2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Slechtziende en blinde kinderen
Auteurs : D. Gringhuis, J. M. G. Moonen, P. A. van Woudenberg
Gepubliceerd in: Ziekten en handicaps
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
‘Mam, ik heb het cadeautje voor oma in mijn rugzak, tot zo.’ Marleen trekt de deur achter zich dicht en gaat op weg. Haar moeder kijkt hoe Marleen de straat oversteekt. De route naar oma heeft Marleen al vaak geoefend. Vandaag gaat ze voor het eerst alleen. De laatste keer volgde moeder nog op afstand. Marleen heeft laten zien dat zij goed weet waar ze op moet letten en hoe zij haar herkenningsstok kan gebruiken. Marleen is opgewonden, oma zal wel verbaasd zijn als ze ziet dat zij alleen voor de deur staat.
Daar is de eerste straat, goed kijken, luisteren, tellen, het juiste moment bepalen, de stok uit steken en lopen. Dat ging prima! Nu verder naar het zebrapad. Dan moet je echt goed luisteren want niet alle auto’s stoppen. Zeker niet als ze zien dat jij nog aarzelt. Marleen merkt dat het goed gaat. Ze loopt voorzichtig om de opgebroken stoep heen en tegen een meneer die haar hulp wil bieden zegt ze dat het wel lukt. Ze loopt verder. Ja, daar is de Bergweg, bij het rode hekje met nummer 9 moet ik zijn. Oma staat in de deuropening haar trotse kleindochter op te wachten. ‘Ik ben vandaag alleen gekomen, oma!’ Binnen rinkelt de telefoon.