 toe vanwege opname zonder geldige titel.
 
83
Art. 10:7 Wvggz.
 
84
Zie conclusie van de advocaat-generaal, onderdeel 2.21, bij HR 16 maart 2007, BJ 2007/14.
 
85
In cassatie gaan is in beroep gaan bij de Hoge Raad tegen een beslissing van een lagere rechter.
 
86
Bijvoorbeeld over de samenloop van de Wzd en Wvggz (HR 28 januari 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1169) of de beoordeling van wilsbekwaam verzet door de rechter (HR 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:123).
 
87
Art. 11:1 lid 3 sub a Wvggz.
 
88
Er wordt in deze paragraaf van patiënt gesproken wanneer er nog geen Wvggz-maatregel van toepassing is. De patiënt wordt een betrokkene, zodra deze onder de Wvggz valt.
 
89
Art. 7:465 lid 6 BW.
 
90
Art. 7:466 lid 1 BW.
 
91
En kan bij twijfel of ontbrekende deskundigheid een collega, al dan niet psychiater, in consult worden gevraagd om mede te beoordelen. De aanwezigheid van een psychische stoornis betekent niet automatisch dat een patiënt wilsonbekwaam ter zake is. Wanneer een patiënt noodzakelijke behandeling echter weigert vanuit de psychische stoornis, kan wel sprake zijn van wilsonbekwaamheid ter zake. Hij is dan bij zijn oordeel niet vrij van dwingende invloeden van binnenuit. In de regel zal in een dergelijke situatie ook het helder overzien of afwegen van de gevolgen gestoord zijn.
 
92
En soms de eigen afdeling psychiatrie, afhankelijk van de lokale afspraken.
 
93
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf over ambulante verplichte zorg onder 3.2.7.
 
94
Zie bijvoorbeeld Rb Den Haag 9 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:721 (voortzetting crisismaatregel bij anorexia behandeld in het ziekenhuis).
 
95
Zie ook par. 3.2.2.
 
96
Een zorgverantwoordelijke vanuit de GGZ zal zelden een crisismaatregel aanvragen waarin somatische behandeling wordt opgenomen, gelet op het acute en kortdurende karakter en de benodigde afstemming met de somatisch artsen.
 
97
Handreiking Somatische Zorg, (2019). In de Wet verplichte ggz. Versie 1.0, Vastgesteld door de Bestuurlijke Ketenraad op 13 december, p. 10 + 13.
 
98
Stb. 2019, 437.
 
99
De wetgever heeft onderkend dat er aandoeningen kunnen zijn die formeel geen psychogeriatrische aandoening zijn, maar wel vergelijkbare beperkingen opleveren voor de cliënt en dezelfde wettelijke interventiemogelijkheden en waarborgen verdienen. Momenteel worden door het ‘Besluit gelijkstelde aandoeningen’ het syndroom van Korsakov, ziekte van Huntington en niet aangeboren hersenletsel (NAH) ook erkend als aandoeningen die onder de Wzd kunnen vallen. Stb. 2020, 129. Met het wijzigingsbesluit zullen ook chronische psychische stoornissen waarbij sprake is van gerontopsychiatrische problematiek, en de autismespectrumstoornissen onder bereik van de Wzd komen. Stb. 2023, 154.
 
100
Art. 1 lid 1 sub c Wzd.
 
101
Of gelijkgestelde aandoening.
 
102
Het CIZ is de instelling die (onder andere) belast is met het beoordelen van aanvragen van zorg die bekostigd wordt vanuit de wet langdurige zorg (Wlz). Voor meer informatie over het CIZ en de Wlz zie H. 13 betreffende het stelsel van gezondheidszorg.
 
103
Waarbij wordt opgemerkt dat op grond van artikel 1 lid 8 de Wzd niet van toepassing is op gedetineerden en ter beschikking gestelden.
 
104
Dit verschilt van de terminologie in de Wvggz, waar gesproken wordt van verplichte zorg.
 
105
Art. 1 lid 3 Wzd.
 
106
Art 2 Wzd. Voor het overgrote deel komen de vormen van onvrijwillige zorg overeen met de vormen van verplichte zorg uit de Wvggz. Voor een opsomming van de categorieën van onvrijwillige zorg wordt daarom verwezen naar tab. 3.2, met uitzondering van de vormen ‘opname’ en ‘ontnemen van de vrijheid van betrokkene door hem te brengen naar een plaats die geschikt is voor tijdelijk verblijf’. Voor deze twee vormen van vrijheidsbeperking geldt in de Wzd een aparte procedure, die later aan bod zal komen.
 
