Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: GZ - Psychologie 3/2019

01-06-2019 | in de praktijk

Stalkers in zicht

Over het herkennen en begrijpen van stalkgedrag

Auteurs: Niels Boswinkel, Wouter Den Bode

Gepubliceerd in: GZ - Psychologie | Uitgave 3/2019

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN
Tien tot vijftien procent van de mensen wordt op enig moment in hun leven gestalkt. Hoewel vijftig procent van de stalkers na twee weken stopt,1 ervaren de meeste slachtoffers stalking als zeer intrusief en pervasief.2 Bovendien is het aannemelijk dat de dader zonder behandeling op termijn nieuwe slachtoffers maakt.3 Tijdig en adequaat ingrijpen is daarom essentieel.
Veel kennis over het ingrijpen op en behandelen van stalking blijft echter hangen in de forensische psychiatrie. In dit artikel pogen de auteurs relevante kennis over stalking bij een brede doelgroep over het voetlicht te brengen. Tegelijkertijd pleiten zij voor een specialistische behandeling van stalkers.

Casus 1

Frits is na een lange vechtscheiding bankroet. Hij wil graag geholpen worden in een televisieprogramma en schreef tientallen brieven naar de presentator. Hij krijgt geen reactie en dat frustreert hem. Ook op facebookberichten krijgt hij niet de gewenste reactie. Frits is al een paar keer naar de studio gereden in de hoop de presentator te treffen, maar alle pogingen zijn tevergeefs. Bij de receptie eiste hij de presentator te spreken en toen hem gezegd werd dat dat niet kon, bleef hij zo lang aandringen dat de beveiliging hem uit het pand moest verwijderen.

Definitie van stalking en belaging

Vaak gaat het bij stalking om betrekkelijk 'onschuldig' gedrag, zoals iemand bellen of aanspreken, maar toch kan dit gedrag voor het slachtoffer zeer angstaanjagend zijn of worden. Stalking wordt in de regel gedefinieerd als 'twee of meer ongewenste contactpogingen'.1 Het is een gedragspatroon, waarbij de beleving van het slachtoffer (en niet de intentie van de dader) van belang is. Daarbij gaat het erom dat er contactpogingen worden ondernomen; hoe dat gebeurt, en of die pogingen ook daadwerkelijk leiden tot contact, is van ondergeschikt belang. Te denken valt aan iemand aanspreken, volgen, opwachten, bellen, post sturen, mailen, benaderen via social media en/of observeren (gluren, plaatsen van camera's, volgen van gps).
In veel landen is stalking strafbaar. In Nederland wordt het onder de naam 'belaging' omschreven in artikel 285b van het Wetboek van strafrecht: 'Hij, die wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen(...).'
De gedragskundige definitie is ruimer dan de juridische. Met andere woorden: gedrag dat niet strafbaar is, kan wel als problematisch worden gezien. Andersom geldt: probleemgedrag wordt pas strafbaar als bewezen kan worden dat er sprake is van opzet en/of van de intentie om iemand vrees aan te jagen of om iemand te dwingen iets (niet) te doen. Het voordeel van het hanteren van de ruimere gedragskundige definitie is evident: dit biedt de ruimte om het gedrag bespreekbaar te maken en om te werken aan een gedragsverandering, voordat het gedrag en de situatie erger worden. Om het belang van een tijdige interventie te onderstrepen: wij - de auteurs - ervaren in de ambulante forensische psychiatrie dat er bij sommige mensen die in verband met bedreiging of geweldsmisdrijven in behandeling zijn voorafgaand aan hun delict al sprake was van het stalken van hun slachtoffers, vaak zonder dat ze daarvoor veroordeeld zijn.

