Een stagiaire vroeg mij gedecideerd: “Is passie nodig voor het vak?” zonder daarbij haar neus even van haar blaadje op te lichten. Het antwoord op deze vraag vond ik zo logisch dat ik besloot om er een onverwachts antwoord op te geven, uitgedaagd om haar ogen in die van mij te krijgen.
“Vind je het leuk hier?” In verwarring keek ze even op waarna haar ogen naar alle kanten van mijn praktijkruimte schoten, zoekend naar het juiste antwoord. Ik moedigde haar aan om een eerlijk antwoord te geven. “Nou, eigenlijk vind ik het saai om alleen maar toe te kijken. Maar ik mag van school niks doen.” “Aha…zou je graag iets willen doen?” “Ja!”, en haar ogen straalde. “Maar dat mag dus niet.”, en haar blik zakte weer naar beneden. “Snap je waarom?” Ze schudde van ‘nee’. “Omdat ze niet willen dat jij mijn geld verdient, terwijl ik lekker een bakkie koffie zit te leuten en ik je dingen laat doen die je niet kan of wil.” Ze lachte en dacht even na. “Maar ik wil dus wel, maar ik durf niet zo goed.”
“Stel nou dat je het niet zou willen, zou je studiekeuze dan de juiste zijn?” Ze beantwoorde mijn vraag niet, maar pakte haar pen en kalkte bij vraag 1 het antwoord. “Ben jij wel eens geopereerd?”, vraag ik haar en ik vervolg: “Hoe rustig zou je liggen als de chirurg geen liefde had voor het vak?” Ze schreef verder. Even kauwde ze op haar pen en vroeg zacht: “En als die chirurg het wel erg leuk vond om in mij te snijden? Of als hij er niet van kan slapen als ik zou zei dat ik mijn wond niet goed zou gaan verzorgen?” Dat was nog eens een goede vraag.
Ik ken maar al te goed het gevoel als in mijn beleving de patiënt een verkeerd besluit maakt. Het gevoel van jeukende handen bij het zien van een zwarte doorschemering onder het tandvlees. De irritatie als een patiënt afbelt…”Dus je kunt ook te veel passie hebben…..” , dit keer schieten mijn ogen door de kamer. “Of er verkeerd mee omgaan.” Haar pen was alweer druk in de weer.
“Zeg, maar jij wil wel, maar je durft niet? Wat is er dus, naast passie, nog meer nodig om je vak goed uit te kunnen voeren?” Alweer wilde ze haar geheimen aan het papier toe vertrouwen, maar daar stak ik een stokje voor. “Heb je het lef om me antwoord te geven?”, knipoogde ik. “Ha! Ja, lef dus. Dat betekent doorzettingsvermogen hebben, stressbestendig en assertief zijn!” “Heel goed”, riep ik enthousiast en wachtte af. Zou ze nu het lef hebben om te vragen of ze toch iets mag doen? Maar weer kroop ze weg.
“Maar ja, dat heb ik allemaal niet in me.” Iets werd er in mij wakker. “Meid, jij hebt het wel in je, maar je hebt het nog niet herkend. Jij durft na te denken en zojuist heb jij jouw zwakke kant aan me laten zien. Weet je hoeveel lef daarvoor nodig is?”
Gerelateerde informatie