Het onlangs opgerichte Nederlands Wijkverpleegkundig Genootschap (NWG) wil de nieuwe wijkverpleegkundige functie verder professionaliseren. De nadruk ligt daarbij op eenduidige diagnostiek, sterke positionering in de eerste lijn en het meetbaar maken van de maatschappelijke impact. Op 12 mei ging het initiatief van start met een conferentie in Utrecht.
Gezamenlijk initiatief
De oprichting van het NWG is een gezamenlijk initiatief van de wijkverpleegkundigen van vijf zorgorganisaties verspreid over het land: Espria (Evean, Icare en Meander), Florence, Omring, Sensire en ZZG. De besturen van deze organisaties ondersteunen het initiatief.
Wijkverpleegkundige Jolanda Roelofsen van zorgorganisatie Omring is één van de initiatiefnemers. “De wijkverpleegkundige professie verdient een stevige positie”, zegt ze. “Met elkaar willen we een volwaardige beroepsgroep neerzetten. De hoogste prioriteit gaat naar een eenduidige diagnostiek voor alle wijkverpleegkundigen. Ons tweede oogmerk is het meetbaar maken van de maatschappelijke impact die wij leveren en als derde spannen we ons in voor een goede profilering in de eerstelijnszorg. Onze intensieve samenwerking met sociale wijkteams, huisartsen en ziekenhuizen vormt hierbij een belangrijke basis.”
Aantoonbare meerwaarde
Er hangt tegenwoordig nogal wat af van de wijkverpleegkundige functie, vindt Roelofsen. “Met de verschuiving van de thuiszorg van de AWBZ naar de ZVW zijn de zorgverzekeraars immers risicodragend geworden voor deze zorg. De druk om prestaties te laten zien, is dan ook groot. Als wijkverpleegkundige zien we iedere dag de impact van ons werk bij de cliënt, wij weten dat we meerwaarde kunnen leveren. Waar het om gaat, is dat we nu tijd nodig hebben om deze impact inzichtelijk te maken. Die tijd moeten wij als wijkverpleegkundigen claimen.”
Zwaardere zorg voorkomen
Volgens Roelofsen zijn financiers geneigd de beschikbare middelen voor de inzet van de wijkverpleegkundigen te beperken. “Zij zouden juist moeten investeren in de wijkverpleegkundige om de hogere kosten van een ziekenhuis of huisarts te besparen.“