Casus 2

Miranda is smoorverliefd op Jan, die ze onlangs heeft leren kennen. Hij probeerde zijn softwareproduct aan haar te verkopen en gedroeg zich zo charmant dat ze zeker weet dat hij ook verliefd is op haar. Toen ze hem vroeg om na werktijd iets te drinken, hield hij de boot af. Miranda had er begrip voor dat hij tijdens werktijd niet op haar avances kon ingaan, dus zocht ze hem op Facebook. Daar zag ze dat hij getrouwd is en drie kinderen heeft. Ze kon via Facebook achterhalen op welke basisschool zijn kinderen zitten, en wachtte daar elke ochtend voor haar werk, in de hoop Jan tegen te komen zodat ze elkaar de liefde kunnen verklaren en samen hun toekomst kunnen plannen.

Context

Om de impact, het gevaar, de pervasiviteit, de hardnekkigheid en de behandelbaarheid van stalkgedrag in te schatten, is allereerst een goede analyse nodig. Daarbij moeten we rekening houden met drie aspecten:

1. Kenmerken en motivatie van de dader

De meeste stalkers zijn bekenden van het slachtoffer. Verder blijkt uit klinische en forensische steekproeven dat ongeveer negentig procent van de stalkers man is, met een leeftijd van tussen de 30-35 jaar. Vijftig tot tachtig procent van de stalkers heeft een psychische stoornis, uiteenlopend van persoonlijkheidsstoornissen tot psychose of parafilie. 4,5
Stalking hangt dus niet zozeer samen met een bepaald type (persoonlijkheids)stoornis, maar dient begrepen te worden als complex en stoornisoverstijgend probleemgedrag. Een drietal onderliggende factoren lijkt hierbij vrijwel altijd een rol te spelen:
  • De (sterke) overtuiging recht te hebben op de tijd, aandacht en/of liefde van) het slachtoffer.
  • Gebrekkige vaardigheden om dat doel te bereiken.
  • Een gebrek aan empathie/onverschilligheid over de reactie van het slachtoffer.
Wanneer deze drie factoren aanwezig zijn, kan stalking ontstaan.6
Ondanks de gedeelde onderliggende factoren hebben stalkers uiteenlopende redenen om contact te zoeken met hun slachtoffers. Het is van belang te begrijpen welk doel ze hiermee nastreven; gaat het hen bijvoorbeeld om genoegdoening, verzoening, het hebben van een eerste date of een relatie; of zijn ze uit op (ongewenst) seksueel contact of moord? Het is belangrijk hierin inzicht te krijgen, want de motivatie van de stalker is (mede)bepalend voor de prognose van het stalken.

2. De relatie met het slachtoffer

Stalkers kunnen bekenden zijn van het slachtoffer, zoals vrienden, familie, buren of collega's. Maar het kunnen ook 'toevallige bekenden' zijn, zoals de tandartsassistente of het kassameisje. Ook ex-partners worden betrekkelijk vaak gestalkt. Niet elk slachtoffer kent zijn of haar stalker, stalking door wildvreemden komt ook voor. Dat is vaak het geval bij stalking van publieke personen. Stalkers van publieke personen hebben relatief vaak ernstige psychische problemen, zoals psychosen en wanen.7 Begrip van de aard van de - bestaande of imaginaire - relatie tussen dader en slachtoffer vormt een belangrijke sleutel voor het maken van een goede risico-inschatting.8
Verder wordt onderscheid gemaakt tussen het primaire slachtoffer, bij wie de stalking begon, en secundaire slachtoffers. Daaronder valt iedereen op wie de stalker zijn aandacht verder nog richt en dat kan iedereen zijn die een connectie heeft met het primaire slachtoffer, bijvoorbeeld een partner, familie, collega's en hulpverleners.

3. Impact op het slachtoffer

Stalking heeft veel impact op de slachtoffers, ook omdat zij zich vaak afvragen: zal de stalker opnieuw contact met me opnemen, en zal hij of zij vroeg of laat ook geweld gaan gebruiken?
Slachtoffers reageren heel verschillend op hun stalker. Sommige mensen vermijden contact en wachten tot het stopt, anderen worden boos en kiezen voor de tegenaanval. Soms wordt hulp ingeschakeld van kennissen of politie, soms ook niet. Welke reactie verstandig is, hangt af van het doel. Zo kan de politie slachtoffers adviseren over hoe zij kans op identificatie en vervolging van de dader kunnen vergroten, maar mogelijk stopt het stalken het snelst wanneer elke vorm van contact wordt geblokkeerd.
Als de dader bekend is, kan een zogenaamd stopgesprek met de politie helpen.1 Maar altijd is ook kennis over het slachtoffer gewenst; voor een volledige beoordeling van de situatie en risico's, en voor het opstellen van een adequaat managementplan.

