Neanderthalers gebruikten in een ver verleden al 'tandenstokers' voor onderhoud van hun gebit, wijst onderzoek naar 130.000 jaar oude tanden uit. Onderzoekers aan de Amerikaanse University of Kansas ontdekten sporen van het gebruik van tandenstokers op tanden die toebehoorden aan Neanderthalers, schrijven zij in het Bulletin of the International Association for Paleodontology.
Die sporen werden aangetroffen op 130.000 jaar oude tanden, die aan het begin van de twintigste eeuw werden ontdekt op een archeologische site in Kroatië, en opnieuw zijn onderzocht. Sommige van die tanden bevatten groeven en krassen, en het team vermoedt dat dit maar één ding kan betekenen: de Neanderthaler wilde zichzelf met een 'tandenstoker' tegen kiespijn behandelen.
Het team maakte aan de hand van meerdere los gevonden tanden een reconstructie van de onderkaak van de Neanderthaler in kwestie, en stelde dat tenminste twee kiezen in verkeerde positie moeten hebben gestaan. Die afwijking leidde wellicht tot irritaties en kiespijn. In totaal werden op vier kiezen zes krassen gevonden. "Die laten zien dat de persoon iets in zijn mond duwde ter behandeling", aldus hoofdonderzoeker David Frayer.
Uit welk materiaal de prehistorische tandenstoker bestond weten de wetenschappers vooralsnog niet, maar men vermoedt dat het ging om een klein botje of een stevige grasspriet. De Neanderthaler was zeker niet de eerste mensachtige die op het idee kwam om zijn tanden te bewerken. Paleoantropologen vonden eerder al groeven op tanden van een mensachtige die bijna twee miljoen jaar geleden leefde.
Bron: Nu.nl