Samenvatting
Dit hoofdstuk beschrijft de nucleaire beeldvorming van het skelet, inclusief de principes van botfysiologie in relatie tot de gebruikte radiofarmaca in fysiologische omstandigheden en bij botziekten. Bij skeletscintigrafie wordt middels een technetium-99m (99mTc-)gelabelde difosfonaatverbinding zeer sensitief de verdeling van botombouw in het skelet afgebeeld. Het nut van skeletscintigrafie en de meest voorkomende indicaties en relatie tot andere beeldvorming komen in dit hoofdstuk aan de orde. Ook worden de meest gangbare procedures en praktische handvatten voor het uitvoeren van dit onderzoek gegeven. Naast conventionele skeletscintigrafie is er sinds enkele jaren toenemende interesse in het afbeelden van botombouw met fluor-18 (18F). Het voordeel van Na[18F]F PET/CT-beeldvorming ten opzichte van conventionele skeletscintigrafie is een hogere spatiële resolutie, absolute kwantificatiemogelijkheden en logistieke voordelen (snellere radiofarmaconstapeling in het bot en kortere acquisitietijden). Daarnaast kunnen voor het afbeelden van ossale infectie en inflammatie 2-deoxy-2-[18F]fluoro-D-glucose ([18F]FDG) PET/CT, indium-111 (111In)- of 99mTc-gelabelde leukocyten, 99mTc-gelabelde monoklonale antigranulocyten en [99mTc]Tc-nanocolloïd worden gebruikt.