Skip to main content
Top

2023 | Boek

Urologische chirurgie

Auteurs: Maaike van Tol, Hendries Boele

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit leerboek biedt inzicht in de theoretische en praktische aspecten van urologische operaties. Daarnaast wordt er in dit boek aandacht besteed aan de anatomie van de verschillende organen die behandeld worden binnen het urologische vakgebied en wordt er stilgestaan bij verschillende ziektebeelden.
Het boek begint met een uitgebreid algemeen deel waarin een aantal algemene richtlijnen en verschillende specifieke benodigdheden en apparatuur worden besproken. De daaropvolgende delen behandelen de diverse operaties aan de nier, ureter, blaas, prostaat, urethra en de uitwendige geslachtsorganen van de man. Ieder deel begint met een beschrijving van de anatomie en de pathologie die horen bij het orgaan dat centraal staat in dat deel. De volgorde van de ingrepen die aan bod komen loopt van laag complex naar hoog complex. Voor een overzichtelijke beschrijving van de operatietechnieken worden deze, net als de andere boeken uit de reeks Operatieve zorg en technieken, opgedeeld in een preoperatieve, een peroperatieve en een postoperatieve fase.
In deze editie van Urologische chirurgie is meer aandacht gekomen voor de oncologischeziektebeelden binnen het urologische vakgebied en de behandeling daarvan. Daarnaast wordt er stilgestaan bij incontinentie bij mannelijke patiënten en ook de behandeling van impotentie komt uitgebreid aan bod. In deze uitgave worden tevens een aantal ingrepen beschreven waarbij het gebruik van een operatierobot centraal staat, aangezien deze techniek inmiddels niet meer weg te denken is binnen de urologie.
De reeks ‘Operatieve Zorg en Technieken’ is bestemd voor de opleiding tot operatieassistent.Naast het basisboek bestaat de reeks uit een aantal vervolgdelen, waarin de verschillende chirurgische specialismen worden behandeld. Deze reeks benadert de beroepsuitoefening van de operatieassistent zo dicht mogelijk, waarbij de gebruikte illustraties en afbeeldingen deze benadering ondersteunen.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Algemene principes en richtlijnen

