01-10-2011 | Onze Correspondent
Van discrepanties kun je wat leren
Auteur:
L. Claes
Gepubliceerd in:
Psychopraktijk
|
Uitgave 5/2011
Log in om toegang te krijgen
Extract
Als Amerikanen mijn voornaam uitspreken klinkt het snel als een mannelijke Lawrence. Zoiets zou al gauw een discrepantie in mijn zelfbeeld kunnen uitlokken, maar ik heb intussen geleerd ‘mijn mannetje te staan’, zoals ik nog meer leerde in de VS. Tijdens mijn verblijf aan het Neuropsychiatric Research Institute te Fargo (North Dakota) maakte ik kennis met het werk van Stephen Wonderlich, meer bepaald zijn ICAT
1. Je spreekt het wel uit als ‘eye-cat’, maar met de ogen van een poes heeft dit niets te maken. Het is de afkorting van
Integrative Cognitive-Affective Therapy, een nieuwe visie en aanpak bij patiënten met boulimia nervosa. Het ICAT-model is gebaseerd op de zelfdiscrepantie-theorie van de Amerikaanse psycholoog Edward Higgins. Men gaat er vanuit dat boulimiepatiënten kampen met een grote discrepantie tussen hun actuele zelf (wie ze zijn) en hun gewenste zelf (wie ze willen zijn). Deze zelfdiscrepanties komen tot stand op basis van negatieve levenservaringen (zoals sociale vergelijking, verwerping, verlies, kritiek, pesterij) en een temperament gekenmerkt door angst. In een cultuur waarin ‘ideale’ lichaamsvormen als norm dominant aanwezig zijn, wordt de discrepantie tussen het actuele en gewenste zelf ook vertaald in termen van discrepanties in lichaamsbeleving: men is ontevreden over het fysieke voorkomen in vergelijking met het gewenste lichaamsbeeld. Uit deze discrepanties komt dan een sterk negatief affect voort in de vorm van depressieve gevoelens of angsten en hiermee tracht de betrokken persoon om te gaan middels intra- en interpersoonlijke copingstijlen. Intrapersoonlijke copingstijlen verwijzen naar handelingen zoals zichzelf negeren (bijv. maaltijden overslaan), zichzelf beschuldigen (bijv. eigen lichaamsbeeld kritiseren) en zichzelf controleren (bijv. via een dieet). Interpersoonlijke copingstijlen betreffen handelingen zoals zich afhankelijk opstellen (om verwerping te voorkomen) en zich terugtrekken (uit angst voor verlating). Elk van deze copingstijlen kunnen op hun beurt het aanwezige negatieve affect ten gevolge van de zelfdiscrepantie versterken. Eetbuien en purgeergedragingen (braken, laxeren) worden in het model van Wonderlich beschouwd als ontsnappingsstrategieën aan het negatieve affect. …