107
Kortgezegd: het ernstig nadeel hoeft zich nog niet te hebben voorgedaan.
 
108
Art. 1 lid 2 Wzd.
 
109
Art. 1 lid 2 Wzd.
 
110
Art. 10 lid 2 Wzd. Dit betreft achtereenvolgens de toetsing van noodzakelijkheid, doelmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit.
 
111
Art. 7 Wzd.
 
112
Art. 7 lid 3 Wzd.
 
113
Wat onder zorgaanbieder kan worden verstaan wordt gedefinieerd in art. 1 lid 1 sub f Wzd.
 
114
Art. 1 lid 1 sub g jo. Art. 2 Regeling zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.
 
115
Kamerstukken II 2015/16, 32399, nr. 25, p. 202–203.
 
116
Art. 2b Wzd.
 
117
Art. 1 lid 1 sub m Wzd.
 
118
Art. 3 Wzd.
 
119
SKILZ, Handreiking Beslisvaardigheid en wilsbekwaamheid, 19 december 2023. Online geraadpleegd via skilz.nu/2023/12/19/publicatie-handreiking-beslisvaardigheid-en-wilsbekwaamheid/ op 6-1-2024.
 
120
Art. 1 sub e Wzd.
 
121
Art. 3 lid 8 Wzd.
 
122
Kamerstukken II 2008/09, 31996, nr. 3, p. 9.
 
123
Handreiking Wet zorg en dwang voor Orthopedagogen & Psychologen, Utrecht: juni 2020, par. 3.3, geraadpleegd via https://​tinyurl.​com/​wzd-voor-psychologen op 17-1-2024.
 
124
Cliënten jonger dan 12 jaar vormen hierop een uitzondering: voor deze cliënten geldt dat uitsluitend (een van) de ouders zich kunnen verzetten tegen de geboden zorg. Art 3a lid 3 Wzd.
 
125
Dit is anders dan in de Wvggz, waar op grond van artikel 2:1 lid 6 Wvggz de wensen en voorkeuren van betrokkene niet gevolgd hoeven te worden wanneer sprake is van wilsonbekwaamheid.
 
126
KCOZ 15 november 2022, nr. 2022–29.
 
127
Art. 9 – 14 Wzd.
 
128
De term ‘stappenplan’ is niet terug te vinden is in de Wzd, maar vindt zijn herkomst in uitleg bij de wet vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en in de diverse handreikingen geschreven voor en door de diverse betrokken beroepsorganisaties en koepels. Zie bijvoorbeeld https://​tinyurl.​com/​stappenplan-wzd en www.​dwangindezorg.​nl/​wzd/​professionals/​handreikingen (geraadpleegd 19-11-2023).
 
129
Rb. Rotterdam, 5 december 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:11095.
 
130
Art. 7 Wzd.
 
131
Zie onder meer p. 47 Handreiking Wzd voor specialisten ouderengeneeskunde & artsen verstandelijk gehandicapten in intramurale setting – versie 2.0 (juni 2022).
 
132
Art. 8 lid 1 Wzd.
 
133
Diverse combinaties zijn mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan een woonbegeleider als zorgverantwoordelijke, een gedragsdeskundige (psycholoog, orthopedagoog) om mee te denken over de alternatieven in de woonvorm en een arts om de medische achtergronden te beoordelen.
 
134
Art. 9 lid 3 Wzd.
 
135
Art. 10 Wzd, en www.​dwangindezorg.​nl/​wzd/​professionals, geraadpleegd 1-10-2023. De Handreiking Wzd voor specialisten ouderengeneeskunde & artsen verstandelijk gehandicapten in intramurale setting – versie 2.0 (juni 2022) noemt dit overleg overigens ‘MDO 1 vervolg (stap 1 Wzd), opnemen onvrijwillige zorg in plan’, zie bijvoorbeeld stroomschema ‘Stappenplan Wet zorg en dwang’, p. 47.
 
136
Zie hiervoor ook de vereisten genoemd in par. 3.3.1 en de uitleg van de rechtsbeginselen in tab. 3.3, die algemeen gelden.
 
