Abstract
Nog steeds heeft een aanzienlijk deel van de ouderen een volledige gebitsprothese. Een probleem hierbij is dat veel prothesedragers reeds op relatief jonge leeftijd tandeloos zijn geworden. Hierdoor zijn zij nu, na het jarenlang dragen van een volledige gebitsprothese, in tandheelkundig opzicht als “invalide” te beschouwen ten gevolge van de extreme reductie van de processus alveolaris. Gelukkig neemt het percentage volledige prothesedragers de laatste jaren af, hetgeen op termijn zal leiden tot een daling van het aantal langdurig edentaten. Gezien de tandheelkundige verzorgingsgraad van de huidige populatie van middelbare leeftijd is het eerder aannemelijk dat het percentage ouderen met een natuurlijke (rest)dentitie in de nabije toekomst verder zal toenemen (hoofdstuk 13). Dit zal ongetwijfeld tot een verandering in de aard van de tandheelkundige zorgverlening aan de oudere bevolkingsgroep leiden. Het behoud van de natuurlijke dentitie tot op hogere leeftijd leidt tot een aantal specifieke tandheelkundige problemen, zoals tandslijtage, wortelcariës, parodontale aandoeningen en een in functie gestoorde restdentitie. Daarnaast is het aannemelijk dat het ontstaan van bepaalde handicaps ten gevolge van het ouder worden, zal leiden tot een afname van het vermogen om de eigen dentitie te kunnen onderhouden.