Patiënten met een insomniastoornis hebben last van in- of doorslaapproblemen of zijn na een redelijk aantal uren slaap niet voldoende uitgerust. Naast biologische factoren kunnen een onrealistisch verwachtingspatroon van de slaap, bepaalde leerervaringen, stress en een slechte slaap-waakhygiëne de problemen verergeren.
Bij een circadianeritme-slaap-waakstoornis moet men de slaaptijden geleidelijk bijstellen, zodat de biologische klok weer in het normale dag-nachtritme staat. Bij een nachtmerriestoornis verstoren beangstigende dromen herhaaldelijk de slaap, maar anders dan bij de non-REM-slaap-arousalstoornissen herinnert iemand zich die verstoring ’s ochtends nog. Kenmerkend voor deze laatste stoornissen zijn pavor nocturnus en slaapwandelen. Bij pavor nocturnus of nachtelijke angstaanval wordt men herhaaldelijk schreeuwend wakker.
Patiënten met een hypersomnolentiestoornis hebben last van grote slaperigheid. Bij narcolepsie zijn er onbedwingbare slaapaanvallen overdag. Bij deze stoornissen worden vaak stimulerende middelen als amfetaminen voorgeschreven. Bij slaapapneu wordt de slaap talloze malen onderbroken door adempauzes, vaak doordat de luchtdoorstroming in het neus-keelgebied belemmerd wordt. De behandeling richt zich dan ook op verbetering van de ademhaling tijdens de slaap, of operatief ingrijpen. Een goede slaap-waakhygiëne met leefregels voor vaste slaaptijden, voldoende beweging overdag en beperking van middelen als koffie en alcohol zijn bij alle slaap-waakstoornissen van groot belang.