Casus 3

Henk en Ilse zijn 4 jaar geleden gescheiden. De kinderen wonen bij Ilse en haar nieuwe partner, maar Henk is het niet eens met hun manier van opvoeden. Ilse wil niet dat hij de kinderen vaker ziet en saboteert de omgangsregeling, tot grote woede van Henk. Hij blijft haar bellen, mailen en appen, maar ze reageert nergens meer op. Als hij de kinderen op een dag toch komt ophalen en Ilse de deur niet opendoet, loopt de situatie uit de hand: Henk trapt tegen de deur, schreeuwt, en bedreigt Ilse. Buren proberen hem te kalmeren, maar hij duwt hen weg en gooit een ruit in. Dan komt haar nieuwe partner naar buiten en raken ze verwikkelt in een vechtpartij.

Risicotaxatie

Voor efficiënte interventies moeten we kunnen inschatten welke stalkers gevaarlijk zijn en welke minder gevaarlijk. Immers, hoe hoger het risico, hoe intensiever de benodigde beveiliging en behandeling.
Er zijn verschillende taxonomieën om stalkers te categoriseren.9 Als we rekening houden met het type stalker is het voorspellen van de risico's gemakkelijker. Onderzoek laat steeds duidelijker zien welke factoren hierbij relevant zijn.3 Daarbij moeten we allereerst nagaan welk risico we in kaart willen brengen: gaat het bijvoorbeeld om het risico van herhaling, om een mogelijke geweldsescalatie, of om het risico dat de stalker zelf schade ondervindt van zijn gedrag? De SRP - een risicotaxatie-instrument voor stalkers - maakt onderscheid tussen vier domeinen: geweld, volharding, terugval en psychosociale schade bij de stalker.6
Een goede, gerichte risicotaxatie biedt bovendien mogelijkheid om de risicofactoren ook te bespreken met de dader; ten einde hem of haar te motiveren voor het toepassen van risicoverlagende interventies. Verder kan een nauwkeurige inschatting richtinggevend zijn voor het opstellen van een veiligheids- en/of behandelplan.

Behandeling

Niet iedereen die in weerwil van een ander meermaals contact zoekt, behoeft behandeling. Dat is vooral nodig wanneer het gedrag grensoverschrijdend is, strafbaar, of wanneer de dader niet kan stoppen met contact zoeken. We schreven eerder al dat lang niet alle stalkers een psychische stoornis hebben, wat de vraag oproept hoe we vorm moeten geven aan de behandeling. Die zou zich in ieder geval moeten richten op het definitief stoppen met stalken en op het voorkomen van escalatie. De nadruk van de behandeling ligt dus op het gedrag van de cliënt en niet op classificaties, diagnoses of klachten. Het is daarvoor van belang dat behandelaars op de hoogte zijn van de werkwijze in de forensische psychiatrie (zoals van de 'what works'-principes),10 en dat zij ervaring hebben met motiverende gespreksvoering en de cirkel van gedragsverandering, het good lives-model en met het werken met delict-crisis en/of terugvalpreventieplannen.11-13 Daarom vindt de behandeling bij voorkeur plaats binnen een forensische behandelinstelling.
Stalkers zijn er vaak van overtuigd dat ze niets verkeerds doen. Het probleem ligt naar hun idee vaak bij het slachtoffer, zelf staan zij in hun beleving vaak volledig in hun recht. Eindeloze (en belangrijker: vruchteloze) discussies liggen op de loer. In het gesprek met een stalker dient de behandelaar het stalkgedrag enerzijds te begrenzen, bijvoorbeeld door uit te leggen waarom stalken verkeerd is, en door te controleren of de dader nog contact heeft met het slachtoffer. Interventies moeten gericht zijn op het vergroten van de veiligheid, want dat is in het belang van zowel het slachtoffer als de dader.
Anderzijds moet er in samenwerking worden gewerkt aan een gemeenschappelijke probleemdefinitie, en aan een op gedragsverandering gericht behandelplan. Hiervoor is het ook noodzakelijk om een goede werkrelatie op te bouwen; alleen het begrenzen van het gedrag volstaat niet, want daarmee zal de cliënt zich onbegrepen voelen, waardoor hij of zij vervolgens minder gemotiveerd is voor een gedragsverandering.