Voorwerk
1. Positionering van de patiënt
Samenvatting
De meeste urologische ingrepen vinden plaats in rugligging, met als veelgebruikte variant de steensnedeligging, waarbij de benen van de patiënt in de beensteunen worden geplaatst. Daarnaast kunnen ingrepen plaatsvinden in zijligging, welke meestal wordt gecombineerd met een lumbotomieknik. Deze ligging wordt vooral gebruikt bij ingrepen aan de nieren en het bovenste gedeelte van de ureter. Een minder vaak gebruikte ligging die bij enkele operaties aan de nieren wordt gebruikt, is de buikligging. Als laatste komt in dit hoofdstuk de French position aan bod, een ligging waarbij de benen van de patiënt gespreid worden. Iedere ligging kent de nodige aandachtspunten. Zorgen voor een juiste positionering is een belangrijke taak van zowel de operatieassistent als de anesthesiemedewerker.
Maaike van Tol, Hendries Boele
2. Opstellingen van het operatieteam
Samenvatting
Bij elke operatie die wordt uitgevoerd, of dit nu een urologische ingreep is of een ingreep bij een ander specialisme, heeft iedereen zijn eigen taak. Om goede zorg te kunnen verlenen aan de patiënt is het van belang dat ieder lid van het operatieteam een positie heeft op de operatiekamer waar hij zijn taak optimaal kan uitvoeren. In dit hoofdstuk komt een aantal mogelijke opstellingen aan bod bij de verschillende urologische ingrepen. Het zijn niet meer dan voorbeelden, want er zijn allerlei varianten mogelijk.
Maaike van Tol, Hendries Boele
3. Specifieke benodigdheden bij urologische ingrepen
Samenvatting
Veel urologische ingrepen beginnen of eindigen met het plaatsen van een katheter om de afvloed van urine uit de nieren of de blaas te verzekeren. Er bestaan vele soorten katheters. Een blaaskatheter wordt via de urethra ingebracht in de blaas. Blaaskatheters zijn er in vele verschillende soorten, vormen en maten, ieder met zijn eigen toepassing. Een ander soort katheter is een suprapubische katheter, die via een opening in de huid van de buik in de blaas wordt ingebracht. Voor de afvloed van urine uit de nieren bestaan er eveneens verschillende vormen van katheters. Zo kan er een ureterkatheter worden geplaatst, waarvan de dubbel-J-katheter de meest bekende variant is. Voor ureterkatheters, maar ook steenvangers om ureterstenen de pakken, geldt dat deze over een voerdraad moeten worden ingebracht. Ook voerdraden zijn er in tal van varianten.
Maaike van Tol, Hendries Boele
4. Endoscopische operaties
Samenvatting
Binnen de urologische chirurgie wordt veel gebruikgemaakt van endoscopische technieken. De urethra, de blaas, de ureters en het pyelum van de nier kunnen goed worden onderzocht, en in sommige gevallen ook behandeld worden, met behulp van endoscopische technieken. Er is een aantal aandachtspunten bij endoscopische operaties. Bij alle ingrepen wordt er gedesinfecteerd van schoon naar vuil, maar bij een endoscopische operaties die plaatsvindt in steensnedeligging, betekent dit dat er van buiten naar binnen wordt gedesinfecteerd. Er wordt bij endoscopische operaties ook veel gebruikgemaakt van irrigatievloeistoffen, zoals mannitol, sorbitol, glycine en fysiologische zoutoplossing. De laatste heeft steeds meer de voorkeur omdat dit het ontstaan van het TUR-syndroom verkleint. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de techniek van het vergruizen van nier-, ureter- en blaasstenen: de lithotripsie.
Maaike van Tol, Hendries Boele
5. Richtlijnen laparoscopische chirurgie
Samenvatting
Er wordt binnen de urologie veel gebruikgemaakt van laparoscopische chirurgie. Voor de patiënt biedt laparoscopisch opereren vele voordelen. De ingrepen zijn minder invasief voor de patiënt en er is minder weefseltrauma. Daarnaast is de kans op postoperatieve complicaties kleiner. Om een laparoscopie te kunnen uitvoeren moet eerst een pneumoperitoneum worden aangelegd met behulp van CO2-gas. Wanneer het pneumoperitoneum is aangelegd kunnen de trocarts worden ingebracht. Hemostase is juist bij laparoscopische procedures erg belangrijk: een bloederig operatiegebied belemmert het zicht en verhoogt de kans op letsels. Diathermie is een veelgebruikte methode om hemostase te bereiken. Daarnaast zijn vessel sealing en ultrageluid goede methoden om hemostase te bereiken. Naast de klassieke laparoscopie bestaan ook hand-assisted laparoscopic surgery, driedimensionale (3D-)laparoscopie en robotgeassisteerde laparoscopie. Deze laatste techniek wordt steeds vaker ingezet binnen de urologie.
Maaike van Tol, Hendries Boele
6. Chirurgische benaderingen open chirurgie
Samenvatting
Veel ingrepen worden tegenwoorden endoscopisch of laparoscopisch uitgevoerd. In sommige gevallen is het echter niet wenselijk of mogelijk om een patiënt endoscopisch of laparoscopisch te opereren en wordt een open techniek gehanteerd. De diverse organen waaraan binnen de urologie wordt geopereerd, worden bereikt via verschillende incisies. De nieren kunnen worden bereikt door gebruik te maken van een abdominotransperitoneale benadering, bijvoorbeeld een mediane bovenbuiksincisie of een chefronincisie,  maar ze zijn ook te bereiken via de lumbodorsale benadering. De ureter kan, door zijn lange traject, op verschillende manieren worden bereikt. De blaas en, bij mannelijke patiënten, de prostaat kunnen worden bereikt door gebruik te maken van een onderbuiksincisie of een Pfannenstiel-incisie. Ook is er in dit hoofdstuk aandacht voor operaties aan de urethra door middel van een penoscrotale incisie en voor operaties aan de mannelijke geslachtsorganen.
Maaike van Tol, Hendries Boele

