Skip to main content
Top

2021 | OriginalPaper | Hoofdstuk

12. Verdiepingsteksten

Auteurs : Jos Dobber, José Harmsen, Margriet van Iersel

Gepubliceerd in: Klinisch redeneren en evidence-based practice

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk zijn verdiepingsteksten bij de hoofdstukken 1-11 van het boek te lezen.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Woordenlijst
Allocation concealment
Manier van verdeling van de patiënten over de interventiegroep of de controlegroep, waarbij deze verdeling zo georganiseerd is dat niemand er invloed op uit kan oefenen. De verdeling wordt volledig door toeval bepaald
Betrouwbaarheidsinterval
Het betrouwbaarheidsinterval (BI, confidence interval, CI) geeft de nauwkeurigheid weer van de berekende puntschatting van de effectmaat. Het is gebruikelijk dat het 95 %-betrouwbaarheidsinterval rond de puntschatting berekend wordt. Het 95 %-betrouwbaarheidsinterval geeft weer dat als het onderzoek valide is uitgevoerd, er 95 % kans is dat het werkelijke effect binnen dit betrouwbaarheidsinterval ligt. Een betrouwbaarheidsinterval is nodig omdat onderzoeksresultaten gebaseerd zijn op een steekproef en niet op de volledige populatie. Het betrouwbaarheidsinterval geeft aan dat er 95 % kans is dat het effect in de volledige populatie binnen het interval ligt
Bias (in wetenschappelijk onderzoek in de gezondheidszorg)
In wetenschappelijk onderzoek in de gezondheidszorg omvat bias alle factoren en processen die ertoe bijdragen dat de resultaten of conclusies van een studie systematisch afwijken van de werkelijkheid en dus vertekend zijn (vergelijk: Jadad [60, pag. 28].
Bias (in het redeneren)
In het redeneren zijn biases ‘voorspelbare afwijkingen van rationeel denken’ (Croskerry et al. [17, ii60]). Het zijn slordigheden in het denken en denkfouten, waardoor de redenering niet meer zuiver is, maar vertekend. Daardoor is de redenering in meer of mindere mate onjuist
Blindering
Maatregel om ervoor te zorgen dat een of meer groepen die bij een onderzoek betrokken zijn (patiënten, zorgverleners, behandelaars, effectbeoordelaars) niet weten of patiënten in de experimentele groep of in de controlegroep zijn ingedeeld
Cohortonderzoek
Onderzoek waarbij de te volgen groepen (cohorten) ingedeeld zijn naar de aanwezigheid van, of blootstelling aan, een determinant. De cohorten worden gedurende de observatieperiode gevolgd en vergeleken om na te gaan of verschillen in determinant-status tot verschillende uitkomsten leiden
Geloofwaardigheid
Term uit kwalitatief onderzoek. De geloofwaardigheid van een kwalitatief onderzoek is de mate waarin geloofd kan worden dat de beschrijvingen en verklaringen in dat onderzoek geldig zijn voor de personen en situaties die in dat onderzoek onderzocht zijn. Een geloofwaardig onderzoek geeft de onderzochte werkelijkheid correct weer, en heeft dus ‘werkelijkheidswaarde’. En met werkelijkheidswaarde wordt de mate aangegeven waarin de beschrijvingen en verklaringen vrij van bias zijn
Gouden standaard
Bij diagnostisch onderzoek wordt een te onderzoeken diagnostische test vergeleken met de test die op dat moment de beste is, omdat er de minste fouten mee worden gemaakt. Een fout betekent dat een test ten onrechte aangeeft dat een persoon de diagnose heeft of juist niet heeft (zie ‘fout-positief’ en ‘fout-negatief’). De test die momenteel de minste fouten maakt, wordt ‘gouden standaard’ genoemd. Omdat er in veel gevallen geen gouden standaard beschikbaar is, wordt de best presterende test gezocht, die dan ‘referentietest’ genoemd wordt
Indextest
Bij wetenschappelijk diagnostisch onderzoek wordt een nieuw ontworpen diagnostische test getoetst. Deze nieuwe diagnostische test wordt de indextest genoemd. De toetsing vindt plaats door de prestaties van de indextest (de hoeveelheid fouten die ermee worden gemaakt bij het vaststellen van de diagnose) te vergelijken met de prestaties van een andere test. Die andere test wordt de referentietest of ‘gouden standaard’ genoemd
