Een plotse verslechtering van het gezichtsvermogen is altijd verontrustend. Achterhaal of het om een of twee ogen gaat, en de tijdsduur, en de ernst en uitgebreidheid van het visuele defect. Zo’n verslechtering kan variëren van wazig zien, alles grijs zien, niets zien in een deel van het gezichtsveld, sterretjes of lichtflitsen zien tot helemaal niets meer zien. Het kan daarbij gaan om een afname van de gezichtsscherpte (visus), zoals je die kan meten met een letterkaart; daarvoor is de term visusdaling gebruikelijk. Of het gaat om defecten in het gezichtsveld (waarbij de visus meestal normaal is); daar wordt de term gezichtsvelddefect voor gebruikt. Bij dubbelzien wordt de wereld dubbel waargenomen. De oorzaak kan liggen in disfunctie van de hersenstam, oculomotoriek zenuwen, neuromusculaire overgang, oogspieren, oogkas of soms in het oog zelf.