Nieren

Voorwerk
7. Nieren: anatomie en pathologie
Samenvatting
De nieren zijn twee boonvormige organen die aan weerszijden van de wervelkolom tegen de achterste buikwand aan liggen. De nieren liggen retroperitoneaal in het perirenale vet, dat wordt omgeven door de fascie van Gerota. De bloedvoorziening van de nieren wordt verzorgd door de arteria en de vena renalis. De nieren verwijderen afvalstoffen die in het bloed terechtkomen vanuit de voeding en afbraakprocessen in het lichaam. Ook reguleren ze de vocht- en elektrolytenbalans. De afvalstoffen komen in de urine terecht. De urine wordt opgevangen in het pyelum en wordt afgevoerd via de ureter. Bij de nieren worden, vaker dan bij andere organen, congenitale afwijkingen gezien. Dit komt door de embryonale ontwikkeling. Zo kan er een hoefijzernier ontstaan of een subpelviene stenose. Maar ook op latere leeftijd kunnen er afwijkingen aan de nier ontstaan, zoals nierstenen, niertumoren of hydronefrose.
Maaike van Tol, Hendries Boele
8. Nierstenen
Samenvatting
Nierstenen kunnen zich vormen in de calices en het pyelum. Stenen die worden gevormd in een calyx hoeven geen klachten te geven. Wanneer een steen vanuit de calyx in het pyelum terechtkomt en het lichaam de steen met de urine probeert te transporteren, dan kan deze steen vast komen te zitten op de overgang tussen pyelum en ureter, of in de ureter. De oorzaak van niersteenlijden is vaak onbekend, maar kan in sommige gevallen gevonden worden in bijvoorbeeld chronische urineweginfecties, hyperparathyroïdie of stasis van urine in de urinewegen. De therapie is afhankelijk van de grootte en de locatie van de steen. Kleine stenen worden vaak uitgeplast met de urine. Grotere stenen kunnen worden behandeld door middel van extracorporal shockwave lithotripsy (ESWL), een ureterorenoscopie (URS), een percutane nefrolitholapaxie (PNL) of, in het uiterste geval, een pyelolithotomie.
Maaike van Tol, Hendries Boele
9. Subpelviene stenose
Samenvatting
Een subpelviene stenose, ook wel een ureteropelvienejunctiestenose (UPJ-stenose) genoemd, is een vernauwing of obstructie van de overgang van het pyelum naar de ureter. In de meeste gevallen is dit een aangeboren afwijking, maar het kan ook op latere leeftijd ontstaan als gevolg van littekenweefsel. Door de stenose neemt de peristaltiek van de ureter af en ontstaat er druk in het pyelum, wat hydronefrose kan geven en op termijn achteruitgang van de nierfunctie. De pyelumplastiek volgens Anderson-Hynes geldt als de gouden standaard voor de behandeling van een subpelviene stenose. Bij deze ingreep wordt het gedilateerde pyelum, samen met de pyelo-ureterale overgang, gedeeltelijk gereseceerd. Hierna wordt de proximale ureter geanastomoseerd aan het caudale gedeelte van het pyelum en wordt het resterende defect van het pyelum gesloten.
Maaike van Tol, Hendries Boele
10. Nefrectomie
Samenvatting
Een nefrectomie wordt meestal uitgevoerd in verband met een maligne tumor van de nier en minder frequent bij een goedaardige aandoening. Er zijn globaal drie typen maligne niertumoren: een niercelcarcinoom, een pyelum-uretercarcinoom en een niersarcoom. Een nefrectomie wordt bij voorkeur laparoscopisch uitgevoerd. Een laparoscopische nefrectomie is geïndiceerd bij patiënten met goedaardige nieraandoeningen, cT1a-b-tumoren, cT2a-b-tumoren en een beperkt aantal cT3a-tumoren. Bij cT1a- of cT1b-tumoren kleiner dan 7 centimeter is het ook mogelijk om een laparoscopische partiële nefrectomie uit te voeren. Bij deze ingreep wordt de arteria renalis tijdelijk afgeklemd. Tijdens deze ‘warme-ischemietijd’ wordt de tumor uit de nier verwijderd en wordt het defect gesloten met een speciale hechttechniek: de clip-and-slide-techniek. Bij T3- of T4-niercelcarcinomen, of een T2-, T3- of T4-urotheelcelcarcinoom wordt de nier, en eventueel de ureter, verwijderd via de abdominotransperitoneale benadering.
Maaike van Tol, Hendries Boele