Informatiebias (bij een RCT, cohort- of patiëntcontroleonderzoek)
Vertekening van de onderzoeksresultaten, veroorzaakt door bias in de informatie doordat er meetfouten zijn gemaakt. Informatiebias kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een aantal onderzoeksdeelnemers in een foutieve expositiegroep is ingedeeld, of wanneer een foutieve outcome wordt geregistreerd (misclassificatie)
Informatiebias (bij een SR)
Het niet gebruiken van de juiste informatie, of het niet juist gebruiken van informatie, of het incorrect overnemen van informatie uit de oorspronkelijke onderzoeken
Intention to treat
Methode bij een RCT waarbij alle deelnemers die via randomisatie aan de interventie- of controlegroep zijn toegewezen ook in diezelfde groep worden geanalyseerd, ook als ze tussentijds hun deelname aan het onderzoek beëindigd hebben, of als ze zich meteen na randomisatie teruggetrokken hebben
Interne validiteit
Mate waarin het onderzoek vrij is van bias, en de onderzoeksresultaten dus vrij zijn van vertekening
Patiëntcontroleonderzoek
Onderzoeksvorm waarbij de onderzoekers een groep onderzoeksdeelnemers met een specifieke aandoening (de patiëntengroep) vergelijken met een groep onderzoeksdeelnemers (de controlegroep) die deze specifieke aandoening niet hebben, maar die op andere kenmerken (leeftijd, geslacht en dergelijke) sterk overeenkomen met onderzoeksdeelnemers uit de patiëntengroep. Bij beide groepen kijken de onderzoekers terug in de tijd (retrospectief) in welke mate een bepaalde potentiële risicofactor voor die aandoening aanwezig was. Hiermee wordt onderzocht in welke mate deze factor bijdraagt aan de betreffende aandoening
Prognostische factor
Factor die, als het gezondheidsprobleem al aanwezig is, het verloop en de afloop ervan positief of negatief beïnvloedt, en op deze manier dus ook de gezondheidsuitkomst(en) beïnvloedt
Referentietest
Bij diagnostisch onderzoek wordt een te onderzoeken diagnostische test vergeleken met de test die op dat moment de beste is, omdat er de minste fouten mee worden gemaakt. Een fout betekent dat een test ten onrechte aangeeft dat een persoon de diagnose heeft of juist niet heeft (zie fout-positief en fout-negatief). De test die op dat moment de minste fouten maakt, wordt ‘gouden standaard’ genoemd. Omdat er in veel gevallen geen gouden standaard beschikbaar is, wordt de best presterende test gezocht, die dan ‘referentietest’ genoemd wordt
Selectiebias (in een RCT of cohort- of patiëntcontroleonderzoek)
Vertekening van de onderzoeksresultaten veroorzaakt door systematische fouten bij het selecteren van onderzoeksdeelnemers
Selectiebias (in een SR)
Vertekening van de onderzoeksresultaten van de systematic review, veroorzaakt door systematische fouten bij het selecteren van de onderzoeken die in de systematic review zijn opgenomen
Sensitiviteit
De sensitiviteit van een diagnostische test is het aandeel (percentage) personen met de ziekte waarvan de test hoort aan te tonen of die ziekte aanwezig is, die door de test terecht als ziek worden aangeduid: de terecht-positieven (true positives)
Specificiteit
De specificiteit van een diagnostische test is het aandeel (percentage) personen zonder de ziekte waarvan de test hoort aan te tonen of die ziekte aanwezig is, die door de test terecht als niet-ziek worden aangeduid: de terecht-negatieven (true negatives)
Voetnoten
1
Met ‘reacties’ wordt de manier bedoeld waarop de patiënt reageert op ziekte en handicap. Dit kunnen fysieke reacties zijn (koorts, misselijkheid), psychische reacties (angst, rouw) en emotionele reacties (kwaadheid, verdriet).
 
