Samenvatting
SOLK komen ook op latere leeftijd voor, maar worden vaak minder goed herkend. In de eerste plaats omdat ouderen nogal eens chronische somatische aandoeningen hebben en er bij hen vaker sprake is van partieel onverklaarde lichamelijke klachten. Daarnaast maakt de dikwijls meer somatische presentatie van psychiatrische stoornissen op oudere leeftijd het onderscheid tussen SOLK en bijvoorbeeld een depressie op latere leeftijd moeilijker. Het verhoogde risico op zowel somatische als psychiatrische aandoeningen binnen deze groep patiënten vereist een multidisciplinaire aanpak. Dit geldt zowel voor de diagnostische fase als voor de behandeling. Het vergt van de huisarts extra aandacht om de regie te houden en te voorkomen dat vele medisch specialisten achter elkaar worden geconsulteerd. Door de behandeling te richten op het optimaliseren van lichamelijk functioneren, eventueel comorbide psychiatrische problemen en op de gevolgen van de klacht, kan een maximaal niveau van functioneren bereikt worden.