In de zeventiger jaren van de vorige eeuw drong het besef door dat de meeste tandheelkundige problemen chronisch van aard zijn, niet levensbedreigend en dat gedrag het ontstaan en het verloop van de aandoening sterk beïnvloedt. Door bijvoorbeeld het in balans brengen van biologische factoren kunnen laesies remineraliseren en kan parodontale afbraak een halt worden toegeroepen.
Adhesieve technieken en slijtvaste kunststoffen hebben een dynamische benadering van weefselherstel mogelijk gemaakt, wat heeft geleid tot veranderingen in de tandheelkundige opleidingen: minimaal invasief denken en werken gericht op behoud of herstel van de functie. Door orthodontisch diastemen te sluiten kan vrijwel altijd de processus alveolaris geheel of gedeeltelijk in tact blijven en de kauwfunctie worden behouden.
Behandelgedrag
Dat ontluikende besef van de jaren zeventig heeft het behandelgedrag van de tandarts al geleidelijk aan gewijzigd. Van te veel ad hoc (ingrijpen per incident) naar een aanpak met visie op levenslang begeleiden van de patiënt. Duidelijk is daarbij dat een vertrouwensvolle relatie met een voortdurend geïnformeerde patiënt van groot belang is voor een succesvol resultaat.
Welzijn
Liever terughoudend en altijd gericht op het welzijn van de patiënt. Die lijn door blijven trekken en ons niet van de wijs laten brengen door de voorstanders van kortetermijndenken en snelle irreversibele behandelingen, zou voortdurend in onze taakopvatting voorop moeten staan. In de kindertandheelkunde breekt die opvatting nu al breder door (Nexø!).
Dynamisch
In TP zal die andere opvatting over de op het individu gerichte behandelwijze (die in feite een logische ontwikkeling is van het ‘dynamisch behandelconcept’) regelmatig aan de orde gaan komen.
Extraheren kan altijd nog!
Auteur(s): dr. Hans van Pelt