Ureter

Voorwerk
11. Ureters: anatomie en pathologie
Samenvatting
De beide ureters lopen vanaf het pyelum langs de wervelkolom, retroperitoneaal, naar de blaas. Ter hoogte van het kleine bekken lopen ze voor de arteria en vena iliaca langs en monden achter/onder in de blaas uit. Het lumen van het pyelum en de ureters is bekleed met overgangsepitheel. Rondom deze epitheellaag bevindt zich glad spierweefsel. Dit spierweefsel kan peristaltische bewegingen uitvoeren, waardoor de urine in de richting van de blaas wordt getransporteerd. Er bestaan verschillende afwijkingen van de ureters, zowel congenitaal als verworven. Een verdubbeling van de ureter is een congenitale afwijking, maar ook een ureterovesicale stenose en een vesico-ureterale reflux horen tot die eerste groep. Twee voorbeelden van verworven aandoeningen zijn de aanwezigheid van ureterstenen of van een urotheelcelcarcinoom. Verwondingen aan de ureter zijn vaak iatrogeen en worden gezien bij operaties aan de onderbuik. Ureterletsel als gevolg van een stomp buiktrauma komt zelden geïsoleerd voor.
Maaike van Tol, Hendries Boele
12. Ureterstenen
Samenvatting
Verreweg de meeste ureterstenen zijn afkomstig uit het pyelum of uit een van de nierkelken. Bij een klein percentage is de ureter zelf de oorzaak van steenvorming. Kleine steentjes of gruis stromen met de urine mee in de richting van de blaas. Grotere steentjes worden door de ureterwand voortgestuwd. Dit geeft een versterkte peristaltiek van de ureter, die koliekpijn veroorzaakt. Ureterstenen kunnen worden bestreden met Extracorporal Shockwave Lithotripsy (ESWL) of met een ureterorenoscopie (URS). Een URS is een endoscopisch onderzoek van de hogere urinewegen. Maar het ook mogelijk om door middel van een URS van lithotripsy de uretersteen te fragmenteren of een ureterstenose op te heffen. Wanneer het niet lukt om een uretersteen via de endoscopische weg te verwijderen, kan er ook een ureterolithotomie worden uitgevoerd. Daarbij wordt de uretersteen door middel van een laparoscopische ingreep of open techniek verwijderd.
Maaike van Tol, Hendries Boele
13. Antirefluxoperaties
Samenvatting
De ureters monden links en rechts uit in de achter-onderzijde van de blaas. Ze komen onder een hoek de blaasspier binnen en lopen door een submuceuze tunnel. Dit intramurale gedeelte van de ureter is omsingeld door spiervezels en functioneert als klep. Tijdens de urinelozing wordt de submuceuze ureter dichtgedrukt. Deze compressie voorkomt het terugvloeien van urine in de ureter. Wanneer urine terugstroomt van de blaas naar de ureter, spreekt men van vesico-ureterale reflux (VUR). Er zijn vijf gradaties van VUR: hoe verder de urine terugstroomt, hoe hoger de gradatie. Er zijn verschillende manieren om een VUR te behandelen. Bij een geringe VUR kan ervoor worden gekozen om bulkmateriaal in te brengen via een subostiale injectie. Bij een ernstige VUR is het noodzakelijk de ureter te re-implanteren. Dit kan zowel intra- als extravesicaal gebeuren.
Maaike van Tol, Hendries Boele
14. Operaties bij trauma’s van de ureter
Samenvatting
Een trauma van de ureter is vaak een iatrogeen letsel. Wanneer dit letsel peroperatief wordt ontdekt, wordt dit direct hersteld. In het geval van een korte, scherpe dissectie van de ureter worden de uiteinden end-to-end over een dubbel-J-katheter aan elkaar gehecht. Bij een defect over een langer traject zal de ureter opnieuw moeten worden geïmplanteerd in de blaas of worden gereconstrueerd. In dat geval kan gebruik worden gemaakt van een Boari-plastiek, waarbij er een buislap wordt gecreëerd van de musculus detrusor die het ureterdefect naar de blaas overbrugt. Soms gebeurt dit in combinatie met een psoas hitch, waarbij de blaas wordt opgetrokken tegen de musculus psoas. Een laatste mogelijkheid is het maken van een ileum-interponaat, waarbij een ileumsegment wordt gebruikt om het defect in de ureter te overbruggen.
Maaike van Tol, Hendries Boele

Blaas

Voorwerk
15. Blaas: anatomie en pathologie
Samenvatting
De blaas, of musculus detrusor, ligt voor in het kleine bekken op de bekkenbodem, direct achter de symfyse. De wand van de blaas is opgebouwd uit glad spierweefsel en de binnenzijde van dit orgaan is bekleed met overgangsepitheel. Op de bodem ligt het trigonum met de urethra en de uitmonding van de ureters. Rond de blaasuitgang bevinden zich de musculus sphincter vesicae en de musculus sphincter urethrae. Er is een aantal aandoeningen aan de blaas die voor kunnen komen. Een openblijvende urachus is een congenitale afwijking waarbij de, in het embryonale stadium aanwezige, verbinding tussen de top van de blaas en de navel niet gesloten is. Een blaasdivertikel is een aandoening die wordt gezien bij bijvoorbeeld obstruerend prostaatlijden en kan aanleiding geven tot de vorming van een blaascarcinoom of steenvorming. Een meer zeldzame aandoening is een neurogene blaas.
Maaike van Tol, Hendries Boele
16. Oncologische blaasoperaties
Samenvatting
Een blaascarcinoom komt veel voor en wordt vooral gediagnosticeerd bij mensen van 60 jaar en ouder. De grootste risicofactor is roken. In de meeste gevallen gaat het om een urotheelcarcinoom. Een blaascarcinoom is globaal te verdelen in twee vormen: een oppervlakkig urotheelcarcinoom, dat groeit in de slijmvlieslaag of bindweefsellaag van de blaas, en een spierinvasief groeiende tumor. Bij oppervlakkige tumoren worden er biopten genomen en wordt er een transurethrale resectie van de blaas (TURB) uitgevoerd. Vanaf een stadium T2 komen patiënten in aanmerking voor een radicale cystectomie, waarbij de blaas wordt verwijderd samen met de lymfeklieren in het kleine bekken. Daarnaast wordt er een urinedeviatie aangelegd van een darmsegment. De urinedeviaties die in dit hoofdstuk aan bod komen, zijn de urinedeviatie volgens Bricker, de Indiana Pouch en de neoblaas volgens Studer.
Maaike van Tol, Hendries Boele
17. Blaasstenen
Samenvatting
De meeste blaasstenen vormen zich in de blaas door een urineresidu waarin de mineralen in de urine kunnen kristalliseren. Deze kristallen klonteren samen en kunnen zo een blaassteen vormen. Oorzaken voor het ontstaan van een urineresidu kunnen bijvoorbeeld een benigne prostaathypertrofie of een blaashalssclerose zijn. Blaasstenen geven nauwelijks klachten. Wanneer ze wel klachten geven, zorgt het voor een pijnlijke mictie, hematurie en soms een onderbroken urinestraal. Onder een cystolithotomie wordt het verwijderen van één of meerdere blaasstenen verstaan. Door middel van een transurethrale lithotripsie kan een blaassteen worden gefragmenteerd met een optische lithotriptor of met behulp van een vergruizingsapparaat. Wanneer het niet lukt de steen via de endoscopische weg te verwijderen, dan zal de blaas geopend moeten worden. Met een sectio alta wordt de blaassteen dan verwijderd.
Maaike van Tol, Hendries Boele
18. Neurogene blaas
Samenvatting
De innervatie van de lagere urinewegen is een ingewikkeld samenspel van het somatische en het autonome zenuwstelsel. Tijdens de vullingsfase is de sympathicus actief en deze zorgt voor relaxatie van de blaaskoepel en contractie van de blaashals en sfincter. De parasympathicus is op zijn beurt tijdens de mictiefase actief en zorgt voor ontspanning van de sfincter, contractie van de blaas en voor het openen van de blaashals. Er zijn opslagstoornissen en lozingsstoornissen. De meest voorkomende opslagstoornis is een overactieve blaas, soms in combinatie met het urgency-frequency-syndroom. Een vorm van een lozingsstoornis is een hypotone blaas. Een overactieve blaas kan worden behandeld door via een cystoscopie botulinetoxine te injecteren in de blaasspier. Een operatieve behandeling van een overactieve blaas of een niet-obstructieve urineretentie kan bestaan uit sacrale neuromodulatie, waarbij de coördinatie van de blaasfunctie wordt hersteld door de stimulatie van de sacrale zenuwen met lage elektrische stroom.
Maaike van Tol, Hendries Boele

Prostaat

Voorwerk
19. Prostaat: anatomie en pathologie
Samenvatting
De prostaat is een klier die zich onder de blaas bevindt en het eerste deel van de urethra omgrijpt, en tussen het rectum en de symfyse ligt. Het klierweefsel van de prostaat produceert prostaatvocht, dat bij de spermatozoën en het klierproduct van de zaadblaasjes wordt gevoegd. Bij de ejaculatie trekt de prostaat samen en wordt het sperma door de urethra naar buiten geperst. Een veelvoorkomende aandoening van de prostaat is benigne prostaathyperplasie, waarbij het weefselvolume in de transitiezone van de prostaat toeneemt. Een prostaatcarcinoom is een van de meest voorkomende tumoren bij de man. De tumor groeit meestal langzaam en metastaseert doorgaans naar de lymfeklieren in het kleine bekken en naar het skelet. Het Prostaat Specifiek Antigeen (PSA) kan duiden op het bestaan van een prostaatcarcinoom. Het prostaatcarcinoom wordt microscopisch geclassificeerd volgens het graderingssysteem van Gleason. De mate van verandering van de prostaatklierbuizen wordt uitgedrukt in een Gleason-score.
Maaike van Tol, Hendries Boele
20. Prostaatoperaties
Samenvatting
De benadering van de prostaat hangt af van de indicatie. Gaat het om een prostaathyperplasie van een niet extreem fors vergrote prostaat, dan is de benadering transurethraal. Voorbeelden van transurethrale prostaatoperaties zijn een transurethrale resectie van de prostaat (TURP) en een transurethrale enucleatie van de prostaat (TUEB). Wanneer de prostaathyperplasie te groot is om via de transurethrale weg te verwijderen, dan kan de prostaat ook laparoscopisch, via een Pfannenstiel-incisie of een mediane onderbuiksincisie worden bereikt. Grote prostaten worden door middel van een prostatectomie volgens Millin of een prostatectomie volgens Hryntschak verwijderd. In het geval van een prostaatcarcinoom is een robotgeassisteerde laparoscopische prostatectomie de gouden standaard. Door bij de radicale prostatectomie gebruik te maken van een operatierobot kan de chirurg met grotere precisie werken.
Maaike van Tol, Hendries Boele