2
Deze reacties kunnen ook fysiek (bijwerkingen), psychisch (gemotiveerd) en emotioneel zijn; daarnaast behoort ook de manier waarop de patiënt met de behandeling omgaat tot deze reacties, bijvoorbeeld de mate van therapietrouw.
 
Literatuur
go back to reference De literatuurlijst bevat ook alle referenties uit de Begrippenlijsten van de vorige hoofdstukken. De literatuurlijst bevat ook alle referenties uit de Begrippenlijsten van de vorige hoofdstukken.
1.
go back to reference WHO (2018). ICF: Nederlandse vertaling van de International classification of functioning, disability and health (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. WHO (2018). ICF: Nederlandse vertaling van de International classification of functioning, disability and health (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
2.
go back to reference Bulechek, G., Butcher, H., Wagner, C., & Dochterman, J. (2017). Verpleegkundige interventies (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Bulechek, G., Butcher, H., Wagner, C., & Dochterman, J. (2017). Verpleegkundige interventies (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
3.
go back to reference Tsakitzidis, G., & Van Royen, P. (2014). Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg. Antwerpen: Standaard Uitgeverij Professional. Tsakitzidis, G., & Van Royen, P. (2014). Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg. Antwerpen: Standaard Uitgeverij Professional.
5.
go back to reference Schuurmans, M., Lambregts, J., & Grotendorst, A.; Projectgroep V&VN2020. (2012). Beroepsprofiel verpleegkundige. Utrecht: V&VN. Schuurmans, M., Lambregts, J., & Grotendorst, A.; Projectgroep V&VN2020. (2012). Beroepsprofiel verpleegkundige. Utrecht: V&VN.
9.
go back to reference Scholte op Reimer, W. (2009). Evidence based nursing: ‘Van kijken naar zien’ en ‘van weten naar doen’. Openbare les. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Scholte op Reimer, W. (2009). Evidence based nursing: ‘Van kijken naar zien’ en ‘van weten naar doen’. Openbare les. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
10.
18.
go back to reference Kahneman, D. (2011). Thinking, fast and slow. London: Allen Lane/Penguin Books. Kahneman, D. (2011). Thinking, fast and slow. London: Allen Lane/Penguin Books.
21.
go back to reference Bouter, L. M., Van Dongen, M. C. J. M., & Zielhuis, G. A. (2010). Epidemiologisch onderzoek. Opzet en interpretatie (6e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Bouter, L. M., Van Dongen, M. C. J. M., & Zielhuis, G. A. (2010). Epidemiologisch onderzoek. Opzet en interpretatie (6e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
22.
go back to reference Kruizenga, H. M., Seidell, J. C., De Vet, H. C. W., Wierdsma, N. J., & Van Bokhorst-De van der Schueren, M. A. E. (2004). Ontwikkeling en validatie van de Short Nutrional Assessment Questionnaire (SNAQ). Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek, 59(8), 197–202. Kruizenga, H. M., Seidell, J. C., De Vet, H. C. W., Wierdsma, N. J., & Van Bokhorst-De van der Schueren, M. A. E. (2004). Ontwikkeling en validatie van de Short Nutrional Assessment Questionnaire (SNAQ). Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek, 59(8), 197–202.
24.
go back to reference Albersnagel, E., & Van der Brug, Y. (2013). Diagnosen, interventies en resultaten (3e druk). Groningen: Wolters-Noordhoff. Albersnagel, E., & Van der Brug, Y. (2013). Diagnosen, interventies en resultaten (3e druk). Groningen: Wolters-Noordhoff.
26.
go back to reference Aleman, A. (2012). Het seniorenbrein. Amsterdam: Atlas Contact. Aleman, A. (2012). Het seniorenbrein. Amsterdam: Atlas Contact.
27.
go back to reference Gezondheidsraad (2017). Beweegrichtlijnen 2017. Publicatie 2017/08. Den Haag: Gezondheidsraad. Gezondheidsraad (2017). Beweegrichtlijnen 2017. Publicatie 2017/08. Den Haag: Gezondheidsraad.
30.
go back to reference Miller, W. R., & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering. Mensen helpen veranderen (3e druk). ZP: Ekklesia. Miller, W. R., & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering. Mensen helpen veranderen (3e druk). ZP: Ekklesia.
31.
go back to reference Dobber, J., Latour, C., Van Meijel, B., Ter Riet, G., Barkhof, E., Peters, R., et al. (2020). Active ingredients and mechanisms of change in motivational interviewing for medication adherence. A mixed methods study of patient-therapist interaction in patients with schizophrenia. Front Psychiatry, 11, 78. https://doi.org/10.3389/fpsyt.2020.00078. Dobber, J., Latour, C., Van Meijel, B., Ter Riet, G., Barkhof, E., Peters, R., et al. (2020). Active ingredients and mechanisms of change in motivational interviewing for medication adherence. A mixed methods study of patient-therapist interaction in patients with schizophrenia. Front Psychiatry, 11, 78. https://​doi.​org/​10.​3389/​fpsyt.​2020.​00078.
32.
