Samenvatting beleid
Vrijwel altijd begint stotteren in de vroege jeugd. Men spreekt dan van ontwikkelingsstotteren. Slechts zelden is stotteren een uiting van een neurologische/psychiatrische aandoening of een bijwerking van medicatie. Indien men een oorzaak van verworven stotteren vermoedt, is nader onderzoek aangewezen. Gelet op de studieresultaten is er bewijs dat behandeling op jonge leeftijd (<6 jaar) effectiever is dan behandeling op de leeftijd van 6 jaar of ouder: de kans op terugval is kleiner en de kans op blijvend herstel groter. Verder is bekend dat een groot deel van het ontwikkelingsstotteren vanzelf over gaat. Indien het stotteren in geringe mate aanwezig is, kan men daarom het eerste jaar een expectatief beleid voeren. Daarna is logopedie/stottertherapie aangewezen. Er is bewijs dat het Lidcombe-programma en het ‘Verwachtingen en mogelijkheden-model’ (demands and capacities model (DCM)) effectief is bij de behandeling van stotteren bij jonge kinderen (<6 jaar). Bij kinderen ouder dan 6 jaar, adolescenten en volwassenen kan men op basis van wetenschappelijk onderzoek geen voorkeur aan een bepaalde therapie geven. Hier blijft maatwerk op individueel niveau noodzakelijk. Medicatie kan gepaard gaan met bijwerkingen. In het algemeen ontbreken significante effecten en potentiële bijwerkingen maken dat er geen reden is om (langdurig) gebruik van medicatie toe te passen. Adviseer om de informatie na te lezen op
www.thuisarts.nl/stotteren. Verder is veel informatie te vinden op
www.stotteren.nl: de website van de Nederlandse Federatie Stotteren en de Nederlandse Stottervereniging Demosthenes.