Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

3. Veilig medicijngebruik

Auteurs : Marieke van der Burgt, Els van Mechelen-Gevers

Gepubliceerd in: Medicatie in de praktijk

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Medicijnen worden gebruikt om klachten te verminderen of te voorkomen. Dat vraagt goed gebruik door de patiënt en goede zorg van de zorgprofessionals (zie paragraaf 3.1).
Het vraagt heel wat van een patiënt om geneesmiddelen (goed) te gebruiken. Hij moet het gebruik inpassen in zijn dagelijks leven. Hij moet, kortom, zijn dagelijks gedrag veranderen.
Gedragsverandering is een heel proces, dat in een aantal stappen of fasen verloopt: Openstaan – Begrijpen – Willen – Kunnen – Doen – Blijven doen.
Dat deze gedragsverandering niet altijd optimaal verloopt, blijkt uit het feit dat bijna de helft van de patiënten hun medicatie niet gebruikt zoals is voorgeschreven. Dat heeft verschillende oorzaken. Om goed medicijngebruik te bevorderen, is het belangrijk om te weten waarom mensen hun medicijnen gebruiken zoals ze dat doen. Pas dan kun je samen met de patiënt bedenken wat kan helpen om de medicatie consequenter in te nemen. Lang niet altijd is onvoldoende informatie de belangrijkste oorzaak. Meer informatie geven helpt dan dus niet.
Verandering van medicatie en de periode na ontslag uit een zorginstelling leiden vaak tot problemen met medicatiegebruik (zie paragraaf 3.2).
Verpleegkundigen hebben verschillende taken in het medicatieproces. Zij dienen niet alleen medicatie toe, ze observeren en signaleren, begeleiden bij medicatiegebruik in eigen beheer en dragen zorg voor overdracht van gegevens naar andere zorginstellingen (zie paragraaf 3.3).
Geneesmiddelen gebruiken gaat gepaard met risico’s. Daarom is het van belang die risico’s zo klein mogelijk te maken. Medicatieveiligheid is een zaak van alle betrokkenen in de medicatieketen. Een medicatiefout wordt tegenwoordig vooral gezien als een fout in de keten (een persoon, in een proces, in een bepaalde omgeving) en niet zozeer een fout van één persoon (zie paragraaf 3.4).
Om zorginstellingen te helpen hun medicatieketen te verbeteren, zijn checklists voor de analyse ontwikkeld en ook een richtlijn voor de overdracht van medicatiegegevens. Een zwakke plek in de medicatieveiligheid was en is de overdracht naar een andere zorginstelling. Voor patiënten en zorgverleners zijn veiligheidskaarten en andere instrumenten ontwikkeld om de medicatieveiligheid te verhogen. Als signaleringsinstrument in de thuiszorg is het rodevlaggeninstrument ontwikkeld (zie paragraaf 3.4).
Geneesmiddelgebruik is riskanter als er meerdere middelen tegelijk worden gebruikt. Geneesmiddelgerelateerde opnames komen meer voor bij ouderen, bij polyfarmaciepatiënten en bij ouderen die zelfstandig wonen. Polyfarmacie is het gelijktijdig gebruik van vijf of meer geneesmiddelen. Dat komt vooral voor bij ouderen met diabetes of harten vaataandoeningen.
Geneesmiddelen kunnen elkaar beïnvloeden: geneesmiddelinteracties. Daardoor kunnen ongewenste effecten ontstaan. Apothekers en artsen zien een waarschuwing in hun computer bij ongewenste combinaties. Dan moet er wel een actueel medicatieoverzicht zijn waarin ook zelfzorgmiddelen zijn opgenomen die de patiënt gebruikt (zie paragraaf 3.5).
Patiënten en mantelzorgers kunnen bijdragen aan medicatieveiligheid door een actueel medicatieoverzicht te hebben/te vragen en mee te nemen bij bezoek aan een arts of bij opname. Periodieke medicatiebeoordeling is een manier om regelmatig de medicatie van patiënten onder de loep te nemen en bij te stellen (zie paragraaf 3.5).
Metagegevens
Titel
Veilig medicijngebruik
Auteurs
Marieke van der Burgt
Els van Mechelen-Gevers
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1522-2_3