Tweeledige boodschap

Vaak ligt de sleutel voor een goede samenwerking in het zoeken naar overeenstemming over dat de dader onvoldoende sociaalemotionele vaardigheden heeft om zijn of haar hogere levensdoelen te verwezenlijken. Die hogere doelen van de dader zijn vaak gerelateerd aan waarden die voor iedereen belangrijk zijn (bijvoorbeeld liefde, rechtvaardigheid). Het probleem van stalkers is dat zij deze doelen proberen te realiseren bij de verkeerde persoon, en op de verkeerde manier. De boodschap van de behandelaar dient daarom consequent tweeledig te zijn, namelijk: 1) je moet stoppen met contact zoeken met je slachtoffer; en 2) laat mij je helpen om (bij een ander), op een juiste manier, wel te vinden wat je zoekt. De gemiddelde stalker zal niet snel overtuigd zijn, dus het vereist volharding en voldoende gesprekstechnieken om deze boodschap uit te blijven dragen!

Stabiele situatie

Voordat in de behandeling kan worden gewerkt aan de onderliggende risicofactoren, moet er voor de patiënt sprake zijn van een voldoende stabiele en veilige situatie. Soms is justitie nodig om veiligheid te creëren, en soms moeten daarvoor eerst psychische stoornissen worden behandeld, zoals een psychose, depressie of verslaving.
Maar allereerst moet de dader worden verteld met welk gedrag hij of zij moet stoppen, en welke consequenties het heeft als hij toch besluit om te blijven stalken. Verder moet er in de behandeling onmiddellijk aandacht zijn voor suïcidepreventie en voor het vergroten van de zelfbeheersing. Wanneer de situatie veilig is, kan samen met de cliënt worden onderzocht welke levensdoelen hij nastreeft en in hoeverre het stalken bijdraagt aan het vervullen daarvan.
De conclusie van een dergelijk onderzoek is altijd: door contact te blijven zoeken met het slachtoffer loop ik zelf risico's en lukt het me juist niet om mijn levensdoelen te realiseren. Vervolgens kan worden onderzocht welke vaardigheden de cliënt mist om zijn levensdoelen op een pro-sociale manier te realiseren en kan er samen worden gewerkt aan het vergroten van die vaardigheden, of aan het bijstellen van de levensdoelen.

Conclusie

Stalking zorgt voor veel overlast, voor alle betrokkenen. In analyse van de context moet aandacht zijn voor de motivatie, vaardigheden en bekrachtigers van het gedrag. Zo kan een goede inschatting worden gemaakt van het risico op geweld, volharding, terugval en psychosociale schade bij de dader. Aan de hand daarvan kunnen er behandel- en managementplannen worden opgesteld om de veiligheid te vergroten.
Voor zowel de dader als de betrokken professionals begint het vergroten van de veiligheid en het veranderen van het stalkgedrag bij meer probleembesef en inzicht. De ggz-professional moet zich ervan bewust te zijn dat behandeling van stalking het beste kan plaatsvinden binnen een instelling met een langere traditie van risicogerichte behandeling.

Referenties

1.
Voerman, B.E. & Brandt, C. (2016). Eerste hulp bij stalking: praktische tips voor slachtoffers, hulpverleners en politie.Utrecht: De Tijdstroom.
 
