Hechting van composiet aan tandweefsel (dentine) wordt niet negatief beïnvloed door de donkere verkleuring door metalen uit amalgaam; het vroeger veelvuldig toegepaste grijs metalen vulmateriaal. Dit blijkt zowel uit laboratoriumproeven als onderzoek in de mond van patiënten.
De combinatie van tin en zink, die voorkomt in amalgaam, repareert of stabiliseert mogelijk het door gaatjes (cariës) veranderde tandweefsel. Hans Scholtanus van het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam, stelt dit in zijn proefschrift dat hij op 14 april 2016 verdedigde aan de Universiteit van Amsterdam.
Amalgaam steeds minder gebruikt
Wereldwijd wordt amalgaam steeds minder vaak gebruikt. In Nederland worden studenten Tandheelkunde er zelfs niet meer in opgeleid. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van composiet, een tandkleurig vulmateriaal dat als voordeel heeft dat het aan tandweefsel geplakt kan worden. Dat betekent dat, als een oude amalgaamvulling moet worden vervangen, dat meestal gebeurt met composiet. Als oude amalgaamvullingen worden verwijderd, is het onderliggende binnenste tandweefsel vaak sterk verkleurd. Dat komt omdat de amalgaamvulling tijdens het functioneren in de mond corrodeert (roest), waardoor de metalen uit het materiaal het tandweefsel kunnen binnendringen.
Gaaf tandweefsel
Scholtanus voerde voor zijn onderzoek verschillende hechtproeven uit. Daaruit bleek dat ontkalkt tandweefsel zich minder goed hecht aan composiet dan aan gaaf tandweefsel. Het tandweefsel neemt door de ontkalking eerder metalen in zich op, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij het ontstaan van gaatjes (cariës). Maar tandweefsel dat door metalen uit amalgaam is verkleurd, laat geen verschil zien in hechtsterkte in vergelijking met gaaf tandweefsel. Hij onderzocht verschillende patiënten met grote composietvullingen, die waren geplaatst nadat oud amalgaam was verwijderd. De vullingen bleken goed te functioneren en er traden geen problemen op die te wijten zijn aan onvoldoende hechting.
Bron: ACTA
Gerelateerd