Urethra

Voorwerk
21. Urethra: anatomie en pathologie
Samenvatting
De urethra bevindt zich aan de voorzijde van de blaas en is grotendeels bekleed met urotheel, het laatste gedeelte is bekleed met cilindrisch epitheel. Bij de vrouw is de urethra een korte buis van ongeveer 3 centimeter die door de bekkenbodem naar het vestibulum vaginae loopt en uitmondt tussen de labia minora pudendi, boven de vagina. Bij de man loopt het eerste gedeelte van de urethra door de prostaat. Vervolgens loopt deze door de bekkenbodem en daaronder wordt ze omgeven door de pars spongiosa, om daarna uit te monden in de glans penis. Een aandoening die voornamelijk gezien wordt bij jongens is een meatusstenose. Ook hypospadie, waarbij de urethra eindigt aan de ventrale zijde van de glans, penis of het scrotum, is een congenitale afwijking die voorkomt bij jongens. Een urethrastrictuur en urine-incontinentie zijn verworven aandoeningen van de urethra.
Maaike van Tol, Hendries Boele
22. Hypospadiecorrectie
Samenvatting
Bij een hypospadie eindigt de urethra aan de ventrale zijde van de glans penis, op de schacht van de penis of in het scrotum. Het is een van de meest voorkomende congenitale afwijkingen bij jongens. In sommige gevallen gaat deze aandoening gepaard met een verstoorde aanleg van het distale gedeelte van het zwellichaam van de penis, wat resulteert in kromstand. Hypospadieën zijn ingedeeld in een classificatiesysteem dat de hoogte weergeeft van de hypospadische meatus. De enige behandeling voor een hypospadie is een operatie. Deze operatie wordt bij voorkeur uitgevoerd op de leeftijd van twaalf tot achttien maanden. Er bestaan verschillende technieken die gemeen hebben dat er een urethraplastiek, een meatusplastiek, een glanduloplastiek en een huidbedekking worden uitgevoerd. Een veelvoorkomende urethroplastiek is die volgens Snodgrass.
Maaike van Tol, Hendries Boele
23. Urine-incontinentie
Samenvatting
Urine-incontinentie is een veelvoorkomend probleem met een grote impact op het psychische, sociale en economische leven van de betreffende persoon. Ongewild urineverlies is het gevolg van een anatomische of functionele afwijking van de lage urinewegen en berust op het principe dat de druk in de blaas de druk in de urethra overschrijdt. Stressincontinentie ontstaat tijdens een plotselinge verhoging van de intra-abdominale druk en wordt vooral gezien bij vrouwen. Behandelopties zijn peri-urethrale injecties van bulkmateriaal of het plaatsen van een bandje dat de urethra ondersteunt, een Tension-free Vaginal Tape (TVT) of een TransObturator Tape (TOT). Een speciale vorm van stressincontinentie betreft de post-prostatectomie incontinentie bij mannen. Ook bij deze vorm van incontinentie kunnen peri-urethrale injecties gegeven worden. Bij onvoldoende werking kan er een ‘male sling’ worden geplaatst om de urethra te ondersteunen, of een sfincterprothese. Andere vormen van incontinentie zijn overloopincontinentie, urge-incontinentie of een combinatie van beide: gemengde incontinentie.
Maaike van Tol, Hendries Boele
24. Urethrastricturen
Samenvatting
Een laesie van het slijmvlies van de urethra kan leiden tot een urethrastrictuur. Dit is in een aantal gevallen het gevolg van iatrogeen letsel door bijvoorbeeld katheterisatie, een cystoscopie of een transurethrale ingreep. De slijmvliesbeschadiging kan verlittekenen en uiteindelijk resulteren in een strictuur. Er kan sprake zijn van een proximale of een distale strictuur. Een urethrastrictuur wordt vaker gezien bij mannen dan bij vrouwen doordat de urethra bij mannen aanzienlijk langer is en een bochtiger verloop heeft. Bij een geringe distale urethrastrictuur kan de urethra worden gedilateerd met bougies of door middel van zelfkatheterisatie. Bij distale urethrastricturen kan de strictuur worden geïncideerd met behulp van een urethrotoom volgens Otis. Distale en proximale urethrastricturen kunnen ook worden gekliefd door middel van urethrotomie volgens Sachse. Bij deze techniek wordt de strictuur via de endoscopische weg doorgenomen met een uitschuifbaar mesje.
Maaike van Tol, Hendries Boele

