13-06-2017 | Spectrum
Sociaal-economische gezondheidsverschillen: een venijnig probleem
Auteur:
Maria Jansen
Gepubliceerd in:
TSG - Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen
|
Uitgave 4/2017
Log in om toegang te krijgen
Extract
Sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) zijn van alle tijden. Opleiding is naast de individuele eigenschappen van mensen en de sociale en macro-economische omgeving waarin we leven, een van de belangrijk(st)e determinanten van gezondheid. Het gemiddelde opleidingsniveau is de afgelopen decennia fors gestegen. In 1930 was de verhouding laagopgeleiden (lo/lbo/mavo), middelbaar opgeleiden (havo/vwo/mbo) en hoogopgeleiden (uni/hbo) 80-10-10; momenteel is deze voor mannen gestegen naar 25-45-30 en voor vrouwen naar 20-40-40. Ondanks de grote toename van middelbaar en hoogopgeleiden zijn de gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden niet teruggebracht naar een acceptabel niveau. Mensen met hogere opleidingsniveaus hebben betere vooruitzichten op de arbeidsmarkt, hebben andere politieke voorkeuren, leefstijlen en opvattingen dan mensen met lagere opleidingsniveaus en leven gemiddeld genomen langer en in betere gezondheid [
1]. Opleiding stratificeert niet alleen, ze leidt soms ook tot segregatie. Zo zijn laagopgeleiden bijna uit de cultuur verdwenen, ze komen nauwelijks nog in theaters, musea, klassieke concerten (= hogere cultuur), en ook nauwelijks in de populaire cultuur, zoals popconcerten, bioscopen en filmhuizen, ook omdat er goedkopere alternatieven zijn, zoals tv en internet [
1]. Stratificeren, of voorsorteren op de verdere levensloop, zou je kunnen denken, is nog acceptabel, maar segregatie past niet in de Nederlandse samenleving. We willen in Nederland voorkomen dat bevolkingsgroepen met de rug naar elkaar toe komen te staan. Dat geeft spanningen tussen wij en zij die hoog kunnen oplopen. …