137
Art. 10 lid 4 Wzd.
 
138
Handreiking Wzd voor specialisten ouderengeneeskunde & artsen verstandelijk gehandicapten in intramurale setting – versie 2.0 (juni 2022).
 
139
Art. 11a Wzd.
 
140
KCOZ 23 februari 2022, 2022-04.
 
141
Art. 10 lid 10 en www.​dwangindezorg.​nl/​wzd/​professionals, geraadpleegd 1-10-2023.
 
142
Art. 11 lid 2 Wzd.
 
143
Stb. 2021, 523. Kamerstukken II, 2020–2021, 35 667, nr. 24 (Amendement onafhankelijk deskundige).
 
144
Besluit zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten art. 3:1. Dit artikel spreekt nog van de externe deskundige, maar deze is met de wijzigingswet van 29 september 2021 in de Wzd vervangen door de onafhankelijk deskundige. Blijkens dit artikel moet de onafhankelijk deskundige een arts voor verstandelijk gehandicapten, een psychiater, een gezondheidszorgpsycholoog, een orthopedagoog-generalist of een verpleegkundige zijn als het een cliënt betreft met een verstandelijke handicap. De onafhankelijk deskundige is een specialist ouderengeneeskunde, een psychiater, een gezondheidszorgpsycholoog of een verpleegkundige als het een cliënt betreft met een psychogeriatrische aandoening.
 
145
De minister is voornemens de AMvB te actualiseren en aan te passen door de beroepseis te vervangen door een inhoudelijke kwaliteitseis. In dat geval is de specifieke deskundigheid op het gebied van de voor cliënt van toepassing zijnde onvrijwillige zorg leidend en niet langer het beroep van de deskundige. Voorgestelde tekst Internetconsultatie 26–4-2022 tot 26–5-2022 AMvB Besluit onafhankelijke deskundige.
 
146
Art. 11 lid 3 Wzd.
 
147
Art. 2a Wzd.
 
148
Hier zien we een verschil met de Wvggz waarin krachtens artikel 8:11 Wvggz alleen sprake kan zijn van een noodsituatie (en geen onvoorziene situatie) om rechtmatig verplichte zorg toe te passen waarin in het zorgplan niet is voorzien. Ook de duur is in de Wzd anders dan in de Wvggz, waar verplichte zorg in noodsituaties slechts drie dagen achtereen mag worden toegepast.
 
149
Frederiks BJM, Visser M de. De Wet zorg en dwang, Handleiding voor de praktijk, tweede gewijzigde druk 2022, p. 61.
 
150
Art. 15 lid 5 Wzd.
 
151
Zie bijvoorbeeld: KCOZ 201–31 (VG), uitspraak van 25 oktober 2021, KCOZ 2021–38 (VG) uitspraak van 21 december 2021, KCOZ 2022–14 (VG), uitspraak van 10 juni 2022, KCOZ 2022–15 (VG), uitspraak van 23 juni 2022, te raadplegen via www.​kcoz.​nl
 
152
KCOZ 25 oktober 2021, 2021–31, JGz 2021/93 m.nt. B. Frederiks.
 
153
Art. 21 Wzd.
 
154
Art. 22 lid 1 Wzd.
 
155
Art. 21 Wzd.
 
156
Zie tabel 3.
 
157
Art. 22 lid 5.
 
158
Art. 21 lid 3.
 
159
Deze kring van familieleden is breder dan zij die potentieel kunnen optreden als vertegenwoordiger door het toevoegen van aanverwanten tot de tweede lijn (zoals de partners van kinderen).
 
160
Art 26 lid 6 sub d Wzd.
 
161
Rb. Rotterdam 18 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:2876.
 
162
Art. 41 Wzd.
 
163
Art. 39 lid 5 Wzd. Een uitzondering is gemaakt voor cliënten die reeds opgenomen zijn met een machtiging tot opname en verblijf van wie duidelijk is dat hun situatie niet zal veranderen. Daarbij kan direct vanaf de tweede machtiging een geldigheidsduur van vijf jaar worden uitgesproken. Art. 39 lid 6 Wzd.
 
164
De burgemeester kan een zorgaanbieder verplichten de cliënt op te nemen als dit niet binnen 24 uur is gebeurd op grond van art. 34 Wzd.
 
