Gepubliceerd in:
2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk
15. Trombose
Inleiding
Meer dan honderd jaar geleden beschreef Virchow de drie factoren, die ook nu nog verantwoordelijk worden geacht voor het ontstaan van trombose: veranderingen in de vaatwand, de samenstelling van het bloed en de bloedstroomsnelheid. Daarbij worden arteriële en veneuze trombose
onderscheiden. Arteriële trombose
komt meestal voor in combinatie met atherosclerose (vaatwandafwijking), atriumfibrilleren of een mechanische kunsthartklep. Bij veneuze trombose wordt zelden een vaatwandafwijking aangetoond, maar komen frequent afwijkende plasmaspiegels van stollings- of antistollingseiwitten voor, terwijl lage bloedstroomsnelheid eveneens een rol speelt.