Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

21. Tumoren van dunne en dikke darm

Auteurs : Prof. dr. P. J. Tanis, Prof. dr. R. G. H. Beets-Tan, Prof. dr. C. A. M. Marijnen, Prof. dr. I. D. Nagtegaal, Prof. dr. M. Koopman, Dr. G. M. Bol

Gepubliceerd in: Leerboek oncologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Dunnedarmtumoren zijn zeldzaam. De symptomatologie is weinig specifiek. Naast adenocarcinomen komen carcinoïden, sarcomen en lymfomen in de dunne darm voor. Bij mensen met een bekende maligniteit zijn metastasen in de dunne darm de meest frequent voorkomende tumoren. De primaire behandeling is chirurgisch; systemische therapie als primaire, adjuvante of palliatieve behandeling wordt voor bepaalde indicaties toegepast. Dikkedarmkanker, oftewel colorectaal carcinoom, komt veel voor. Naast omgevingsfactoren speelt genetische aanleg een rol in de ontstaanswijze. Screening op occult bloedverlies is tussen 2014 en 2019 in Nederland geïmplementeerd. Belangrijkste symptomen zijn obstructie van het darmlumen en chronisch bloedverlies. Na het stellen van de diagnose door middel van een colonoscopie met biopten is stadiëring noodzakelijk met het vaststellen van de lokale tumoruitbreiding en mogelijke afstandsmetastasen. De primaire behandeling is chirurgisch, waarbij het aangedane darmdeel met de bijbehorende lymfeklieren, eventueel met aangrenzend weefsel bij doorgroei, wordt verwijderd. Vroege stadia kunnen ook orgaansparend met lokale excisie worden behandeld. Na resectie van een coloncarcinoom volgt op indicatie aanvullende chemotherapie (hoog risico stadium II en stadium III). Voor het rectumcarcinoom wordt met preoperatieve MRI het risico op irradicale resectie en lokaal recidief ingeschat. Bij een gemiddeld tot hoog risico rectumcarcinoom wordt voorafgaand bestraling al dan niet in combinatie met chemotherapie gegeven. Na chemoradiotherapie kan een rectumcarcinoom een volledige respons laten zien, waarna soms van chirurgische behandeling kan worden afgezien. Follow-up is in het bijzonder gericht op het opsporen van metastasen en metachrone tumoren, die nog voor curatieve behandeling in aanmerking komen. In opzet curatieve behandeling van metastasen kan bestaan uit resectie, thermale ablatie of radiotherapie, al dan niet in combinatie, en eventueel nadat de metastasen eerst kleiner zijn geworden met systemische therapie. Bij palliatieve systemische behandeling van metastasen is het doel levensverlenging met behoud van kwaliteit van leven.
Bijlagen
Deze inhoud is alleen zichtbaar als je bent ingelogd en de juiste rechten hebt.
Literatuur
Deze inhoud is alleen zichtbaar als je bent ingelogd en de juiste rechten hebt.
Metagegevens
Titel
Tumoren van dunne en dikke darm
Auteurs
Prof. dr. P. J. Tanis
Prof. dr. R. G. H. Beets-Tan
Prof. dr. C. A. M. Marijnen
Prof. dr. I. D. Nagtegaal
Prof. dr. M. Koopman
Dr. G. M. Bol
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2449-1_21