165
Art. 39 Wzd.
 
166
Rb. Rotterdam, 23 maart 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:2561.
 
167
Art. 28aa lid 3 Wzd.
 
168
Art. 28ab Wzd.
 
169
Art. 28ac Wzd.
 
170
Art. 47 Wzd.
 
171
Uitgezonderd degene die in de strafzitting is vrijgesproken. In dat geval is geen toestemming van de Minister van Justitie en Veiligheid vereist.
 
172
Art. 48 Wzd.
 
173
Art 48 lid 13 Wzd.
 
174
Art 48 lid 3 en 4.
 
175
Art. 53 Wzd.
 
177
Deze opsomming is beduidend korter dan in artikel 10:3 Wvggz het geval is. Zo valt een klacht over de huisregels in de Wvggz wel onder de reikwijdte van de klachtencommissie, maar in de Wzd niet. Voor een klacht over de huisregels kan de cliënt in de Wzd gebruikmaken van de Wkkgz-klachtenprocedure. Waar dit verschil in rechtsbescherming op gebaseerd is, is onduidelijk.
 
178
Art. 58 Wzd.
 
179
Art. 60a lid 2 Wzd.
 
180
In de praktijk blijkt deze regeling nog weinig te worden geïmplementeerd.
 
181
Art. 14 Wzd. Aangenomen wordt dat de verantwoordelijk arts de regiebehandelaar is van de patiënt in het ziekenhuis en dat de taken kunnen worden gedelegeerd aan de afdelingsarts of voor bepaalde onderdelen de verpleegkundige. Handreiking Wet zorg en dwang in ziekenhuizen en revalidatiecentra, januari 2022, p. 13.
 
182
Art. 14 juncto art. 10 Wzd.
 
183
Handreiking Wet zorg en dwang in ziekenhuizen en revalidatiecentra, januari 2022, p. 12.
 
184
Handreiking Wet zorg en dwang in ziekenhuizen en revalidatiecentra, januari 2022, p. 14.
 
185
Handreiking Wet zorg en dwang in ziekenhuizen en revalidatiecentra, januari 2022, p. 17.
 
186
Rb. Noord-Nederland 28 januari 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1169.
 
187
De reden hiervoor is gelegen in enerzijds de complexiteit van beide regimes en anderzijds het feit dat de regimes substantieel van elkaar verschillen qua terminologie en systematiek, waardoor het als onhaalbaar wordt beschouwd om het personeel adequaat op beide regimes te scholen en aan de kwaliteitseisen van beide regimes te voldoen.
 
188
Art. 1 lid 6 Wzd.
 
189
Kamerstukken II 2015/16, 32399, nr. 25, p. 149.
 
190
Art. 1:1 lid 3 Wvggz.
 
191
De Wzd voorziet echter niet in een regeling voor het geval de termijn van de geschorste rechterlijke machtiging afloopt gedurende de looptijd van de tussentijds afgegeven zorgmachtiging.
 
192
Art. 7:466 lid 2 BW.
 
193
Rb Amsterdam 13 februari 2001, BJ 2001/39.
 
194
V&VN Handreiking Vrijheidsbeperking in het ziekenhuis? Nee, tenzij…, november 2013, online geraadpleegd 12 december 2023 via www.​venvn.​nl/​media/​kiadilie/​web_​venvn_​handl_​vbi-1.​pdf, respectievelijk Basisset medisch specialistische zorg 2023, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, 14-10-2022, online geraadpleegd op 12 december 2023 via hwww.​igj.​nl/​publicaties/​indicatorensets/​2022/​10/​14/​basisset-medisch-specialistische-zorg-2023
 
195
Zoals het plaatsen op een eenpersoonskamer, op een kamer met zicht op de verpleegpost of rooming-in van een naaste. Ook interventies die het toestandsbeeld kunnen verbeteren, zoals aanpassing van medicatie(tijden) of toepassing van maatregelen die de oriëntatie van de patiënt kunnen verbeteren in het geval van een delier (zoals het plaatsen van een klok, opschrijven van de datum en plaatsen van eigen foto’s en spullen op het nachtkastje) kunnen worden overwogen. Overigens kan ook gedragsbeïnvloedende medicatie worden aangemerkt als VBI.
 
