Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Bijblijven 6/2017

04-09-2017

Urticaria en angio-oedeem

Auteur: Prof. dr. Jan de Monchy

Gepubliceerd in: Bijblijven | Uitgave 6/2017

Log in om toegang te krijgen
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Urticaria of netelroos wordt gekenmerkt door jeukende, licht verheven verspringende kwaddels (galbulten). Soms gaat de aandoening gepaard met zwelling in de diepere huidlagen. Dat is angio-oedeem. Angio-oedeem komt echter ook voor zonder oppervlakkige huidverschijnselen (urticaria).
Urticaria wordt onderscheiden in acute (recidiverende) urticaria, vaak veroorzaakt door exogene oorzaken en in chronische spontane urticaria, soms uitgelokt door warmte, koude of druk, maar meestal veroorzaakt door een auto-immuun fenomeen. De aandoening is meestal passagère, maar kan soms ook jaren achtereen aanwezig zijn en een ernstige handicap voor de patiënt vormen. De diagnose berust vooral op de anamnese en het huidbeeld. Als behandeling zijn antihistaminica zelfs in hoge doses vaak niet voldoende effectief, zodat aanvullende medicatie nodig is.
Met behulp van scorelijsten kunnen bij het begin van de behandeling de ernst van de verschijnselen en eventuele bijwerkingen van medicatie worden vastgelegd.
Angio-oedeem zonder urticaria berust vaak op een bijwerking van ACE-remmers. Een bijzondere (erfelijke) vorm is het heriditair angio-oedeem (HAE). Antihistaminica helpen hierbij niet. Er zijn andere middelen effectief. De patiëntenvereniging van HAE-patiënten biedt steun via lotgenotencontact.
Voetnoten
1
H1-antihistaminica zijn de bekende middelen die bij hooikoorts ook gebruikt worden. Ze worden zo genoemd omdat ze de H1-histamine-receptor blokkeren. H2-antihistaminica zijn middelen die worden gebruikt als maagzuurremmers zoals ranitidine. Deze middelen blokkeren vooral de H2-histamine-receptor. Ook deze middelen hebben effect bij urticaria, zij het minder dan de H1-medicijnen.
 
Literatuur
1.
go back to reference Mekkes JR. In: Bruijnzeel-Koomen et al (red.). Handboek Allergologie. Urticaria. Utrecht: De Tijdstroom; 2008. Mekkes JR. In: Bruijnzeel-Koomen et al (red.). Handboek Allergologie. Urticaria. Utrecht: De Tijdstroom; 2008.
3.
4.
go back to reference Kirchhoff B, et al. Acetylsalicylic acid-additive intolerance phenomenon in chronic recurring urticaria. Dermatol Monatsschr. 1982;168:513–9. Kirchhoff B, et al. Acetylsalicylic acid-additive intolerance phenomenon in chronic recurring urticaria. Dermatol Monatsschr. 1982;168:513–9.
5.
go back to reference Urgert MC, et al. Samenvatting richtlijn Chronisch spontane urticaria. Ned Tijdschr Dermatol Venerol. 2016;26:2–6. Urgert MC, et al. Samenvatting richtlijn Chronisch spontane urticaria. Ned Tijdschr Dermatol Venerol. 2016;26:2–6.
6.
go back to reference Wedi B, et al. Urticaria und die Therapie versagt. Hautartzt. 2013;64:656–63.CrossRef Wedi B, et al. Urticaria und die Therapie versagt. Hautartzt. 2013;64:656–63.CrossRef
7.
go back to reference Zuberbier T, et al. Methods report on the development of the 2013 revision and update of the EAACI/GA 2LEN/EDF/WAO guideline for the definition, classification, diagnosis and management of urticaria. Allergy. 2014;69:e1–e29.CrossRefPubMed Zuberbier T, et al. Methods report on the development of the 2013 revision and update of the EAACI/GA 2LEN/EDF/WAO guideline for the definition, classification, diagnosis and management of urticaria. Allergy. 2014;69:e1–e29.CrossRefPubMed
8.
go back to reference Monchy J de, et al. Het Groningse urticariagroepsspreekuur, een eerste evaluatie. Ned Tijdschr Allerg Astma. 2015;15:64–70. Monchy J de, et al. Het Groningse urticariagroepsspreekuur, een eerste evaluatie. Ned Tijdschr Allerg Astma. 2015;15:64–70.
10.
go back to reference Bowen T, et al. 2010 International consensus algorithm for the diagnosis, therapy and management of hereditary angioedema. Allergy Asthma Clin Immunol. 2010;6:24.CrossRefPubMedPubMedCentral Bowen T, et al. 2010 International consensus algorithm for the diagnosis, therapy and management of hereditary angioedema. Allergy Asthma Clin Immunol. 2010;6:24.CrossRefPubMedPubMedCentral
11.
go back to reference Bas M. A randomised trial of Icatibant in ACE-inhibitor induced angioedema. N Engl J Med. 2015;372:418–25.CrossRefPubMed Bas M. A randomised trial of Icatibant in ACE-inhibitor induced angioedema. N Engl J Med. 2015;372:418–25.CrossRefPubMed
12.
go back to reference Zuraw B. A focussed parameter update: hereditary angioedema acquired C1 inhibitor deficiency and angiotensin converting enzyme inhibitor-associated angioedema. J Allergy Clin Immunol. 2013;131:1491–3.CrossRefPubMed Zuraw B. A focussed parameter update: hereditary angioedema acquired C1 inhibitor deficiency and angiotensin converting enzyme inhibitor-associated angioedema. J Allergy Clin Immunol. 2013;131:1491–3.CrossRefPubMed
13.
go back to reference Hemels M. Aanvallen van angio-oedeem bij kinderen door C1 esterase remmer deficiëntie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:631–4.PubMed Hemels M. Aanvallen van angio-oedeem bij kinderen door C1 esterase remmer deficiëntie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:631–4.PubMed
Metagegevens
Titel
Urticaria en angio-oedeem
Auteur
Prof. dr. Jan de Monchy
Publicatiedatum
04-09-2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Bijblijven / Uitgave 6/2017
Print ISSN: 0168-9428
Elektronisch ISSN: 1876-4916
DOI
https://doi.org/10.1007/s12414-017-0238-6

Andere artikelen Uitgave 6/2017

Bijblijven 6/2017 Naar de uitgave

OriginalPaper

Handeczeem