Uitwendige geslachtsorganen van de man

Voorwerk
25. Uitwendige geslachtsorganen: anatomie en pathologie
Samenvatting
Tot de uitwendige geslachtsorganen van de man worden de penis, het scrotum en de testes gerekend. De penis bevat drie zwellichamen: de beide corpora cavernosa en het corpus spongiosum penis. Aan de top van de penis vormt het corpus spongiosum een verdikking: de glans penis. Over de glans penis ligt het preputium. Hypopadie en epispadie zijn congenitale afwijkingen aan de penis waarbij de meatus zich niet op de normale uitmondingsplaats bevindt. Een phimosis is een veelvoorkomende verworven aandoening waarbij het preputium vernauwd is. De testes zorgen voor de spermatogenese en de productie van testosteron. Bij een retentio testis is een van de testikels, of zijn beide testikels, niet ingedaald tot het scrotum. Verschillende zwellingen in het scrotum kunnen benigne zijn, zoals een spermatokèle, een hydrokèle en een varicokèle. Testistumoren en het peniscarcinoom zijn maligne aandoeningen.
Maaike van Tol, Hendries Boele
26. Ingrepen en behandelingen aan de penis
Samenvatting
Een phimosis is een vernauwing van de voorhuid van de penis, waardoor het preputium niet meer over de glans penis teruggeschoven kan worden. Een paraphimosis, of Spaanse kraag, ontstaat wanneer een teruggeschoven voorhuid niet meer te reponeren is, bijvoorbeeld na katheterisatie. Voor zowel een phimosis als een paraphimosis kan een circumcisie worden uitgevoerd. Bij een induratio penis plastica treedt verbindweefseling op van een gedeelte van het corpus cavernosum. Deze plaques kunnen verkalken met als gevolg een kromstand van de penis in erectie. De operatieve behandeling bestaat uit een cavernoplicatie of een cavernoplastiek. Ook is er aandacht voor erectiele disfunctie en het plaatsen van een erectieprothese. Peniscarcinomen komen relatief zelden voor. Het is een maligne tumor die uitgaat van de glans penis of van het binnenblad van het preputium. Behandelingsmogelijkheden zijn het operatief verwijderen van het aangedane deel van de penis, door middel van een circumcisie, een partiële of een totale penisamputatie.
Maaike van Tol, Hendries Boele
27. Scrotumoperaties
Samenvatting
Een spermatokèle is een cysteuze zwelling, gevuld met vocht en spermatozoa, die uitgaat van de epididymis. Een combinatie met een hydrokèle is mogelijk. Hierbij bestaat een vochtophoping tussen de tunica vaginalis testis en de tunica albuginea. Een hydrokèle kan worden behandeld door middel van de techniek volgens Winkelman. Bij een torsio testis is het testikel om zijn lengteas gedraaid, met als gevolg torsie van de funiculus. In eerste instantie zal de testikel worden gedetordeerd en wordt gekeken of de circulatie herstelt. Wanneer dit niet het geval is, wordt er een orchidectomie uitgevoerd. Hierbij wordt de testikel verwijderd met de epididymis, de funiculus spermaticus en de tunica vaginalis. Ook in het geval van een testistumor wordt een orchidectomie uitgevoerd, maar dan via de inguinale weg. Wanneer de testikel niet volledig afdaalt naar het scrotum, spreekt men van een cryptorchisme. Door middel van een orchidopexie wordt de testikel gefixeerd in het scrotum.
Maaike van Tol, Hendries Boele

Specifiek Instrumentarium urologie

Voorwerk
28. Specifiek instrumentarium urologie
Samenvatting
De instrumenten die in deze bijlage worden vermeld zijn specifiek voor het urologisch specialisme. Daarin is weer een selectie gemaakt omdat de uroloog ook veelvuldig gebruikmaakt van het algemeen chirurgisch basisinstrumentarium. Afbeeldingen van deze instrumenten zijn weergegeven in het Basisboek operatieve zorg en technieken en in het boek Algemene chirurgie. In deze bijlage wordt voornamelijk ingegaan op het endoscopisch instrumentarium. Uit het brede scala van dit instrumentarium was het nodig een selectie te maken, wat uiteraard weer beperkingen geeft. De meeste ziekenhuizen werken met de merken Storz en Olympus; dat zijn binnen Nederland de marktleiders op dit gebied.
Maaike van Tol, Hendries Boele
Nawerk
Meer informatie
Titel
Urologische chirurgie
Auteurs
Maaike van Tol
Hendries Boele
Copyright
2023
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-2886-4
Print ISBN
978-90-368-2885-7
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2886-4