2.
Pathé, M. & Mullen, P.E. (1997). The impact of stalkers on their victims. British Journal of Psychiatry, 170, 12-7.
 
3.
McEwan, P.E., e.a. (2017) Risk factors for stalking violence, persistence, and recurrence. The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology, 28, 38-56.
 
4.
Mohandie, K., e.a. (2006). The RECONtypology of stalking: reliability and validity based upon a large sample of North American stalkers. Journal of Forensic Sciences, 51, 147-55.
 
5.
McEwan, T.E., e.a (2009). Violence in stalking situations. Psychological Medicine, 39, 1469-78.
 
6.
MacKenzie, R.D., e.a. (2014). Stalking Risk Profile: Richtlijnen voor Risicotaxatie en Management van Stalkers. (Brandt, C., e.a. Vert.) Utrecht: De Forensische Zorgspecialisten.
 
7.
James, D.V., e.a. (2009). Stalkers and harassers of royalty: The role of mental illness and motivation. Psychological Medicine, 39, 1479-90.
 
8.
Kropp, P.R., e.a. (2002). Risk assessment of stalkers: Some problems and possible solutions. Criminal Justice and Behavior, 29, 590-616.
 
9.
Mullen, P.E., e.a, R (2009). Stalkers and their victims (2nd ed.). Cambridge: Cambridge University Press.
 
10.
Bonta J. & Andrews, D.A. (2007). Risk-Need-Responsivity Model for Offender Assessment and Rehabilitation (2007-06). Ottawa, Onario: Public Safety Canada.
 
11.
Miller, W.R., & Rollnick, S. (2014). Motiverende Gespreksvoering. Mensen helpen veranderen (derde editie). Ouderkerk aan den IJssel: Ekklesia.
 
12.
Prochaska, J. O., & DiClemente, C. C. (1982). Transtheoretical therapy: Toward a more integrative model of change. Psychotherapy: Theory, Research & Practice, 19(3), 276-88.
 
13.
Ward, T. & Brown, M. (2004). The good lives model and conceptual issues in offender rehabilitation. Psychology, Crime & Law, 10, 243-57.
 
Wouter den Bode is gz-psycholoog. Hij deed de inspiratie voor dit artikel op tijdens zijn werk als teamleider en behandelaar in de zorglijn 'Huiselijk Geweld' bij forensische polikliniek de Waag.
Correspondentie: denbode.w@gmail.com
Niels Boswinkel is cognitief gedragstherapeut VGCt en GZ-psycholoog in opleiding tot specialist. Hij is als behandelaar en teamleider van de zorglijnen 'Jeugd' en 'Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag' werkzaam bij forensische polikliniek de Waag.

Veiligheid

Anders dan in de reguliere ggz ligt in de forensische ggz de focus altijd op veiligheid. In het geval van stalking gaat het om het voorkomen van redundantie, herhaling, geweld en achteruitgang in het functioneren van de stalker.

Een advies

Neem nooit namens de stalker contact op met het slachtoffer, ook niet om te bemiddelen. Stalking-by-proxy kan net zo overlastgevend zijn als stalking door de dader zelf, en zo werk je dus mee aan het probleemgedrag in plaats van mee te werken aan een oplossing.6
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

GZ-Psychologie

GZ-Psychologie is een onafhankelijk tijdschrift en richt zich geheel op de snelgroeiende beroepsgroep van gz-psychologen, waarvan er inmiddels meer dan 15.000 zijn. GZ-Psychologie wil de identiteit en ...

BSL Academy Accare GGZ collective

Metagegevens
Titel
Stalkers in zicht
Over het herkennen en begrijpen van stalkgedrag
Auteurs
Niels Boswinkel
Wouter Den Bode
Publicatiedatum
01-06-2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
GZ - Psychologie / Uitgave 3/2019
Print ISSN: 1879-5080
Elektronisch ISSN: 1879-5099
DOI
https://doi.org/10.1007/s41480-019-0028-0

Andere artikelen Uitgave 3/2019

GZ - Psychologie 3/2019 Naar de uitgave

redactioneel

M/V