Samenvatting
Inhoud – 1 Tomotherapie – 2 Intraoperatieve radiotherapie (IORT) – 3 Protonentherapie: klinische en fysische aspecten – 4 De MRI-versneller – 5 Orthovolt – 6 CyberKnife – 7 Gamma Knife – Paragraaf 6.1 beschrijft de systeemconfiguratie, de basale werking en de functionaliteit van hardware en software van tomotherapie, een radiotherapiebehandelsysteem voor intensiteitgemoduleerde radiotherapie (IMRT) met een geïntegreerd CT-systeem voor ‘image guided’ radiotherapie (IGRT). Tomotherapie is sinds 2002 beschikbaar. Wereldwijd zijn er ruim zeshonderd systemen operationeel. Besproken worden: bundelvorming en veiligheid, dosisplanning, uitvoering van een bestralingsplan, inclusief de ‘image guidance’, doelgebieden waarvoor tomotherapie geschikt is, adaptieve radiotherapie, ‘quality assurance’ en toekomstige ontwikkelingen. In paragraaf 6.2 worden besproken: voor- en nadelen, indicaties en complicaties, faciliteiten, hulpmiddelen en werkwijze van intraoperatieve elektronenradiotherapie (IOERT), hulpmiddelen en werkwijze voor kV-IORT en verantwoordelijkheden tijdens IORT-behandeling. Paragraaf 6.3 beschrijft protonentherapie, een vorm van externe bestraling die wordt toegepast bij de behandeling van maligne aandoeningen. Protonen worden met behulp van een cyclotron of synchrotron geaccelereerd om de tumoren met hoogenergetische partikels met een energie tot 230 mega-elektronvolt (MeV) middels passief gestrooide of actief gescande technieken te bestralen. Door de specifieke fysische en biologische eigenschappen van protonen kan het doelvolume zeer precies worden bestraald en kunnen de normale weefsels aan de achterzijde van het doelvolume beter worden gespaard. Internationaal geaccepteerde indicaties voor protonentherapie zijn pediatrische tumoren of tumoren uitgaande van de schedelbasis, melanomen van het oog, chordomen en chondrosarcomen bij volwassenen. Andere indicaties worden in het kader van klinische studies behandeld, bijvoorbeeld in Nederland als ‘model-based approach’. Met de in paragraaf 6.4 besproken MRI-versneller kan tijdens de bestraling de tumor goed zichtbaar gemaakt worden. Het is mogelijk voor elke fractie een nieuw plan te maken op de anatomie van dat moment. Door preciezer te bestralen, kunnen kleinere marges worden gebruikt, wat leidt tot een lagere dosis in omliggend gezond weefsel. Zo kan de tumor hoger gedoseerd worden, met een betere kans op genezing. Tevens maakt dit hypofractionering mogelijk voor verschillende tumorgebieden. Verschillende aspecten van het gebruik van een MRI-versneller en bestraling in aanwezigheid van een magneetveld worden belicht. Paragraaf 6.5 bespreekt orthovoltapparatuur. De eenvoudigste apparatuur voor uitwendige radiotherapie bestaat uit röntgenapparaten met een versnellingspotentiaal van circa 100 tot 300 kilovolt (kV). Deze apparaten worden in een aantal centra in Nederland gebruikt voor oppervlakkige tumoren, maar ook voor niet-maligne aandoeningen (pijnlijke gewrichten, keloïd) en palliatie. Voordeel van een orthovoltapparaat is dat een patiënt hiermee niet alleen liggend, maar ook zittend (bijvoorbeeld, in een rolstoel) bestraald kan worden. Wanneer uit meerdere energieën gekozen kan worden, zal de dieptewerking (procentuele dieptedosis – PDD) een belangrijke keuzefactor zijn op basis van de diepte van het te bestralen volume. Bij elk orthovoltapparaat zijn tubi met verschillende afmetingen en focus-huidafstanden beschikbaar. Als het te bestralen gebied onregelmatig van vorm is, wordt lood als afdekmateriaal gebruikt. In paragraaf 6.6 komt de CyberKnife aan de orde, een robotische, stereotactische versneller, waarbij de bestraling plaatsvindt door middel van niet-coplanaire bundels. Uniek aan dit systeem is de mogelijkheid om tijdens de bestraling continu de positie van de patiënt te verifiëren met orthogonale kV-beelden en hiervoor te corrigeren door kleine aanpassingen in de positie van de robotische versneller (‘tracking’). Typische doelgebieden zijn: longen, maligne en benigne intracraniële laesies, lever, pancreas, prostaat en oligometastasen. De lijst met doelgebieden groeit nog steeds. Paragraaf 6.7 bespreekt de Gamma Knife, die specifiek is ontwikkeld voor aandoeningen in de hersenen, zoals benigne of maligne tumoren, vasculaire aandoeningen en functionele aandoeningen. Een groot aantal Cobalt-60-bronnen wordt met behulp van collimatoren van 4, 8 of 16 mm gericht op één punt in de ruimte. De patiënt kan met een frame of met een masker gefixeerd worden. Omdat de veldgrootte vaststaat, is de manier van plannen en bestralen heel anders dan bij externe bestralingen met een versneller. Als het doelgebied groter is dan met één collimatoropening bestraald kan worden, wordt de dosis opgebouwd uit meerdere bestralingen. Eerst wordt een deel van het doelgebied bestraald. Vervolgens wordt de patiënt verplaatst met behulp van de tafel en wordt een ander deel van hetzelfde doelgebied bestraald.