Op het NVT-congres Patiënten en hun pillen 2, zal de Delftse apotheker Javotte Dikken-Manni spreken over apothekerskennis en tandheelkunde. Elke tandarts komt nu eenmaal in aanraking met patiënten die medicatie gebruiken.
In 2013 is hetzelfde onderwerp al aan de orde geweest op een congrestour, dat mede door de NVT georganiseerd werd. Naar aanleiding daarvan kwamen er vele reacties van tandartsen, die in dit onderwerp geïnteresseerd waren, omdat zij in toenemende mate te maken krijgen met patiënten die tot op hoge leeftijd hun eigen elementen (proberen te) behouden. Met de toename van de vergrijzende patiëntenpopulatie neemt ook het medicijngebruik toe. Voldoende aanleiding om daar in een congres uitgebreid aandacht aan te besteden.
Interactie, intolerantie, osteonecrose
Medicatiegebruik kan op verschillende manieren de tandheelkundige praktijk beïnvloeden. Allereerst kan er interactie plaatsvinden van medicijnen die de tandarts voorschrijft met door de arts reeds voorgeschreven medicatie. De tandarts moet soms het tandheelkundig handelen aanpassen aan de medisch gecompromitteerde patiënt, er zijn pillen die tot bijwerkingen leiden die in de mond klachten geven, patiënten kunnen een intolerantie hebben voor een bepaald antibioticum, of allergisch reageren op bepaalde injecties.
Het bekendste voorbeeld van medicatie die tandheelkundig handelen beïinvloedt, vormen bloedverdunners, die een operatie bemoeilijken of zelfs leiden tot het moeten staken van een operatie. Maar ook het gebruik van bisfosfonaten kan problemen geven, want het verhoogt de kans op osteonecrose na een ingreep. Anti-epileptica en immunosuppressiva kunnen woekering van het tandvlees veroorzaken en medicijnen die een droge mond als bijwerking hebben kunnen eveneens voor gebitsproblemen zorgen.
Elektronisch voorschrijven of voorkeurslijst hanteren
Kortom, de tandarts moet terdege rekening houden met medicatie die de patiënt gebruikt, maar ook op de hoogte zijn van de conditie van de patiënt en van eventuele intoleranties. Volgens Manni schort het daar nogal eens aan bij de tandartsen, hij geeft een voorbeeld: 'Volgens de NHG-standaard hoort bij het voorschrijven van NSAID in veel gevallen een maagbeschermer te worden gegeven. Dat staat wel op de huisartsrecepten, maar zelden op recepten van de tandarts.'
Manni is daarom voorstander van elektronisch voorschrijven; 'Het zou de medicatieveiligheid ten goede komen en zou bovendien zowel de tandarts als apotheker als patiënt tijd schelen.' Bij elektronisch voorschrijven krijgt de tandarts direct een melding, bijvoorbeeld: let op, de patiënt heeft een intolerantie voor dit antibioticum en het systeem geeft mogelijke interacties van een bepaald medicijn met andere medicijnen weer. Ibuprofen zorgt er bijvoorbeeld voor dat de bloedverdunner acetylsalicylzuur niet goed kan werken, daarom kan bij gebruik van acetylsalicylzuur beter voor naproxen of diclofenac gekozen worden.
Helaas zijn de elektronische voorschrijfsystemen nog niet voor tandartsen beschikbaar. Geen nood zegt Manni: 'de tandarts kan met de lokale apotheker een voorkeurslijst opstellen, zoals wij dat ook hebben gedaan met de tandartspraktijk in ons gezondheidscentrum. Sinds we die lijst hanteren, hebben zowel de tandartsen als wij in de apotheek bijna geen omkijken meer naar de recepten.'
Antibioticaprobleem
Volgens Manni, die zich daarbij baseert op recente cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK), is het opmerkelijk dat antibiotica vaker dan pijnstilling door tandartsen voorgeschreven worden. Zeker omdat men in Nederland over het algemeen zeer terughoudend is met het geven van antibiotica – antibiotica kunnen notabene schade toebrengen aan de elementen. Kaakchirurgen bleken dan wel weer meer pijnstillers dan antibiotica voor te schrijven. Mogelijk maakt de kaakchirurg gebruik van elektronische ziekenhuissystemen?
Tandarts, patiënt en apotheker
Over het algemeen heeft de tandarts zeker wel aandacht voor het medicatiegebruik van patiënten, vooral tijdens het intakegesprek, maar het is vooral van belang op de hoogte te blijven, naarmate de behandelrelatie langer duurt. Uiteraard speelt de patiënt hierbij een cruciale rol, patiënten realiseren zich niet altijd dat zij veranderingen in medicatie bij de tandarts moeten melden. Daar ligt ook een taak voor de apotheker, die bij de uitgifte van bepaalde medicijnen de patiënten zou moeten vertellen dat zij de tandarts van (veranderend) medicijngebruik op de hoogte moeten stellen.
Manni constateert een gebrek aan overleg tussen tandartsen en apothekers ten aanzien van medicijngebruik. Het NVT-congres is een goede gelegenheid om een betere samenwerking tussen apotheker en tandarts te stimuleren.
Bron: Dental Tribune, mei 2016
Gerelateerd
In TP nr. 4/2016 | Een blijvend dilemma - Medische medicatie in de tandheelkunde: