Samenvatting
Verdrinking komt vooral voor bij kinderen tussen de 1 en 5 jaar. Kinderen die reageren op Basic Life Support hebben een goede prognose. De prognose van kinderen die Advanced Life Support nodig hebben is veel slechter. Circulatiestilstand gaat dikwijls gepaard met hypothermie, waardoor aanpassingen in de Advanced Life Support gelden: bij een centrale lichaamstemperatuur < 30 °C wordt geen reanimatiemedicatie toegediend en wordt maximaal driemaal gedefibrilleerd. Bij een lichaamstemperatuur van 30–35 °C wordt de medicatie met dubbele tussenpoos gegeven en verloopt de defibrillatie zoals gebruikelijk. Bij persisterende circulatiestilstand met ernstige hypothermie is extracorporele life support aangewezen, vooral wanneer afkoeling snel of voorafgaand aan de hypoxie kon optreden. Tijdig overleg met de regionale kinderintensivecare is aangewezen. Na verdrinking kunnen secundair respiratoire complicaties optreden. Elk kind moet dan ook 6–8 uur worden geobserveerd; als het dan geen respiratoire verschijnselen vertoont, kan het naar huis worden ontslagen.