Vorige week publiceerden DNA-specialisten uit Australië in ‘Nature’ verrassende bevindingen van DNA-analyse van oeroud tandsteen. Het onderzoek werpt nieuw licht op de eetgewoontes van onze verre voorouders.
Mammoetjagers blijken planteneters
Tandsteen van Neanderthalers werd al eerder onderzocht, de Britse archeoloog Karen Hardy analyseerde in 2012 al tandsteen van Neanderthalers uit de Spaanse grot El Sidrón en vond ook toen opvallend genoeg maar weinig aanwijzingen voor dierlijke eiwitten, terwijl altijd verondersteld was, dat Neanderthalers mammoetjagers waren.
Hoewel het technisch lastig is op minieme hoeveelheden beschadigd DNA te herkennen, gaf de recent uitgevoerde DNA-analyse nog exactere en uitgebreidere informatie over het soort plantaardige voedsel.
Spaanse pijnboompitten en Belgische schapen
Het onderzoeksteam van de University of Adelaide (plus Europese instituten) , waarvan bovengenoemde Hardy ook deel uitmaakte, analyseerde ditmaal DNA uit 49.000 jaar oud tandsteen van twee Neanderthalers uit El Sidrón, een uit Spy en nog twee andere (waarbij de analyse overigens mislukte). Deze ‘Spaanse Neanderthalers’ hadden inderdaad een overwegend plantaardig dieet, er werden vooral resten van pijnboompitten, mos en paddenstoel gevonden. Zij waren zogenoemde ‘forager-gatherers’, ‘verzamelaars’, die een plantendieet aanvulden met vlees.
Archeloog Robert Power, die in november op dit onderwerp aan de Universiteit van Leiden promoveerde, onderzocht eveneens tandsteen van Neanderthalers uit Zuid-Europa, ook hij toonde aan dat planten een substantieel deel uitmaakten van hun dieet. Maar het recente DNA-onderzoek had ook voor hem een verrassing in petto, ‘omdat pijnboompitten weliswaar voedzaam zijn, maar het veel werk kost om ze te verzamelen.’ Hij heeft het echter ook over de beperkingen van de DNA-analyse, omdat lang niet al het voedsel in het tandsteen terecht komt: ‘als je geen vlees vindt, wil dat niet zeggen dat diegene geen vlees at.’
Neanderthalers die wel vlees aten woonden zo’n 36.000 jaar geleden verrassend genoeg in België. Hun tandsteen bevatte sporen van schapenvlees en wolharige neushoorns die destijds- in de ijstijd- op de koude ijssteppe van West-Europa leefden.
Het dieet van de Neanderthaler bleek dus regionaal zeer verschillend te zijn.
Bacteriën
De mondbacteriën van de Neanderthalers bleken meer op die van de chimpansees dan op die van moderne mensen te lijken.
Er werden minder ‘Gram-negatieve’ (ziekmakende) bacteriën gevonden, maar de bacteriën die bij ontstoken tandvlees een rol spelen (het zogenoemde ‘rode complex’) kwam ook bij neanderthalers voor.
‘Zelfmedicatie’
Het onderzoeksteam van Laura Weyrich en Alan Cooper meenden overigens ook dat in het tandsteen gevonden populier duidde op zelfmedicatie (een veronderstelling die mede ingegeven werd door sporen van een abces in dezelfde kaak) Power is daar sceptisch over: ‘Populier bevat weliswaar het pijnstillende salicylzuur, maar dat kan ook gewoon als voedsel gegeten zijn.’
Voer voor archeologen
Tien jaar geleden kon DNA op tandsteen nog niet geanalyseerd worden maar de nieuwe DNA-technieken volgen elkaar in rap tempo op, zodat oeroud tandsteen plotseling nieuwe inzichten biedt in leefwijze en gezondheid van onze voorouders. Bepaalde mondbacteriën verstrekken bijvoorbeeld ook opzienbarende gegevens over afstamming en de kruising van Neanderthaler en homo sapiens.
Het oeroude gebit blijft nog steeds interessant ‘voer voor archeologen’.
Bron: Nature, 08-03-2017, nrc.next 09-03-2017, NPO 1 radio: Tros Nieuwsshow, 11-03-2017
Gerelateerde informatie