196
Zo zal fixatie alleen worden toegepast als er een reëel risico is op levensbedreigende complicaties als fixatie niet wordt toegepast. Denk bijvoorbeeld aan een delirante patiënt op de intensive care die anders zijn centraal veneuze lijn of infuus met essentiële bloeddrukmedicatie lostrekt.
 
197
Richtlijn Dwang en drang in de ggz, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
 
198
Rb. Groningen, 26 januari 2012, ECLI:NL:RBGRO:2010:BO7134.
 
199
Art. 1.1 lid 2 Wfz.
 
200
Art. 2.1 Wfz.
 
201
Hoewel artikel 2.3 Wfz daarmee een groter toepassingsbereik kent dan het geval was bij artikel 37 WvS, is het veld kritisch over artikel 2.3 Wfz. Er worden praktische problemen ervaren, maar ook verschillende principiële bezwaren. Cahier 2021–29. Artikel 2.3 Wet forensische zorg in de praktijk, Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum.
 
202
Een uitzondering hierop vormt artikel 8:18 lid 4 Wvggz, dat voorschrijft dat voorafgaand aan ontslag en beëindiging van een 2.3-zorgmachtiging toestemming verkregen wordt van de minister van Justitie en Veiligheid.
 
203
Hof ’s-Hertogenbosch 16 maart 2022, ECLI:NL:GHSHE:2021:3681, JGz 2022/11, m.nt. J. Beintema.
 
205
Art. 14 Pbw.
 
206
Art. 46b juncto 46c Pbw; art. 51b Bjj; art. 16 Bvt.
 
207
Penitentiair Psychiatrisch formularium, Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), Utrecht, maart 2020, p. 98.
 
208
Stoornis van de geestvermogens is de oudere terminologie die nog gebruikt wordt in de beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. In de penitentiaire beginselenwet en de beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden is de terminologie vervangen door ‘psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap’ in lijn met de Wvggz en Wzd.
 
209
Art. 46d Pbw; art. 51d Bjj; art. 16b Bvt.
 
210
Art. 46a Pbw; art. 51a Bjj; art. 1 sub t Bvt.
 
211
Art. 46 b lid 2 Pbw; 51b lid 2 Bjj; art. 16 lid 2 Bvt.
 
212
Art. 46d sub b Pbw; 51d sub b Bjj; art. 16b sub b.
 
213
Art. 23 Pm juncto 22a lid 2 Pm; art. 50 Rjj juncto 49a lid 2 Rjj; art. 35 Rvt juncto art 34 lid 2 Rvt.
 
214
46d sub a Pbw; 51d sub a Bjj; art 16b sub a.
 
215
Art. 46 e Pbw; art 51 e Bjj; art. 16 c Bvt.
 
216
Zie par. 3.2.7 onder ‘Beoordeling zorgverantwoordelijke’ voor een uitleg van deze begrippen.
 
217
Art. 46 e Pbw; art 51 e Bjj; art. 16 c Bvt.
 
218
RSJ R-20/5964/TA, 11 juni 2020.
 
219
Art. 21 Penitentiaire Maatregel juncto 32 Pbw (volwassen gedetineerden); art. 37 Bjj (jeugdigen); art. 26 Bvt (ter beschikking gestelden).
 
220
Zo kan bijvoorbeeld ook de screening op tuberculose via dit wetsartikel worden toegepast. Hieruit blijkt dat de wetgever voor de gevangenissen ook oog heeft gehad voor de veiligheid van zijn gedetineerden. Jonge G de, Cremers H, Serrarens J. Bajesboek. Handboek voor gedetineerden en hun hulpverleners (8e druk).Boom juridisch; 2019. Geraadpleegd op 25 november 2023, van www.​bajesboekonline.​nl/​bajesboek.​html#book/​ p. 142.
 
221
Art. 22b lid 2 Pm; 49b lid 2 Rjj; 34a lid 2 Rvt.
 
222
Art. 32 Pbw; art. 37 Bjj; art. 26 Bvt.
 
223
Art. 57 jo. art. 58 Pbw; art. 61 jo. art. 62 Bjj; art. 53 Bvt.
 
224
Art 46 e lid 3, Art 22 e Pm; art. 49e lid 3 Bjj; 34d lid 3 Rvt.
 
225
Art. 65 Bjj, art. 60 Bvt.
 
226
Voor jeugdigen geldt dat in de Bjj is geregeld dat er eerst door de maandcommissaris wordt onderzocht of er bemiddeling mogelijk is, en de jeugdige de mogelijkheid wordt geboden dit aan te vragen, alvorens overgegaan wordt tot een beklagzitting, art 66. Bjj.
 
