Samenvatting
Beademing bij obstructieve longziekten als COPD en astma moet voldoen aan de hoofddoelen van mechanische beademing: adequate gaswisseling, veiligheid, comfort en een zo kort mogelijke beademingsduur. Meer specifiek moet het beademingsbeleid bij COPD en astma gericht zijn op het voorkomen of beperken van dynamische hyperinflatie. Expiratoire flowbelemmering door bronchoconstrictie, slijmvlieszwelling en verlies van elastische vezels speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van dynamische hyperinflatie. Dynamische hyperinflatie kan leiden tot dyspneu, verhoogde ademarbeid, asynchronie tussen de patiënt en de beademingsmachine, pneumothorax en hemodynamische collaps. Non-invasieve beademing geniet bij COPD-exacerbatie de voorkeur. Indien deze onvoldoende resultaat geeft, kan worden overgegaan op invasieve beademing. Bij astma-exacerbatie is de rol van non-invasieve beademing minder duidelijk, hoewel het wel veilig lijkt. In zeer zeldzame gevallen kunnen extracorporele technieken worden toegepast.