Samenvatting
Bij de in dit boek beschreven klachten stelt de arts meestal een symptoom- of syndroomdiagnose. In dit hoofdstuk leggen we deze begrippen uit. Daarbij presenteren we een model dat het ontstaan en blijven bestaan van deze klachten beschrijft. Hierbij staat het concept van verstoorde functie als verklaring voor symptoom- en syndroomdiagnosen centraal. Met behulp van hetzelfde model brengen we de aangrijpingspunten van therapie bij symptoom- en syndroomdiagnosen in kaart. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk specificeren we de situaties waarin de arts symptomatische therapie overweegt.