go back to reference Magill, M., Colby, S. M., Orchowski, L., Murphy, J. G., Hoadley, A., Brazil, L. A., et al. (2017). How does brief motivational intervention change heavy drinking and harm among underage young adult drinkers. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 85, 447–458. https://doi.org/10.1037/ccp/0000200. Magill, M., Colby, S. M., Orchowski, L., Murphy, J. G., Hoadley, A., Brazil, L. A., et al. (2017). How does brief motivational intervention change heavy drinking and harm among underage young adult drinkers. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 85, 447–458. https://​doi.​org/​10.​1037/​ccp/​0000200.
34.
go back to reference Li, Y., Schoufour, J., Wang, D. D., Dhana, K., Pan, A., Liu, X., et al. (2020). Healthy lifestyle and life expectancy free of cancer, cardiovascular disease, and type 2 diabetes: Prospective cohort study. BMJ, 368, 16669. https://doi.org/10.1136/bmj.l6669. Li, Y., Schoufour, J., Wang, D. D., Dhana, K., Pan, A., Liu, X., et al. (2020). Healthy lifestyle and life expectancy free of cancer, cardiovascular disease, and type 2 diabetes: Prospective cohort study. BMJ, 368, 16669. https://​doi.​org/​10.​1136/​bmj.​l6669.
38.
go back to reference Van Bruggen, J. M., Linszen, D. H., Dingemans, P. M. A. J., & Gersons, B. P. R. (2001). Gewichtstoename en antipsychotica. TvPsychiatrie, 43, 95–104. Van Bruggen, J. M., Linszen, D. H., Dingemans, P. M. A. J., & Gersons, B. P. R. (2001). Gewichtstoename en antipsychotica. TvPsychiatrie, 43, 95–104.
47.
go back to reference Huiting, H. M., Rurup, M. L., Wijsbek, H., Van Zuylen, L., & Den Hartogh, G. (2011). Understanding provision of chemotherapy to patients in end stage cancer: Qualitative interview study. BMJ, 342, d1399. Huiting, H. M., Rurup, M. L., Wijsbek, H., Van Zuylen, L., & Den Hartogh, G. (2011). Understanding provision of chemotherapy to patients in end stage cancer: Qualitative interview study. BMJ, 342, d1399.
48.
go back to reference Dobber, J., Latour, C., De Haan, L., Scholte op Reimer, W., Peters, R., Barkhof, E., et al. (2018). Medication adherence in patients with schizophrenia: A qualitative study of the patient process in motivational interviewing. BMC Psychiatry, 18, 135. https://doi.org/10.1186/s12888-018-1724-9. Dobber, J., Latour, C., De Haan, L., Scholte op Reimer, W., Peters, R., Barkhof, E., et al. (2018). Medication adherence in patients with schizophrenia: A qualitative study of the patient process in motivational interviewing. BMC Psychiatry, 18, 135. https://​doi.​org/​10.​1186/​s12888-018-1724-9.
50.
go back to reference Leeflang, M. M. G., Scholten, R. J. P. M., & Aertgeerts, B. (2014). Diagnose. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Leeflang, M. M. G., Scholten, R. J. P. M., & Aertgeerts, B. (2014). Diagnose. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
51.
go back to reference Van Puijenbroek, E. P., Offringa, M., & Scholten, R. J. P. M. (2014). Bijwerkingen en etiologie. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Van Puijenbroek, E. P., Offringa, M., & Scholten, R. J. P. M. (2014). Bijwerkingen en etiologie. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
52.
go back to reference Assendelft, W. J. J., Korevaar, J. C., & Reitsma, J. B. (2014). Prognose. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Assendelft, W. J. J., Korevaar, J. C., & Reitsma, J. B. (2014). Prognose. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
54.
go back to reference DiCenso, A., Guyatt, G., & Ciliska, D. (2005). Evidence-based nursing: A guide to clinical practice. St Louis: Mosby. DiCenso, A., Guyatt, G., & Ciliska, D. (2005). Evidence-based nursing: A guide to clinical practice. St Louis: Mosby.
56.
go back to reference Van Merriënboer, J. G. (1997). Training complex cognitive skills: A four-component instructional design model for technical training. Englewood Cliffs: Educational Technology Publications. Van Merriënboer, J. G. (1997). Training complex cognitive skills: A four-component instructional design model for technical training. Englewood Cliffs: Educational Technology Publications.
57.
go back to reference Van Merriënboer, J. G., & Kirchner, P. A. (2013). Ten steps to complex learning: A systematic approach to instructional design (2nd ed.). New York: Routledge. Van Merriënboer, J. G., & Kirchner, P. A. (2013). Ten steps to complex learning: A systematic approach to instructional design (2nd ed.). New York: Routledge.
58.
go back to reference Terwee, C. B., De Vet, H. C. W., & Scholten, R. J. P. M. (2014). Klinimetrie. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Terwee, C. B., De Vet, H. C. W., & Scholten, R. J. P. M. (2014). Klinimetrie. In R. J. P. M. Scholten, M. Offringa & W. J. J. Assendelft (Red.), Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
59.
60.
go back to reference Hogeschool van Amsterdam (2005). Competentiegericht opleiden. Intern document. Amsterdam: HvA. Hogeschool van Amsterdam (2005). Competentiegericht opleiden. Intern document. Amsterdam: HvA.
61.
go back to reference Scholten, R. J. P. M., Offringa, M., & Assendelft, W. J. J. (Red.). (2014). Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Scholten, R. J. P. M., Offringa, M., & Assendelft, W. J. J. (Red.). (2014). Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Metagegevens
Titel
Verdiepingsteksten
Auteurs
Jos Dobber
José Harmsen
Margriet van Iersel
Copyright
2021
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2610-5_12