De belangrijkste stoornissen rond seksualiteit en sekse zijn seksuele disfuncties, genderdysforie en parafiele stoornissen. Bij seksuele disfuncties is er voornamelijk verminderd vermogen om seksuele activiteiten adequaat uit te voeren. Ze worden veelal behandeld met sensate-focustechnieken in combinatie met een cognitief-gedragstherapeutische benadering. Deze aanpak richt zich primair op het tegengaan van het toeschouwers- en prestatiegericht gedrag, het vermijdingsgedrag en de disfunctionele cognities. Bij genderdysforie gaat het om intense onvrede met de sekse (of het gender) die de betrokkene bij geboorte is toegewezen. Bij aanhoudende genderdysforie in de kindertijd kan de beginnende puberteit geremd worden met GnRH-analogen, waarna vanaf het zestiende levensjaar cross-sekshormonen en vervolgens geslachtsaanpassende chirurgie kunnen volgen. Het kernsymptoom van parafiele stoornissen is een afwijkende seksuele voorkeur met nadelige gevolgen voor de patiënt en/of diens omgeving. Hiertoe behoren onder andere de pedofiele stoornis en de transvestiestoornis. Parafiele stoornissen worden behandeld met SSRI’s en libidoremmende medicatie. Cognitieve gedragstherapie heeft als doel dat patiënten bij voorkeur seksueel opgewonden raken van normale seksuele stimuli.