227
Art. 69 Pbw, art 74 Bjj, 67 Bvt.
 
228
Art. 33 Instellingswet Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2015. Er is slechts cassatie in belang der wet mogelijk.
 
229
De verpleegkundige en andere bij de zorg aan gedetineerde betrokken zorgverleners, zoals de psychiater of psycholoog worden in deze wetsartikelen gelijksgesteld aan de inrichtingsarts, art 71b Bjj.
 
230
Zie voor een fraaie uitleg van deze procedure De Groot, A. Het medisch klacht- en beroepsrecht bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) uitgelegd, TvGR 2023;47:509–21.
 
231
Dit betreft een parafrase van artikel 71f lid 3 Pbw.
 
232
Art 6.3.2.3 Jw.
 
233
Art 6.3.1.1 lid 2 juncto 3 Jw.
 
234
Art 1.1 onder jeugdhulp Jw. Ook het ondersteunen bij persoonlijke verzorging wanneer de jeugdige een beperking heeft valt onder jeugdhulp.
 
235
Art 6.2.9 juncto 6.2.10 Jw.
 
236
De jeugdwet geeft hierbij geen maximale termijn aan. Wel moet op basis van art. 6.2.9 lid 8 Jw 4 weken na het instellen van het eerste hulpverleningsplan en daarna minstens iedere 2 maanden het plan worden geëvalueerd samen met de jeugdige.
 
237
Art 6.3.1.5 Jw.
 
238
Art 6.3.1.1 lid 3 juncto 6.3.2.3 Jw.
 
239
Art 6.3.1.4 Jw.
 
240
Art 6.3.1.2 Jw.
 
Literatuur
1.
go back to reference Bestuurlijke Ketenraad, Ketenbureau Wvggz Ministerie van VWS, Handreiking ambulante verplichte zorg onder de Wet verplichte ggz 2.0 (herziene versie), 2022. Bestuurlijke Ketenraad, Ketenbureau Wvggz Ministerie van VWS, Handreiking ambulante verplichte zorg onder de Wet verplichte ggz 2.0 (herziene versie), 2022.
2.
go back to reference Frederiks BJM, Visser M de. De Wet zorg en dwang, Handleiding voor de praktijk. Den Haag: Sdu; 2022. Frederiks BJM, Visser M de. De Wet zorg en dwang, Handleiding voor de praktijk. Den Haag: Sdu; 2022.
3.
go back to reference Keurentjes RBM. De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Handleiding voor de praktijk. Den Haag: Sdu; 2021. Keurentjes RBM. De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Handleiding voor de praktijk. Den Haag: Sdu; 2021.
4.
go back to reference Legemaate J, et al. Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 1. Den Haag: ZonMw; 2021. Legemaate J, et al. Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 1. Den Haag: ZonMw; 2021.
5.
go back to reference Legemaate J, et al. Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 2. Den Haag: ZonMw; 2022. Legemaate J, et al. Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 2. Den Haag: ZonMw; 2022.
6.
go back to reference Plomp E. Kroniek rechtspraak Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang – deel 1. TvGR. 2021;45:492. Plomp E. Kroniek rechtspraak Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang – deel 1. TvGR. 2021;45:492.
7.
go back to reference Plomp E. Kroniek rechtspraak Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang – deel 2. TvGR. 2021;45:640. Plomp E. Kroniek rechtspraak Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang – deel 2. TvGR. 2021;45:640.
8.
go back to reference Plomp E, Widdershoven TP. Dwang, drang of vrijwillig: psychiatrische zorg in juridisch perspectief. TvGR. 2022;46:205–23. Plomp E, Widdershoven TP. Dwang, drang of vrijwillig: psychiatrische zorg in juridisch perspectief. TvGR. 2022;46:205–23.
9.
go back to reference Sdu Commentaar Gedwongen zorg, editie 2023–2024. Sdu Commentaar Gedwongen zorg, editie 2023–2024.
Metagegevens
Titel
Verplichte zorg
Auteurs
Mr. drs. E. T. Herben
Drs. C. C. van Velzen
Copyright
2024
Uitgeverij
BSL Media & Learning
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-3019-5_3