Samenvatting
Kwalitatief onderzoek van de urine kan in elke praktijk eenvoudig en snel worden verricht. Dit onderzoek kan helpen bij het vaststellen van nieraandoeningen en/of nierschade. Bij afwijkende bevindingen zal meestal aanvullend onderzoek nodig zijn. Met de introductie van de term ‘microalbuminurie’ is de nadruk meer komen te liggen op het kwantitatieve urineonderzoek. In dit hoofdstuk bespreken we de meest voorkomende urineafwijkingen: proteïnurie, hematurie en leukocyturie.
Elektrolytstoornissen treden vaak op bij patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie, maar kunnen ook geїsoleerd voorkomen (dus bij patiënten met een normale GFR) als gevolg van (vaak aangeboren) afwijkingen in tubulustransport en/of het gebruik van medicamenten zoals diuretica, ACE-remmers of protonpompremmers. In dit hoofdstuk worden de stoornissen in elektrolyt- en mineralenhuishouding kort besproken.