Abstract
In hoofdstuk 7 werd al gesteld dat interacties op segmentaal niveau therapeutisch gebruikt kunnen worden. Men geeft dan prikkels in de periferie – bijvoorbeeld huid, gewricht, bot – die dan in een bepaald ruggenmergssegment terechtkomen (afhankelijk van het dermatoom, myotoom of sclerotoom waarin deze prikkels gegeven worden). Via beïnvloeding van dit ruggenmergssegment kan dan een therapeutisch effect optreden zoals pijnverlichting, verbetering van de doorbloeding, stimulering of remming van een orgaanfunctie. Dit therapeutische effect kan via twee, wezenlijk verschillende mechanismen totstandkomen: door beïnvloeding van opstijgende of afdalende activiteit, of door beïnvloeding van orgaanfuncties via reflexwegen.