Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Van waarschijnlijkheidsdiagnose(s) naar de diagnose: de praktijk

Auteurs : drs. A.Y. de Voogd, drs. A.M. Silvius, drs. W.J. van der Made

Gepubliceerd in: Het geneeskundig proces

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

  • Ongeveer 70% van de mensen bezoekt minstens één keer per jaar de huisarts.
  • Ongeveer 16% van de mensen bezoekt minstens één keer per jaar de medisch specialist.
  • Allochtonen, vrouwen, ouderen en mensen met een lage sociale status bezoeken de huisarts vaker.
  • De huisarts handelt 94% van de klachten zelf af.
  • Van de verwijzingen heeft de helft betrekking op de eerste lijn (bijvoorbeeld fysiotherapie, logopedie, maatschappelijk werk) en de helft op de tweede lijn (specialisten en ziekenhuizen).
  • Patiënten die een huisarts of medisch specialist bezoeken, hebben verwachtingen en wensen.
  • Te hoge verwachtingen van patiënten (bijna alles kan, iedereen heeft recht op de meest geavanceerde zorg, fouten maken mag niet, een superspecialist is het beste) leiden tot een onevenredig grote toeloop op de zorg en daarmee tot hoge kosten.
  • Het is zaak voor de behandelaar om de wensen van de patiënt goed in kaart te krijgen (de hulpvraag) en tegelijk te zorgen dat de patiënt de zorg krijgt die hij nodig heeft. Dit vraagt overleg en samenwerking, maar ook onderhandelen.
  • Goede geneeskunde houdt in:
    • begrijpen wat de klacht voor het dagelijks leven van de patiënt betekent;
    • een diagnose stellen;
    • de juiste behandeling kiezen;
    • trachten de therapietrouw te bevorderen;
    • patiënten tevredenstellen.
  • Goede communicatie met de patiënt kan helpen te voorkomen dat de patiënt gaat shoppen binnen de geneeskunde.
  • De arts moet een beeld krijgen van de hulpvraag: Wat wil de patiënt? Bijvoorbeeld genezing, pijnstilling, geruststelling of een legitimatie om thuis te blijven. Het is dus zaak om door te vragen en de patiënt ruimte te geven.
  • Een behandelend arts mag nooit een verklaring afgeven over zijn eigen patiënt (bijvoorbeeld over ziekte of thuisblijven, financiële steun of juridische zaken), omdat dit de arts-patiëntrelatie onder druk zou kunnen zetten. Zo’n verklaring dient daarom van een onafhankelijk arts te komen.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Literatuur
go back to reference Jongh TOH de, Buis J, Daelmans HEM, et al. Fysische diagnostiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2010. Jongh TOH de, Buis J, Daelmans HEM, et al. Fysische diagnostiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2010.
go back to reference Jongh TOH de, Vries H de, Grundmeijer HGLM. Diagnostiek van alledaagse klachten, 3e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 2011. Jongh TOH de, Vries H de, Grundmeijer HGLM. Diagnostiek van alledaagse klachten, 3e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 2011.
go back to reference Jongh TOH de, Terwiel VM, Bank I. Leerboek anamnese. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2013 Jongh TOH de, Terwiel VM, Bank I. Leerboek anamnese. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2013
Metagegevens
Titel
Van waarschijnlijkheidsdiagnose(s) naar de diagnose: de praktijk
Auteurs
drs. A.Y. de Voogd
drs. A.M. Silvius
drs. W.J. van der Made
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1092-0_5