Samenvatting
Niet alle toedieningsvormen hoeven steriel te zijn. Dit moet alleen als het lichaam bij het toedienen van geneesmiddelen niet in staat is om de micro-organismen en vreemde deeltjes tegen te houden. Hieruit volgt dat de volgende vloeistoffen steriel moeten zijn: vloeistoffen voor injectie of infusie (parenterale vloeistoffen); vloeistoffen voor toediening op het oog; vloeistoffen voor toediening in het middenoor; vloeistoffen voor toediening in de blaas (blaasspoeling); vloeistoffen voor toediening op wonden (wondspoeling). Behalve steriel zijn, moeten de producten vaak ook nog aan andere eisen voldoen (isotoon, bepaalde pH etc.). Soms kun je volstaan met een zogenaamde aseptische bereiding, maar voor bepaalde middelen moet echt sprake zijn van een steriele bereiding. In-proces- en eindcontroles bewaken de kwaliteit van de bereiding. Ook de verpakking en etikettering moeten vanzelfsprekend in orde zijn.