Gepubliceerd in:
2015 | OriginalPaper | Hoofdstuk
13. Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
Samenvatting
Patiënten met de ziekteangststoornis zijn uitzonderlijk bezorgd dat zij aan een ernstige lichamelijke ziekte (gaan) lijden en bezoeken allerlei artsen ter geruststelling, terwijl er hoogstens lichte lichamelijke klachten zijn. Bij een somatisch-symptoomstoornis is sprake van dezelfde aanhoudende overbezorgdheid, maar dan in combinatie met ten minste matige lichamelijke klachten. Bij een conversiestoornis is – meestal na een ingrijpende gebeurtenis – op medisch onverklaarbare wijze de werking van spieren of zintuigen gestoord.
Veel patiënten met een somatisch-symptoomstoornis of ziekteangststoornis staan niet (meteen) open voor een psychologische benadering, omdat dit in hun ogen een miskenning betekent van hun zorgen. Grondig medisch onderzoek is zeker noodzakelijk, maar mag niet nodeloos worden herhaald, omdat dit het ziektegedrag versterkt. Een goede samenwerking tussen medici en psychosociale hulpverleners is vereist. Terwijl één arts de lichamelijke conditie ernstig neemt, wordt geleidelijk naar een begripvolle, niet-confronterende psychologische aanpak overgeschakeld. Met cognitieve gedragstherapie worden vervolgens de onderliggende overtuigingen en gedachten aangepakt en wordt de aandacht verlegd naar andere onderwerpen. Doel is dat de patiënt beter leert omgaan met de overbezorgdheid en (de gevolgen van) de lichamelijke problemen.